Praten over ziek zijn
Hizkia
Hizkia is de afkorting van Jehizkia, en betekent "de HEERE is mijn Sterkte".
Hij regeerde 29 jaren te Jeruzalem (ca. 600 v. Chr.). Zijn vader heette Achaz en zijn moeder Abia (2 Kron. 28: 27 en 29: 1). In het 14e jaar dat hij regeert, wordt hij ziek. Hij heeft dan nog geen opvolger. Mannasse, zijn zoon, is, als hij koning wordt, nog maar twaalf jaar. Zie ook het geslachtsregister van Christus in Matth. 1.
Hizkia was een koning van Juda die recht deed in de ogen des Heeren en die wandelde naar de inzetting van zijn vader David. Hij was de reformator van het huis van Juda, die de afgoderij bestreed en de zuivere dienst van Israëls God bevorderde. Hij was het, die toen hij dodelijk ziek werd, zijn gezicht naar de muur keerde, al roepend en zuchtend: "Heere, wees Gij mijn Borg". Hizkia zag de dood naderen. Bij het sterven moet ieder mens alles loslaten, zijn werk, zijn bedrijf, zijn gezin. Sterven is nog meer, het is God ontmoeten om voor Hem rekenschap af te leggen van alle gedachten, woorden en werken, die men op aarde gedaan heeft. En men kan alleen voor God bestaan wanneer men op de aarde door wedergeboorte een kind van God geworden is en Christus' gerechtigheid door geloof deelachtig is geworden. Maar ook Gods kinderen kunnen aan hun kant niet altijd in vrede sterven daar er altijd weer zonden zijn die door Christus' bloed verzoend moeten worden. Bij Hizkia was er echter wel een heel bijzondere zaak die hem bezwaarde: hij had nog geen zoon die opvolger kon zijn. Hiermee stond in verband de belofte van de beloofde Messias. Hizkia gevoelt het sterven als een oordeel Gods, het onwaardig bevonden te worden om mee te mogen helpen aan de voortgang van de eer en de glorie van God. Daarom zegt de koning: "Want het graf zal u niet loven,de dood zal u niet prijzen." Hizkia ziet op de eer en roem van Gods Naam, hij is verlangend in Gods gunst tot Gods eer te leven. En wie zo leeft, door Gods genade gered en bewaard, die mag in Gods gunst in het huis des Heeren Gods lof verkondigen. Door God gered en van zijn ziekte hersteld, mocht Hizkia dit doen. De Heere gaf leven en toonde Zijn genade, zodat de redding van zijn ziekte ook de redding was van zijn ziel. Dan zingt de koning: God is de helper in de nood. De Heere is genadig en barmhartig. Zo mag en kan niet alleen Hizkia zingen: "De levende, de levende, die zal U loven gelijk ik heden doe", maar ook iedereen die als een schuldige, veroordeelde en onwaardige in zichzelf Gods gunst en goedheid mag ondervinden.
De ziekte van Hizkia
Dit is een soort pest geweest, die gepaard ging met kwaadaardige zweren en builen. Jesaja moet Hizkia de boodschap brengen, dat hij naar de natuurlijke loop van deze ziekte hieraan zal sterven. Dat God met buitengewone middelen redding kan geven, als Hizkia tot Hem de toevlucht neemt, wordt verzwegen. Zo'n gebed moest uit Hizkia's eigen hart komen en vrucht zijn van zijn geloof. De Heere had hem immers tevoren ook al zo wonderlijk geholpen. Dan alleen kon het gebed de Heere aangenaam zijn en door Hen worden gehoord.
Jesaja
Jesaja was de zoon van Amos, afkomstig uit Judea. Hij profeteerde in de tijd van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia.
De boodschap van Jesaja
God zendt de profeet Jesaja tot de koning met de boodschap, dat hij zijn zaken moet regelen, omdat hij zal sterven. De ziekte van Hizkia was een gevaarlijk gezwel, waartegen de artsen niets wisten te doen. Hizkia roept in deze nood tot de Heere, en smeekt om hulp. Hij is bedroefd, dat hij nu in deze omstandigheden moet sterven, nu het Assyrische gevaar zo dreigend is, nu de door hem begonnen reformatie pas begint door te werken, terwijl hij nog geen zoon heeft. Want Mannasse was 12 jaar toen hij koning werd en was dus tijdens deze ziekte nog niet geboren. Als Hizkia dus stierf zou er geen opvolger zijn en daarmee zou ook de heilige linie verbroken worden. De Heere hoort dit gebed. Jesaja heeft het paleis nog niet verlaten, of hij ontvangt het woord des Heeren, dat hij terug moet gaan naar Hizkia en de koning mag meedelen, dat hij gezond zal worden. Over drie dagen zal hij in het huis des Heeren gaan, terwijl de Heere hem nog 15 jaren schenkt om te regeren. Verder geeft Jesaja aan Hizkia een geneesmiddel, namelijk een klomp vijgen, die op het gezwel moet worden gelegd, waardoor het geneest. Hizkia had aan Jesaja om een teken gevraagd als onderpand dat hij genezen zou. Hij wilde graag dat de schaduw op de zonnewijzer tien graden terug zou gaan. Jesaja bidt tot de Heere, Die dit teken geeft. Na zijn herstel dicht Hizkia een danklied, dat we vinden in Jesaja 38 : 9 - 20.
De angst van Hizkia
Uit Jesaja 38 is niet zomaar op te maken, dat de nood waarin Hizkia verkeerde, veroorzaakt werd, omdat hij sterven moest, terwijl hij nog geen zoon had uit wie de Zaligmaker geboren zou worden. Toch is gekozen voor deze exegese op grond van het vergelijken van verschillende schriftgedeelten met elkaar. Dit betekent niet dat dit de enig mogelijke exegese is, maar het is wel een zeer aannemelijke. Hizkia wordt ons in de Schrift getekend, als iemand die dicht bij de Heere leeft, iemand die weet op Wie hij zijn vertrouwen moet stellen. Dit blijkt duidelijk uit de geschiedenis van de belegering van Jeruzalem door Sanherib. De brieven van Sanherib legt hij in de tempel voor de Heere neer. Zo brengt hij zijn nood voor de Heere. Hij weet dat hij op de Heere vertrouwen kan. Dat heeft de Heere hem doen ervaren. Toch treft het bericht dat hij moet sterven hem zo, dat hij in uiterste benauwdheid komt. Hoe is dat mogelijk bij iemand die een zo nabij leven met de Heere heeft? Hij zegt het zelf, dat zijn bidden was als het piepen van een kraai of zwaluw, als het kirren van de duif (vers 14). Dit wordt veroorzaakt doordat het bericht te moeten sterven, hem alle hoop op behouden te worden ontneemt. Alle vorige ontvangen weldaden blijken waardeloos te zijn. Wie zal hem immers behoudenis schenken? Zal dat niet de Verlosser zijn, op Wie alle offers wijzen. En die Verlosser zou geboren worden uit het geslacht van David (Psalm 132, Jesaja 11: 1, 2, 10). Dit heeft Hizkia ongetwijfeld geweten. (Met name Jes. 11 is hier een duidelijk bewijs voor: Rijsje uit de afgehouwen tronk van Isaï, en vers 11: de wortel van Isaï. Jesaja 11 is wat tijd betreft voor Jesaja 38). Door deze belofte gaat nu met het bericht dat hij moet sterven een streep, en daarmee gaat er een streep door zijn eigen zaligheid. Hizkia heeft immers nog geen zoon uit wie deze Verlosser geboren kan worden. Deze zoon, Manasse is pas 3 jaar na Hizkia's ziekte geboren. Dit weten we uit 2 Kon. 21: 1 waar staat dat Manasse 12 jaar oud was toen hij koning werd.
Hizkia mocht na zijn ziekte nog 15 jaar leven. In het derde jaar van deze levensverlenging werd dus Mannasse geboren. Nu wordt duidelijk, waarom de nood van Hizkia zo groot was. Terwijl hij dacht dat hij voor Gods aangezicht in waarheid en met een volkomen hart gewandeld had, en gedaan had wat goed is in Gods ogen (Jes. 38: 3) blijkt dat nu toch allemaal op losse grond te staan. Is het dan toch allemaal zelfbedrog geweest, zo lijkt hij zich af te vragen. Er blijft niets anders over dan te roepen tot God: Heere, ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg. Zijn Borg is hij kwijt, omdat hij moet sterven zonder zicht op de Zaligmaker. Maar hij kan niet zonder Borg. Hij werpt zich als het ware voor de Heere neer. Niemand anders kan immers zijn Borg zijn? Hij vraagt nergens om genezing of om levensverlenging, hij vraagt om een Borg! Sterven is niet het ergste, maar dat er door zijn sterven geen Borg zal zijn, dat is zijn nood. Dit blijkt ook uit zijn dankgebed na zijn genezing: de Heere heeft zijn ziel lieflijk omhelsd, en bovenal, hij heeft toch de uitweg mogen ontvangen waar hij met zijn zonden heen moet: de Heere heeft namelijk die zonden van hem weggenomen: vers 17: "Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen". Bovendien zegt Hizkia in vers 19 : "De vader zal de kinderen Uw waarheid bekend maken." Daarbij heeft hij het ongetwijfeld over zichzelf, gezien de volgende woorden: "De levende, de levende, die zal U loven gelijk ik heden doe". Dit is gcloofstaal: hij mag geloven toch vader te zullen worden en zijn kinderen Gods waarheid bekend te maken. Vader worden betekent: een nageslacht hebben, en in Hizkia's geval betekent het: een Zaligmaker hebben, die Borg zal zijn voor zijn zonden.
Teken vragen
Hizkia vraagt een teken. Dit komt niet voort uit ongeloof en ook niet uit kleingeloof, maar uit behoefte tot geloofsversterking, opdat zijn geloof niet heen en weer geslingerd zou worden. Hizkia was een man des geloofs en des gebeds. Hij verkeerde in gemeenschap met de Heere en daardoor kreeg hij vrijmoedigheid van God te vragen, wat hij nodig had om voor wankelen behoed te worden. Hizkia wordt hier door de Geest Gods gedreven. Eenmaal had Jesaja aan Achaz gevraagd een teken te eisen, maar Achaz had geweigerd. Nu krijgt Hizkia een teken, dat aan Achaz' zonnewijzer wordt verbonden. Deze zonnewijzer, die door de Babyloniërs was uitgevonden en ook in het Assyrische rijk gebruikt werd, was een sprekend gedenkteken van de zonde, waarmee Hizkia's vader de Heere en Zijn hulp had verworpen en de wereld met met haar schijnbare grootheid had gekozen. Calvijn spreekt van een terugkeren, niet alleen van de schaduw, maar ook van de zon. God zegt als het ware: zoals het in Mijn macht is de uren van de dag te veranderen en de zon terug te doen gaan, zo is het ook in Mijn macht uw leven te verlengen.
Klomp vijgen
Vijgen werden in het oosten veel gebruikt als middel tot verzachting van zweren en builen. Het was hier een teken van goddelijke kracht. Pas toen Jesaja zeker was van de goddelijke hulp, wendde hij het natuurlijke geneesmiddel aan. En juist omdat dit een gewoon en natuurlijk hulpmiddel was, had Hizkia behoefte aan een teken, dat hij dan ook van de Heere vroeg.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988
Mivo +12 | 24 Pagina's