Evangelisatie

A. Algemeen

In het evangelisatiewerk komen we in aanraking met de moderne wereld met zijn moderne problemen. Enkele (zeer algemene) kenmerken:
Veranderingen: de maatschappij van vandaag verandert steeds weer. Nieuwe verschijnselen en gebeurtenissen volgen elkaar steeds sneller op. Eeuweroude gewoonten geraken uit de tijd; vaste levenspatronen worden ter discussie gesteld.
Individualisme: de mens staat in het middelpunt. Hij is vaak alleen maar belangrijk. Hij gaat zelf uitmaken wat goed of niet goed is. Dat komt o.a. omdat de mens tot ontdekkingen en mogelijkheden gekomen is, die vroeger ondenkbaar waren. De mens is door z'n ontdekkingen zelfbewuster en minder afhankelijk van Zijn Schepper geworden.
Materialisme: de mens hecht alle waarde aan het hebben van aardse bezittingen, zoals geld en luxe. De moderne mens denkt dat alleen deze wereld er maar is. Hij wil in z'n leven liefst vlug zoveel mogelijk "bijeen krijgen", want straks (met de dood) is alles voorbij. Hij gelooft niet dat God bestaat en ook niet dat er een eeuwig leven is. Daarnaast is veel angst; angst voor ziekte, pijn, dood, oorlog, toekomst.
Ook eenzaamheid: men voelt zich verlaten tussen de massa; en verveling: men is uitgekeken op alles en daarom zoekt men steeds weer nieuwe dingen die de mens moeten boeien. Hier zien we dat het hart van de mens op iets hogers afgestemd is. Het blijft onrustig tot het rust vindt in God. Mensen zonder God zijn eigenlijk ontwortelde mensen, ze hebben nergens houvast aan.

B. Evangelisten in de Bijbel
(twee evangelisten en tweeërlei reactie)

1. Jona

Jona profeteert in het tien-stammenrijk in de tijd van koning Jerobeam II. Hij is 'een hofprofeet'. In deze functie mocht hij koning Jerobeam II meedelen, dat het grondgebied van Israël uitgebreid zou worden. Dat was een prettige opdracht.
Maar dan moet Jona naar Ninevé. Deze grote stad telde in die tijd ruim twee miljoen inwoners en was zeer uitgestrekt (Jona 3: 3). Jona moet "stadsevangelist" worden. Ninevé was groot van oppervlakte, maar ook groot in boosheid (Jona 1: 2). De Heere wil zich toch met déze stad bemoeien. Jona moet naar het hol van de leeuw. Andere profeten preekten tegen volken rondom Israël vanuit hun eigen land. Jona mag niet op veilige afstand blijven, maar moet er zelf heen. Hij moet Gods Woord de mensen in Ninevé persoonlijk gaan brengen. Maar Jona onttrekt zich. Waarom? Omdat hij weet dat God genadig en barmhartig is, lankmoedig en groot van goedertierenheid en berouw hebbende over het kwaad (Jona 4: 2). Een vreemde reactie! Hij wil wèl het oordeel prediken, maar dan moet het oordeel ook voltrokken worden. God wil echter dat de mensen hun zonden en het oordeel aangezegd worden, opdat ze zich bekeren.

2. Filippus

Deze evangelist is een diaken, één van de zeven die in Handelingen 6: 5 worden genoemd. Door vervolging uit Jeruzalem verjaagd, preekt hij in Samaria waar de Heilige Geest door wonderen en tekenen werkt. Dit vruchtbare arbeidsveld moet echter verlaten worden. Filippus moet naar "de weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is" (Hand. 8: 26). De Heilige Geest gebiedt. We zien hier dat deze Geest evangelisten leidt. ("Ga toe, en voeg u bij deze wagen" Hand. 8: 29). En Filippus gehoorzaamt! Het "resultaat" is dat Filippus de kamerling lezend uit Jesaja 53: 7 op de wagen vindt. En de kamerling verstaat (begrijpt) niet wat hij leest. Hij heeft een uitlegger nodig. Hier begint het werk van de evangelist. Deze gaat spreken, niet in het algemeen, maar begint bij de Schrift en ........ verkondigt hem Jezus.
Drie dingen vallen hier op:
a. geleid door de Geest
b. het Woord wordt uitgelegd
c. Jezus Christus wordt verkondigd

Enkele Bijbelfeiten

a. Morenland: omvat de landen ten zuiden van Egypte, o.a. Nubië en een gedeelte van Ethiopië. Inwoners hadden donkere huidskleur
b. Candacé: titel van de koningin-moeder bij wie het gezag berustte in de nadagen van Morenland (vergelijk: Farao)
c. Gaza: stad aan karavaanweg naar Egypte. profeten zegden Gaza het oordeel aan b.v. Amos 1: 6. In 96 voor Christus werd de stad verbrand en verwoest. Daarna was de weg er heen, stil en eenzaam.
d. Filippus hoorde lezen: de Oosterlingen lazen hardop.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen