JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Ik ben de Heere uw God!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik ben de Heere uw God!

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen:
Exodus 19 : 1-19,
Exodus 20 : 1- 3

Zingen:
Ps 130 : 2, 4
Ps 97 : 1, 3
Ps 65 : 2, 3
Ps 103 : 2,9
Ps 19 : 4, 5, 6
Ps 105 : 5,6
Ps 18 : 3, 4, 5
Ps 147 : 10
Ps 68 : 4
Ps 119 : 3, 5, 17 18, 53, 83, 86
Ps 81 : 9, 11, 12
Tien geboden des Heeren (1, 2, 9)

Kerntekst : Deuteronomium 5 : 4-6 Van aangezicht tot aangezicht heeft de HEERE met u op de berg gesproken uit het midden van het vuur, (ik stond te dier tijd tussen de HEERE en tussen u, om u des HEEREN woord aan te zeggen, want gij vreesdet voor het vuur en klomt niet op de berg) zeggende. Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb.


IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL! Wat is er veel gebeurd, sinds de Heere deze woorden voor het eerst gesproken heeft tot Mozes. Mozes ziet nog de brandende braamstruik voor zich, die niet verteerde. Toen hoedde hij de schapen van zijn schoonvader Jethro. Nu is Mozes op dezelfde plaats. Maar nu is hij niet alleen, zoals op die dag dat de Heere hem riep om naar Farao te gaan. God heeft gedaan wat Hij toen tegen Mozes gezegd had: "Ik ben neergekomen om het volk te verlossen uit de hand van de Egyptenaren." Wat heeft de Heere trouw voor Zijn volk gezorgd. Wat heeft Hij laten zien dat Hij is, zoals Zijn Naam is: de getrouwe Verbondsgod.
Stil kijken de Israëlieten naar de berg die hoog oprijst in de woestijn Sinaï. Ze hebben hun tenten opgezet aan de voet van deze berg. De wolkkolom gaat niet verder. Wat zal er hier gaan gebeuren? Ze zijn uit Egypte bevrijd om voor de Heere een feest te houden in de woestijn. Om Hem te dienen. Hoe dat moet, weten ze niet. Ze weten maar zo weinig van de Heere. De afgoden van Egypte, ja, daar hebben ze vaak genoeg van gezien hoe die gediend werden. Maar hoe ze de Heere moeten dienen? Ze hebben Zijn geweldige macht en majesteit gezien, toen al de plagen over Egypte kwamen. Ze hebben vol verwondering gestaan aan de oever van de Rode Zee, waar God hen doorgeleid had. Wat hebben ze gezongen met Mozes! En nu zijn ze bij de berg Horeb in de woestijn Sinaï. Hier moeten ze wachten op wat de Heere tot hen spreken zal.

Mozes klimt de berg op. Hij is weer op de plaats waar de Heere hem geroepen heeft. Ook nu roept de Heere hem. Hij moet de berg op komen. God heeft de Israëlieten verlost uit de slavernij van Egypte. Verlost, opdat ze Hem zouden dienen. Nu zal Hij hen bekend maken, hóe ze Hem moeten dienen. Mozes mag dat aan het volk gaan vertellen.
"Dit moet u aan het huis van Jacob, aan de kinderen van Israël gaan verkondigen: U hebt gezien, wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb. U hebt ook gezien hoe Ik u op adelaarsvleugels heb gedragen en u hier bij Mij gebracht heb. Nu dan, als u gehoorzaam zult zijn aan Mijn woorden en als u Mijn verbond zult houden, dan zult u Mijn eigendom zijn. De hele aarde is van Mij, maar dan zult u op een heel bijzondere manier van Mij zijn en bij Mij horen. Dan zult u een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk. Anders dan alle andere volken. Een volk van Mij. Een volk voor Mij."

Mozes daalt de berg af en roept de oudsten van het volk. Hij mag hen Gods woorden doorgeven. Woorden van Gods wonderlijke genade. Israël mag het volk van God zijn en de Heere wil de God van Israël zijn. Hij wil Zijn verbond met hen sluiten. Hij vraagt gehoorzaamheid aan dat verbond. De oudsten hoeven hier niet lang over na te denken: "Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen!" Mozes vertelt het antwoord van het volk aan de Heere. Dan zegt de Heere, hoe Hij tot het volk zal spreken: "Zie, Ik zal tot u komen In een dikke wolk. opdat het volk hore. als Ik met u spreek, en dat zij ook eeuwig aan u zullen geloven."

Een wonderlijke spanning heerst er onder de Israëlieten, Over drie dagen zal de Heere Zélf tot hen spreken. Die machtige, heilige God Die hen verlost heeft uit Egypte Hoe zal dat zijn? De Heere heeft door Mozes tegen hen gezegd, dat ze zich moeten voorbereiden. Aan de voet van de berg zijn mannen druk bezig Ze maken een omheining, een hek. ledereen moet het kunnen zien: hier is de grens, verder mag je niet. Daar achter is de berg van de Heere. daar mag niemand komen, of... hij zal gedood wordenl Vol ontzag doen de mannen hun werk. Zelfs een dier mag niet per ongeluk het hek voorbij gaan, ook dat dier zal dan moeten sterven. Zo groot en ontzagwekkend is de heilige God.
Bij de tenten zijn de vrouwen druk aan het werk. Alle kleren moeten worden gewassen Voor de derde dag aanbreekt, moet alles schoon zijn. Hoe zullen ze In vuile kleren voor die heerlijke God kunnen verschijnen? Kinderen lopen rond en kijken toe hoe hun vaders en moeders aan het werk zijn. Ze zijn gewaar schuwd: "Denk erom, niet achter het hek komenl Dan word je gedoodl Denk erom, dat je |e schone kleren niet vies maakt. Je moei helemaal schoon zijn, als de Heere komtl" De kinderen kijken naar de omheining, naar hun schone kleren. Als God zo heilig Is, hoe zal Hij dan toch ooit tot hen kunnen spreken?

De derde dag breekt aan Hoorl Onweerl Zware donderslagen klinken in het dal, waar de tenten van de Israëlieten staan. Bliksemstralen doen het licht van de ochtendzon verbleken. En dwars door dat alles heen klinkt het doordringende geluld van een ramshoorn, een bazuin, als luid trompetgeschal. Bevend komen de Israëlieten uit hun tenten op het geluld van de bazuin. Bovenaan de berg Sinaï zien ze een grote, zware wolk. De berg schudt en beeft. Is dit noodweer? Een aardbeving? Een hevige onweersbui? Neel Hier gebeurt iets ontzagwekkendsl De Heere, de God van hemel en aarde, verschijnt aan Zijn volk! De heilige God daalt af naar de aarde om met zondige mensen te spreken. Het volk verschrikt. Hoe zullen zij voor die God verschijnen? Hun kleren zijn gewassen, maar wat zit daaronder? Een zondaar, een onreine! Het hek houdt hèn wel tegen, maar zullen Gods bliksemstralen er niet overheen komen en hen treffen? Kinderen kruipen weg achter hun moeder. Vaders grijpen hun bevende kinderen bij de hand.

Daar is Mozes. Ook Mozes beeft. Wie zal voor deze God bestaan? Maar dan bedenkt hij hoe de Heere Zichzelf genoemd had? IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL... Mozes hoeft niet bang te zl|n. God komt vol macht en ma|estelt. maar Hij is de God van de brandende braamstruik: felle vlammen, en toch verteerde de braamstruik nletl Zo is de Heerel Hij komt niet om het volk te verteren, ook al zijn de bliksemstralen overal.
Vol eerbied gaat Mozes naar de berg. Hij beduidt het volk, dat ze ook moeten komen. Dat ze hem moeten volgen, de Heere tegemoet. Tot het hek. De hele berg is in rook gehuld, er is vuur, de donderslagen weerkaatsen tegen de rotsen, de Sinaï beeft heftig. En steeds sterker klinkt het trompetgeschal, het geluid van de bazuin, het teken dat de Heere aan hen verschijnen zal. Mozes loopt verder. Het volk durft niet. Het vuur zal hen treffen. Hun schone kleren kunnen de onreinheid van hun leven niet bedekken. De Heere roept Mozes om tot Hem op te klimmen. Opnieuw waarschuwt de Heere, dat niemand van het volk de berg mag aanraken Wie dat toch doet, zal sterven! "Het volk zal de berg niet opklimmen, Heere, U hebt toch bevolen, dat er een omheining omheen gezet moest worden?"
Toch gaat Mozes het tegen het volk vertellen. Daar staat het volk. Mozes ziet hun vrees. Ook hij kan alleen maar heel klein worden tegenover deze hoge Majesteit.
Hoor, het geluid van de bazuin sterft weg. Het wordt stil. Dan gaat de Heere spreken. Heel het volk kan Zijn stem horen. Nu spreekt Hij niet alleen tot Mozes, maar tot heel het volk: "Ik ben de HEERE, UW God!"
Het vuur treft hen niet, de donderslagen vermorzelen hen niet, er is geen engel van het verderf die met een zwaard neerdaalt. Nee, God komt met Zijn Wóórd. Hij maakt Zich bekend, Wie Hij voor dit schuldige volk is.
IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL! "Ik ben de HEERE! Uw God!" Hoor je dat Israël? Jullie verwachten straf en oordeel, maar God komt met Zijn genade! Hij is jullie God en jullie mogen Zijn volk zijn! God maakt een verbond met u! Ik ben de Heere, de trouwe Verbondsgod! Ik ben die God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb. Ik heb u bevrijd! Ik heb u verlost! U mag Mijn volk zijn. Ik heb u bevrijd uit de slavernij van Egypte. Opdat u Mij zou dienen. Niet opnieuw als slaven, maar uit liefde! In gehoorzaamheid, als kinderen. Hoe moet de Heere dan gediend worden? Hoor, daar klinkt Gods stem:

"Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.

Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in de hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad van de vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid van degenen, die Mij haten; en doe barmhartigheid aan duizenden van degenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.

Gij zult de naam van de HEERE uw God niet ijdel gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn naam ijdel gebruikt.

Gedenkt de sabbatdag, dat gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; Maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde dezelve.

Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft.

Gij zult niet doodslaan.

Gij zult niet echtbreken.

Gij zult niet stelen.

Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

Gij zult niet begeren het huis van uw naaste; gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat van uw naaste is."

Vol ontzag luisteren de Israëlieten. Hoe duidelijk heeft Gods stem geklonken. Hoe duidelijk is de boodschap die klinkt door de geboden. Vrees vervult hen. Gij zult, gij zult niet! Hoe zullen ze al die geboden kunnen onderhouden? Bang lopen ze achteruit, ze durven niet langer dicht bij deze berg te blijven staan, in de aanwezigheid van de Heere.
"Mozes", zeggen ze, "zegt ú tegen ons, wat de Heere tot ons wil zeggen, maar laat de Heere niet tot ons spreken, want we zijn bang dat we dan moeten sterven. God heeft ons Zijn heerlijkheid en grootheid laten zien. Wij vrezen; dit grote vuur zou ons verteren!" Gods geboden laten hen zien, dat ze zondaren zijn! Dat ze de wet van de Heere overtreden hebben. En zal die heilige God hen dan niet straffen? Zal Hij hen niet doden?

Kun je de Israëlieten begrijpen? Heb jij wel eens zó naar de wet van de Heere geluisterd, wanneer die op zondagmorgen in de kerk wordt voorgelezen? Als je denkt aan hoe je de Naam van de Heere gebruikt... Hoe brutaal je wel eens bent tegen je vader en moeder... Hoe je gelogen hebt, toen je zo bang was dat je kattenkwaad uit kwam... Als de Heilige Geest de geboden in je hart doet horen, dan vrees je! Ik ben een zondaar! Ik verdien de straf! De doodstraf!

Mozes ziet de vrees van het volk. "Vreest niet!" roept hij hen toe. "De Heere is niet gekomen om u te doden, om u te straffen, maar Hij beproeft u, om u zo terug te houden van de zonde!"
Het volk blijft staan, Mozes gaat naar de donkere wolk toe, waar de Heere is. "Mozes", zegt de Heere, "zeg dit tegen de kinderen van Israël: U hebt gezien, dat Ik met u van uit de hemel gesproken heb. Maak dan geen zilveren of gouden goden. Maar maak voor Mij een altaar en offer daarop brandoffers en dankoffers. Overal waar Ik zo Mijn naam wil laten gedenken, zal Ik tot u komen en u zegenen." Zegenen! Hoe kan dat? Hoe kan de Heere zon- daren zegenen? Zondaren die de doodstraf verdienen? Weet je hoe dat kan? Omdat er nog een berg geweest is. Honderden jaren later. Ook rond die berg is er duisternis! Ook die berg beeft. Het is de heuvel Golgotha! Daar hangt de Heere Jezus. Hij draagt de straf. Hij betaalt de schuld met Zijn eigen bloed. Hij zal sterven, voor mensen die tegen de wet van de Heere gezondigd hebben. Niet één gebod hebben ze gehouden. Gods toorn moet hèn treffen. Maar de straf komt op de Heere Jezus. Hij is het Lam van God. De vloek, de straf ligt op Hèm. Maar de zegen, de vergeving is voor verloren zondaren.
Zie je palen rondom de Sinaï? Je mag er niet dichtbij komen! Kijk eens naar Golgotha! Daar staat geen hek omheen. Daar mag je wel naar toe. Heb je van de Heere geleerd, dat je Zijn geboden niet hebt gehouden? Je mag tot de Heere Jezus gaan. Onder het kruis is plaats genoeg. Daar is Zijn bloed. Het bloed dat reinigt van alle zonden.

In de woestijn is een nieuwe dag aangebroken. De Heere heeft Mozes op de berg de woorden van het verbond verteld. Mozes heeft ze opgeschreven. Hoe zullen zondaren dat verbond kunnen bewaren? Wat zal er gebeuren als zij de geboden overtreden? Als zij het verbond verbreken? Kijk eens wat Mozes aan het doen is? Aan de voet van de berg Sinaï is hij bezig. Hij zoekt stenen! Hij zal een altaar bouwen voor de Heere. Een altaar van twaalf kolommen, twaalf steenhopen, zoals er twaalf stammen van Israël zijn. Aan jonge mannen geeft hij de opdracht om jonge ossen te slachten. Mozes staat er bij en vangt het bloed op in schalen. De helft daarvan zet hij apart, de andere helft sprenkelt hij over het altaar. Dan neemt hij het boek, waarin hij de woorden van het verbond heeft opgeschreven en leest ze voor aan de Israëlieten, Wat is hun antwoord? "Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en gehoorzamen," klinkt het uit de mond van het volk. Wat is jóuw antwoord als je het Woord van de Heere hoort?
Kijk wat Mozes dan doet. Hij neemt de schalen met bloed. De helft van het bloed heeft hij al op het altaar gesprenkeld, nu sprenkelt hij druppels op het boek van het verbond en op het volk, dat voor hem staat. "Dit is het bloed van het verbond, dat de Heere met u gemaakt heeft." Dat wijst op verzoening. Wie de wet van de Heere overtreedt, verdient straf. De doodstraf. Maar kijk! Er is al bloed! Het vonnis is al uitgevoerd. Op een dier! Achter het bloed bent u veilig. Het is het bloed van het verbond. Ik ben de HEERE, UW God!
Zo komt de Heere tot een zondig volk, en zo mag een zondaar komen tot de Heere.

Waar is nú het altaar? Waar vind jij het bloed dat reinigt? Als jij 's zondags de wet hoort voorlezen waar kun je dan schuilen voor de toorn van de Heere? Luister naar wat de Heere zegt, vóór de wet klinkt: "Ik ben de HEERE UW God!" Indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. En Hij is een verzoening voor onze zonden.

Mozes klimt de berg op. De verschijning van de heerlijkheid des Heeren is als een verterend vuur op de top van de berg. Toch vreest hij niet. Hij is veilig, door het bloed van het verbond. Hij weet het: de Naam van de Heere is waar: IK ZAL ZIJN, DIE IK ZIJN ZAL!

Aantekeningen bij de tekst

EXODUS 19
• Vers 1: ten zelfde dage: 47 dagen na de uittocht.
• Vers 2: die berg: Sinaï of Horeb. Vergelijk Exodus 3, waar de Heere aan Mozes verschijnt in de brandende braambos.
• Vers 3: Mozes klom op tot God: tot de wolkkolom.
• Vers 4: op vleugelen der arenden gedragen: met dit beeld wijst de Heere op Zijn trouwe zorg voor het volk.
u tot Mij gebracht: naar deze berg, om Mij te dienen.
• Vers 6: priesterlijk koninkrijk: een rijk, bestaande uit koningen en priesters.
een heilig volk: geëigend tot de dienst van God.
• Vers 9: eeuwig aan u geloven: voor altijd zal het gezag van Mozes als dienaar van de Heere vaststaan.
• Vers 10: heilig hen: beveel hun zich te heiligen, zich voor te bereiden.
• Vers 11: op de derde dag zal de HEERE voor de ogen van al het volk afkomen: Zijn heerlijkheid en majesteit tonen. Dit is mensvormig gesproken. De derde dag is vijftig dagen na het Pascha. In het Nieuwe Testament wordt op de vijftigste dag het Pinksterfeest gevierd.
• Vers 12: bepaal het volk rondom: houdt hen binnen zekere grenzen. Het woord dat gebruikt wordt voor bepalen wijst op een zichtbare grens of omheining.
aanroeren: aanraken.
• Vers 13: ramshoorn: het geluid van een bazuin of ramshoorn. Het is hier een vergelijking, niet een door mensen gegeven signaal.
langzaam: een langgerekte toon.
op de berg klimmen: tot aan de grens, aan de voet van de berg.
• Vers 18: en de ganse berg des HEEREN rookte: de berg was geheel in rook gehuld, rook kwam uit hem tevoorschijn. De rook wordt hier vergeleken met de rook van een oven.
• Vers 19: met een stem: een hoorbare stem, dat is, op een zachtere manier dan door donder, en het verschrikkelijk geluid van de bazuin. Dit deed God om Mozes te bemoedigen, die eerst zeer verschrikt en beangstigd was: Hebreeën 12 : 21.
• Vers 21: dat zij niet doorbreken tot de HEERE: zij mogen de begrenzing die hun gesteld is, niet overschrijden.
• Vers 24: priesters: voor de wetgeving zijn er nog geen priesters. Waarschijnlijk worden hier de eerstgeborenen bedoeld, die de Heere Zichzelf geheiligd had.
• Vers 25: toen klom Mozes af tot het volk: hij heeft Gods waarschuwing aan Israël gezegd, waarna hij volgens Gods bevel met Aäron (vers 24) opnieuw de berg beklommen.

EXODUS 20
• Vers 1: Al deze woorden: de wet der tien geboden, ook wel genoemd de decaloog: deca = tien, logos = woord.
• Vers 2: uw God: De Heere verbindt Zich aan het volk en het volk mag zich Zijn eigendom weten.
uit Egypteland uitgeleid: de Heere heeft bewezen dat Hij de God van de Israëlieten is, door hen uit te leiden. (Zie verder ook achtergrondinformatie onder verbond.)
• Vers 5: ijverig: na-ijverig, d.w.z. de Heere is jaloers op Zijn eer.
derde en vierde lid: geslacht.
• Vers 7: ijdellijk: zonder reden, lichtvaardig.
• Vers 8: dat gij die heiligt: afzondert van de gewone werkdagen.
• Vers 3 t/m 17: zie ook Heidelberger Catechismus, zondag 34 t/m 44.
• Vers 18: weken zij af: het volk gaat van vrees achteruit en gaat op grotere afstand van de berg staan.
• Vers 20: opdat Hij u verzocht: te weten, of u Zijn geboden zult gehoorzamen, zoals u beloofd hebt (Exod. 19 : 8). Vrees, diep ontzag voor de Heere moet hen bezetten, om hen van de zonde terug te houden.
• Vers 24: Mijns Naams gedachtenis stichten: Waar ik Mijn Naam zal doen gedenken.
zal Ik tot u komen: om u Mijn gunst en liefde te betonen.

EXODUS 24
• Vers 1: Nadab en Abihu: de oudste zonen van Aaron.
zeventig van de oudsten: Het volk moest beneden aan de voet van de berg blijven, de oudsten gingen tot halverwege waar zij iets zagen van de heerlijkheid van God (vers 9, 10).
• Vers 4: beschreef: in vers 7 wordt dit genoemd het boek des verbonds, hierin heeft Mozes de voorgaande wetten, die hij al mondeling aan het volk bekend gemaakt had, opgeschreven.
altaar, twaalf kolommen: een gedenkteken van het opgerichte verbond tussen God en het volk, bestaande uit 12 steenhopen van 12 stenen ter gedachtenis aan de verbondsluiting met de twaalf stammen van Israël.
• Vers 5: jongelingen: de eerstgeborenen van het volk.
• Vers 6: bekkens: schalen.
De helft sprengde hij op het altaar: Dit duidt op reiniging en op wijding aan de Heere. Volgens Hebr. 9 : 19 is ook het verbondsboek door Mozes besprengd.
• Vers 8: sprengde het op het volk: de andere helft van het bloed wordt op het volk gesprengd, (zie verder achtergrondinformatie onder verbond.)

Achtergrondinformatie

BIJBELGEDEELTEN
• Exodus 4 (Roeping van Mozes)
• Exodus 19
• Exodus 20
• Deuteronomium 5
• Hebreeën 9 (vooral vers 18-22)

Het verbond

ABRAHAM
In Genesis 15 : 18 lezen we dat de Heere Zijn verbond opricht met Abraham. In Genesis 17 : 7 wordt het breder getrokken: het verbond betreft niet alleen Abraham, maar ook u en uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u. De besnijdenis wordt ingesteld als teken van het verbond.

NATIONAAL
Bij de Sinaï krijgt het verbond een nationaal karakter, de Heere richt Zijn verbond op met het volk als geheel. Exodus 19 : 5 : Nu dan, indien gij naarstig Mijn stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn. Hier krijgt Israël zijn specifieke plaats. De hele aarde is van de Heere, maar Hij verkiest het zaad van Abraham tot Zijn volk. God belooft Zijn trouw en vraagt aan het volk gehoorzaamheid. Daartoe maakt de Heere Zijn wetten bekend, allereerst in de tien woorden, de wet van de Heere, maar ook in wat Mozes opschrijft in het boek van het verbond (Exodus 21-23) en tenslotte in de totale wetgeving zoals die vooral beschreven is in het boek Leviticus. Het volk antwoordt op Gods openbaring van het verbond: "Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen!" (Exodus 19 : 8) Dat de tien geboden staan in het kader van Gods genadeverbond komt o.a. tot uiting in de woorden van de Heere, voor Hij Zijn geboden geeft: "Ik ben de HEERE uw God, Die uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb." Hier blijkt Gods verbondstrouw, die Hij al bewezen heeft toen Hij het volk verloste uit de slavernij.

MIDDELAAR VAN HET VERBOND
Maar als de Heere vervolgens Zijn geboden doet horen, waarbij Hij iets van Zijn heerlijkheid, majesteit en macht laat zien vanaf de Sinaï, beseft het volk de afstand. Dit kan nooit een verbond zijn op voet van gelijkwaardige partijen. Ze kunnen voor die hoogheilige God nooit bestaan. Zij kunnen die wet nooit houden. Ze hebben iemand nodig, die tussentreedt. Zo zien we Mozes, die de middelaar van het oude verbond of testament wordt genoemd, die het woord van God spreekt tot het volk en het woord van het volk tot de Heere. Na het offer, het bloed van het verbond dat Mozes gesprengd heeft op altaar, boek en volk (Exodus 24), is de weg geopend, zodat ook de oudsten de berg opgaan en tot de Heere naderen.
In de brief aan de Hebreeën lezen we hoe Christus de Middelaar is van het nieuwe verbond of testament (Hebreeën 9 : 15-22). En daarom is Hij (Christus) de Middelaar van het nieuwe testament (...) Want als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren en bokken, met water, en purperen wol, en hysop, besprengde beide het boek zelf, en al het volk, zeggende: Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden.
Alles in de oude bedeling wees heen naar en riep om Christus. Toch heeft Israël de Christus verworpen. Heeft God daarom dan ook Zijn volk verstoten? In Romeinen 11 geeft Paulus het antwoord: Dat zij verre! Zij zijn wel vijanden aangaande het Evangelie, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil, want de genadegiften en roeping Gods zijn onberouwelijk.

NU
De bedding van Gods genadeverbond is in de nieuwe bedeling steeds breder geworden. Het Woord, de bediening der verzoening is de wereld over gegaan. Wij mochten het teken en zegel ontvangen van Gods genadeverbond: de heilige Doop. Zowel Israël als wij kunnen dat verbond niet houden. Alleen de Middelaar van het verbond, Christus, heeft door Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid de weg geopend tot Zijn Vader.

De wet der tien geboden

HET DOEL VAN DE WET
De Heere geeft Zijn geboden als woorden van het verbond. Daarmee openbaart Hij hoe Hij gediend moet worden. Het doel van de wet is drieledig:
• kenbron van onze ellende
• tuchtmeester tot Christus
• regel der dankbaarheid
We lezen dat heel duidelijk In Zondag 44 van de Heidelberger Catechismus, de vragen 114 en 115.
Vr. 114. Maar kunnen degenen, die tot God bekeerd zijn, deze geboden volkomen houden?
Antwoord: Neen zij; maar ook de allerhelllgsten, zolang als zij In dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel dezer gehoorzaamheid, doch alzo, dat zij met een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar al de geboden Gods beginnen te leven.

Vr. 115. Waarom laat ons dan God alzo scherp de tien geboden prediken, zo ze toch niemand In dit leven houden kan?
Antwoord: Eerstelljk opdat wij ons leven lang onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen, en des te begeriger zijn, om de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken, Daarna, opdat wij zonder ophouden ons benaarstigen, en God bidden om de genade van de Heilige Geest, opdat wij hoe langer hoe meer naar het evenbeeld Gods vernieuwd worden, totdat wij tot deze voorgestelde volkomenheid na dit leven geraken.

DE GEESTELIJKE BETEKENIS VAN DE WET
De wet eist niet alleen uiterlijke, maar vooral Innerlijke gehoorzaamheid van het hart. De rijke jongeling kon zeggen, dat hij de geboden onderhouden had, maar het belangrijkste ontbrak hem: de liefde. De Heere Jezus geeft dan ook als samenvatting van de wet niet een verkorte weergave van de geboden, maar zegt: Mattheüs 22 : 37-40: Gij zult liefhebben de HEERE, uw God, met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand, en met geheel uw kracht. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk, Is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse Wet en de Profeten.
De Heidelberger Catechismus behandelt de wet in zijn geestelijke betekenis In het stuk der dankbaarheid.

HET OPSCHRIJVEN VAN HET WET
God schreef de tien geboden op twee stenen tafelen. In de vertelling is daar nog geen sprake van. Pas veertig dagen na de wetgeving, kwam Mozes met deze twee stenen de berg af. Hij wierp ze kapot, toen hij het volk zag dansen rond het gouden kalf. In de vertelling wordt gesproken over het 'boek van het verbond', waarin Mozes al de woorden van de Heere schreef. (Exodus 24 : 4, 7). Hierin heeft Mozes moeten schrijven wat we lezen in de hoofdstukken die staan tussen de wetgeving en de verbondssiuitlng (Exodus 21, 22, 23). Het zou kunnen dat hierin ook de tien geboden waren opgenomen. Pas later zijn Alle wetten en voorschriften door Mozes opgeschreven. Die zijn aan hem geopenbaard in de veertig dagen toen hij op de berg was.

Heiliging

De Heere beveelt het volk zich te heiligen voor het ontvangen van Zijn wet, zich daarop voor te bereiden door zich te reinigen van alle vleselijke en geestelijke onreinheid. Het wassen van de kleding is daarvan een uiting. Hoewel deze uiterlijke vorm voor de christen niet meer geldt, blijft de waarheid van het gebod van kracht. Niemand behaagt God, tenzij hij gewassen is In het bloed van het Lam en gereinigd door de Geest van Christus.

Aanwijzingen voor het gebruik van de schets

In de schets zijn de tien geboden letterlijk opgenomen. Er zijn meerdere mogelijkheden om de geboden in de vertelling naar voren te laten komen.
• U leest of zegt de geboden letterlijk op.
• Het is natuurlijk ook goed mogelijk, om de geboden verkort en met eigen woorden weer te geven.
• U begint met de letterlijke tekst van het eerste gebod en de eerste paar regels van het tweede gebod. Vervolgens zegt u: "En dan klinken de tien geboden die we elke zondagmorgen in de kerk horen voorlezen."
• Een andere suggestie is, om de tien geboden op een grote flap te schrijven en tien kinderen een beurt te geven om elk een gebod voor te lezen.
• U kunt als leidinggevende ook zelf de geboden van die flap oplezen, als u het te onrustig vindt, dit door de kinderen te laten doen.
• U kunt voor een 'verkorte versie' kiezen en bij de verwerking alle geboden (door de kinderen laten) voorlezen.
Het mooie van het laten horen van de letterlijke tekst van de wet van de Heere is, dat de kinderen de geboden nu horen in het kader van de hele geschiedenis er rondom heen en waarschijnlijk beter er naar zullen luisteren dan op de zondagmorgen, als alles gaat zoals ze gewend zijn.
Nadeel is, dat het misschien tijdens de vertelling wat lang duurt en de aandacht wat afgeleid wordt.

Antwoorden bij het ledenblad

Weet je het nog?
1. Sinaï           i
2. Egypte      g
3. Mozes        e
4. Verbond   o
5. Wassen     n
6. Sterven     t
7. Bliksem     e
8. Bazuin       b
9. wet             e
10. naderde   n
11. bloed         d

Vr 6   t      Vr 8    b
Vr 1    i      Vr 4    o
Vr 3   e     Vr 11    d
Vr 5   n     Vr 9    e
Vr 2   g     Vr 10   n
Vr 7   E

Om over te praten

VRAAG 1
a. Vanwege de heiligheid van de Heere. ledereen moest beseffen, hoe groot en verheven de Heere is.
b. Het laat ons zien, dat wij ook eerbiedig moeten luisteren als de Heere tot ons spreekt.

VRAAG 2
a. Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand, en met geheel uw kracht. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
b. De eerste vier geboden horen bij de eerste tafel en de geboden 5 t/m 10 horen bij de tweede tafel.
c. Hij had de geboden onderhouden van zijn jeugd af aan.
d. Hij miste de liefde. Hij was uiterlijk gehoorzaam, maar miste de innerlijke gehoorzaamheid van het hart, die voortkomt uit de liefde.
e. Om de liefde tot de Heere en onze naaste. Als de Heere ons daaraan ontdekt, geeft dat ook de diepe droefheid (ellendekennis, vergelijk H.C. zondag 2).

VRAAG 3
a. Nee, niemand kan in dit leven de tien geboden houden, (zie ook vraag en antwoord 114)
• Om ons steeds meer ons zondige hart te leren kennen
• om steeds meer de vergeving van zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken
• opdat we de Heilige Geest zouden bidden ons leven te vernieuwen (o Zoon, maak ons Uw beeld gelijk).
De Heere Jezus. Hij heeft de afzonderlijke geboden onderhouden en ook de hoofdsom. Hij is de van God gegeven Middelaar, die ons tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot een volkomen verlossing geschonken is (H.C. vraag 18). Alleen als wij de Heere Jezus mogen kennen als onze Zaligmaker, mogen we weten, dat Hij onze straf gedragen heeft en ook voor ons de wet volkomen vervuld heeft. 

VRAAG 4
Sinaï 
Omheining 
Volk vol eerbied 
Aarde beefde 
Gods wet gegeven 
De Heere straft het volk niet 
De Heere toont Zijn aanwezigheid 
Zondaars vrezen voor Gods toorn 
Het offerbloed is gegeven tot reiniging van de zonden 

Golgotha 
ledereen kon er komen 
Spotters   
Aarde beefde 
Gods wet vervuld 
De Heere legt de straf op Zijn Zoon 
De Heere verlaat Zijn Zoon 
Zondaars worden gered van Gods toorn 
Het bloed van het Lam Gods is gegeven tot reiniging van de zonden 

Puzzel 1
Ik ben de Heere uw God Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb.
Deuteronomium 5 : 6 / Exodus 20 : 2

Puzzel 2
De overgebleven letters moeten van boven naar beneden worden gelezen en vervolgens weer van beneden naar boven. Dan staat er de tekst:
En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid der bazuin en den rokenden berg; toen het volk zulks zag, weken zij af en stonden van verre. Exodus 20 : 18.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2006

Mivo -12 | 27 Pagina's

Ik ben de Heere uw God!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2006

Mivo -12 | 27 Pagina's