De Koninklijke Bruiloft

1. De Heere weet wat er leeft in de harten van de farizeeërs. Hij kent ook onze harten. De trotse hoogmoed, de vijandschap leeft niet alleen in hun hart, maar ook in ons hart.

2. Wanneer genodigden niet willen komen, is dat een belediging voor de gastheer. Als wij iemand uitgenodigd hebben voor onze verjaardag, en hij blijft zonder reden weg, zouden wij ook beledigd zijn en zo iemand niet nog eens uitnodigen. De Heere doet anders. Hij roept ons door zijn Woord in Zijn goedertierenheid meerdere keren, Hij roept ons jarenlang. Hoe lang roept de Heere jou al tevergeefs?

3. Wij zijn niet als de farizeeërs. Wij wijzen de nodiging niet in brute vijandschap af. Wij gehoorzamen de Heere misschien, gaan naar de kerk, naar de catechisatie, lezen Gods Woord. Wij lijken op die gasten die wél de uitnodiging tot de bruiloft aannemen. Maar dragen wij al het bruiloftskleed?

4. Als wij ons in ongeloof en vijandschap tegen de Heere blijven verzetten, lijken wij op die farizeeërs. Dan worden wij, net als zij, verworpen en de toorn van God blijft op ons. Het evangelie zal dan naar anderen gaan. Dan zullen anderen ons voorgaan, misschien wel onze onkerkelijke buren, vrienden of vriendinnen. De Heere zal er voor zorgen dat er altijd een volk op aarde is dat Hem dient, want Zijn bruiloftszaal moet vol worden.

5. De gasten mochten komen zoals ze waren. Kwaden en goeden, iedereen werd geroepen. Ook nu nog mag je komen tot de Heere zoals je bent. Niemand is te slecht, te jong, te oud enz. Je mag komen zoals je bent, je mag niet blijven zoals je bent. Je hebt een bruiloftskleed nodig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen