Achtergrondinformatie

1. Herder

De schapen in het Oosten worden door de herder verzorgd. Hij heeft een groep schapen, de kudde.

Met die kudde gaat hij iedere dag op stap. Hij loopt voorop, op zoek naar voedsel, en de schapen volgen hem. De herder heeft verschillende dingen bij zich, die hij nodig heeft om de schapen goed te kunnen hoeden.

* Een stok, meestal van eikehout gemaakt ± 60 cm lang, met een knop zo groot als een sinaasappel. Een staf, die vier tot zes voet is, en gewoonlijk gemaakt is van een tak van een olijfboom, die geschild wordt. De staf dient de herder bij het beklimmen van de rotsen, om takjes en bladeren af te slaan, om treuzelende of vechtende dieren te bestraffen en om erop te leunen, wanneer hij de wacht houdt over de kudde.

Stok en staf dienden tot bescherming van de schapen; David zingt dan ook in Ps. 23:4 "Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij".

* Een slinger. Deze is gewoonlijk gevlochten van wol en heeft in het midden een 5 a 6 cm breed extra gevlochten gedeelte, waarin de steen komt te liggen in het midden van de holte van de slinger. Als slingerstenen werden gebruikt de kleine "gladde stenen", die men 's zomers in de droge beddingen van de uitgedroogde rivierlopen opzocht en dan in de tas voor de slingerstenen opborg.

2. Herdersjongen

Bij de herdersjongens is het een geliefkoosde bezigheid om de kudde te kalmeren door op een schalmei (een soort fluit) te blazen. Deze wordt gemaakt van riet.

3. Harp

De harp, waarop David speelde, wordt in de Hebreeuwse tekst aangeduid met het woord "kinnor". Het was geen harp zoals wij die kennen, maar een lier. In tegenstelling tot de harp was de kinnor voorzien van twee opstaande armen waartussen een verbindingsbalk was bevestigd. Snaarinstrumenten werden bespannen met snaren van gereinigde en gedroogde schapedarm. Er waren lieren die tijdens de bespeling rechtop werden gehouden; er waren er ook die horizontaal werden bespeeld.

4. Psalm

Psalm komt van het woord "psalmos"; dat is een lied dat gezongen wordt bij snarenspel. De meeste psalmen in het boek der Psalmen zijn van David. Andere psalmdichters waren Mozes (Ps. 90), Heman (Ps. 88), Ethan (Ps. 89) en Asaf, die meerdere psalmen schreef. In de psalmen wordt het geloofsleven van Gods kinderen beschreven. Veel psalmen zijn naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis gedicht (bijv. Ps. 30, Ps. 56, Ps. 57, Ps. 142). Altijd echter staat de Heere centraal.

5. Levieten

Tijdens de woestijnreis van het volk van Israël, heeft de Heere de eredienst in laten stellen: de tabernakel. Omdat de Levieten niet hadden meegedaan aan de afgoderij met het gouden kalf (Ex. 32) had de Heere hen tot Zijn dienst verkoren. Zij stonden de priesters, de nakomelingen van Aäron, terzijde bij hun werk in de tabernakel en later in de tempel.

Toen het volk van Israël in Kanaan kwam, werden de tabernakel en de ark in Silo gezet.

Later is dat plaatsje verwoest. De ark kwam toen bij Abinadab in huis (2 Sam. 6), terwijl de tabernakel ergens werd opgeborgen.

Toen David koning was geworden, heeft hij de ark naar Jeruzalem laten brengen; de dienst des Heeren werd weer in ere hersteld (1 Kron. 15). David heeft toen ook een aantal Levieten aangesteld, die in het vervolg zangers zouden zijn. Zij moesten zingen tot eer van God en tot stichting van het volk, dat in de tabernakel en later in de tempel kwam (1 Kron, 15, 1 Kron. 6:31 en 32).

6. Opperzangmeesters

Over die zangers stelde David opperzangmeesters aan: Asaf, Heman, Jeduthun (of Ethan) - 1 Kron. 6:33-4 en 1 Kron. 15:29. Hun taak was: de psalm voorzingen en hem de andere zangers leren. David heeft heel wat liederen en psalmen speciaal voor de eredienst gedicht (1 Kron. 16:7). Boven die psalmen staat dan "voor de opperzangmeester" (bijv. Ps. 4, 5, 6, 8, 9, 14, 19, 20, 21).

7. Liederen

Door de hele Bijbel door staan veel liederen. In Gen. 4 lezen we van wraakzang van Lamech. In Ex. 15 lezen we het lied van Mozes, dat gedicht is n.a.v. de doortocht door de Rode Zee. In Richt. 6 is het Debora, die zingt en in 1 Sam. 2 Hanna. Denk ook aan het Hooglied.

In het Nieuwe Testament vinden we de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon (Luk. 1 en 2).

Ook in de brieven van Paulus wordt over zingen gesproken (Ef. 5:19, Koll. 3:16).

en tenslotte lezen we in de Openbaring van Johannes verschillende keren over het psalmzingen tot eer van de Heere, dat Gods volk eenmaal voor eeuwig zal mogen doen (Openb. 5:9, 7:15, 14:3, 15:3, 22:3).

8. Instrumenten

In de Bijbel worden nogal wat instrumenten genoemd: citer, harp, cimbaal, luit en trommel .

Deze instrumenten werden ook in de eredienst gebruikt. Want behhalve zangers, stelde David ook speellieden aan (zie 1 kron . 25 ) .

9 . Nog enkele psalmen die aansluiten bij het onderwerp

Ps . 19:1 en 7; 100:1,3 en 4 ; 98; 136; 146:1 en 8; 68: 2,5,10,12,13,16 en 17 ; 52:7; 32:6; 75:1 en 6; 89 : 1,3 en 8; 14 7:1,4, 6 , en 10; 138:1 en 3; 148; 149 :1 en 2; 96:1,2,5, 8 en 9; 9:1,2,11 en 14; 13:5; 21: 13; 81:1 en 2; 92: 1,2, en 8; 97:1 en 7; 117; 118; 145 :1,2 en 4; 104:17 135 : 1,2,11 en 12; 71:4,10,16 en 17; 45:1; 59:10.

ZING VEEL, ZING GOED

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen