JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Elia - Alleen overgebleven?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Elia - Alleen overgebleven?

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen: 1 Koningen 19 : 1-18

Zingen:
Ps. 22 : 1, 12
Ps. 25 : 1, 8, 9, 10
Ps. 30 : 1, 4, 8
Ps. 31 : 6, 10, 18, 19
Ps. 70 : 3
Ps. 85 : 3
Ps. 139 : 1
Ps. 147 : 3

Kerntekst: "Ook heb Ik in Israël doen overblijven zeven duizend, alle knieën, die zich niet gebogen hebben voor Baäl, en alle mond, die hem niet gekust heeft." (1 Koningen 19 : 18)


Op de berg Karmel is het druk! Duizenden mensen zijn bij elkaar gekomen. Koning Achab heeft ze op bevel van Elia, de profeet van de Heere, bij elkaar geroepen. Kijk, daar staat Elia. Alleen. Een eindje bij hem vandaan staat een grote groep Baaipriesters. Het zijn er wel 450. Hoor, Elia gaat spreken tot het volk van Israël. "Hoe lang willen jullie nog twee goden dienen, de HEERE en Baäl? Als de Heere God is, dient Hem dan. En als Baäl god is, dient hem dan!" En wat antwoordt het volk? Niets...! "Ik ben alleen een profeet van de HEERE overgebleven," gaat Elia verder. "We zullen twee altaren bouwen. De God Die door vuur antwoorden zal, die zal God zijn."
Daar gaan de Baälpriesters aan het werk. Ze maken een altaar, ze slachten een dier. En dan roepen ze: "Baäl, antwoord ons! Baäl, antwoord ons!" Maar... er komt geen antwoord. Hoe ze ook roepen, wat ze ook doen, Baäl geeft geen antwoord. Nee, want Baäl is geen god!

Als het middag is geworden, zegt Elia tegen het volk: "Nadert tot mij." Ook Elia bouwt een altaar. Dan bidt hij. Hoor, daar klinkt zijn stem: "HEERE, God van Abraham, Izak en Israël! Dat het heden bekend worde, dat Gij God in Israël zijt, en ik Uw knecht Antwoord mij, HEERE! Antwoord mij; opdat dit volk erkenne, dat Gij, o HEERE die God zijt"
En dan... O kijk eens, plotseling daalt er vuur uit de hemel. Het vuur steekt het offer van Elia aan. Er blijft niets van over. De mensen zien het en diep onder de indruk roepen ze: "De HEERE is God! De HEERE is God!"

Door de woestijn die ten zuiden van Israël ligt, loopt een man. Hij is helemaal alleen. Alleen in deze woestijn, waar bijna niets groeit. Hier en daar staat een jeneverboom, een struik, die maar heel weinig schaduw geeft. Er zijn bergen en rotsen. Er wonen wilde dieren. Het is dezelfde woestijn, waarin lang geleden Mozes veertig jaar de schapen van Jethro heeft gehoed. De woestijn waar Mozes later veertig jaren lang met het volk van Israël door getrokken is. Wie is die eenzame man? En waarom loopt hij helemaal alleen hier in de woestijn, waar niemand woont? Die man is de profeet Elia, de knecht van de Heere. Hij is hier niet door de Heere heen gestuurd, maar hij is zelf gegaan. Hij is weggegaan uit het land, waar de Heere hem een plaats had gegeven en waar hij zijn werk mocht doen.
Vanmorgen is er een knecht van koningin Izebel bij hem geweest met de boodschap dat hij de volgende dag gedood zou worden. Toen Elia dèt hoorde heeft hij met zijn knecht het Tienstammenrijk verlaten. Hij is naar Juda gegaan, naar het stadje Berseba. Daar heeft hij zijn knecht achtergelaten. Alleen is hij verder gereisd. De woestijn in. En nu loopt hij hier. Niemand is er bij hem... Niemand ziet hem... Niemand zorgt voor hem...
Wat is het anders gegaan dan Elia gedacht en gehoopt heeft. Gisteren heeft het volk toch geroepen: "De HEERE is God! De HEERE is God." En Elia dacht: nu zal alles anders worden. Nu zal het volk van Israël de Heere weer gaan dienen. De altaren en beelden van Baäl zullen afgebroken worden en het volk zal zich bekeren tot de Heere. Wat hoopte Elia daar al lang op. Wat zag hij daar naar uit. Wat had hij daar vaak om gebeden...!
Maar nu vanmorgen was die boodschap gekomen: "Morgen zul je sterven!" En Elia, die gisteren zo moedig op de Karmel stond, is bang geworden. Hij is gevlucht! Als hij sterft, is er niemand meer in Israël die de Heere dient. Dan is er niemand meer die het volk over de Heere kan vertellen. Dan is er ook niemand meer die voor het volk kan bidden... Dan is al zijn werk voor niets geweest!
Elia voelt zich alleen. Verlaten van alle mensen. Misschien voel jij je zo ook wel eens. Zo helemaal alleen... Misschien heb je maar weinig vrienden. Misschien willen jouw vrienden de Heere niet dienen. Of heb je juist wel veel vrienden, maar mis je de Heere Zelf. Zo is het bij Elia ook. Hij voelt zich verlaten van de Heere. Elia denkt dat de Heere hem niet ziet. Hij denkt dat de Heere niet meer voor hem zorgt. En dat is het ergste! Want Elia kan zonder de Heere niet leven! Kun jij ook niet zonder de Heere leven?

Elia wordt moe. Hij is uitgeput door de hitte. Hier midden in de woestijn is bijna niets om te schuilen. Daarom gaat Elia onder een jeneverboom zitten. Die boom zorgt voor wat schaduw. Wat nu? Terug naar Israël? Daar is koningin Izebel, die hem wil doden. Daar is het volk dat niet wil horen. Daar is niemand meer die de Heere dient... Elia vraagt aan de Heere of hij mag sterven. "Het is genoeg, neem nu, HEERE! mijn ziel..." Dan gaat Elia liggen en valt in slaap, Nee, hij sterft niet, maar de Heere zorgt ervoor dat hij rust. Want ook al denkt Elia dat niemand hem ziet, de Heere ziet hem wel! En Hij zorgt voor Zijn kind en knecht. Hij stuurt een engel naar Elia toe, die hem aanraakt. "Sta op, eet!" zegt de engel tegen hem.
Eten? Hier in de woestijn? Ja! Als Elia opkijkt, ziet hij bij zijn hoofd wat stenen, waarop een brood ligt. Ernaast staat een kruik water. De Heere Zelf zorgt voor eten, hier in de woestijn. Elia gehoorzaamt. Hij eet wat van het brood en drinkt wat water. Dan gaat hij weer liggen; hij wil verder slapen. Maar weer komt de engel. Hij maakt hem opnieuw wakker en zegt: "Sta op, eet; want de weg zou voor u te veel zijn." Nee, Elia, je mag nog niet sterven, zoals je gevraagd hebt. Je moet verder. De Heere heeft nog werk voor je. En daarom geeft Hij je ook voedsel, zodat je verder kunt. Elia gehoorzaamt. Hij staat op, eet en drinkt. Dan gäät hij verder.

Veertig dagen en nachten trekt Elia door de woestijn. Zonder eten of drinken. De Heere heeft hem door het eten nieuwe kracht gegeven.

Na die veertig dagen komt Elia bij de berg Horeb. Op deze berg is lang geleden ook Mozes eens geweest. Daar is ook een spelonk. Daarin slaapt Elia 's nachts.
Het wordt ochtend. En dan... hoor, daar klinkt een stem! Een stem? Elia is toch alleen? Ja, dat denkt Elia. Maar, dat is niet zo! Eén is er overal en altijd. Het is de stem van de Heere, die Elia hoort. De Heere ziet Elia, zoals Hij iedereen ziet. Hij weet van het verdriet van Elia. Hij weet van de moedeloosheid van Elia. En de Heere zoekt Zijn kind. Hij vraagt: "Wat maakt gij hier, Elia?" Het is alsof de Heere zegt: "Elia, wat doe je hier? Heb Ik je naar deze plaats gestuurd? Waarom ben je hier dan?" Wat is de Heere goed voor Elia. Nee, de Heere maakt hem geen verwijt, dat hij niet in Israël gebleven is. Elia mag aan de Heere vertellen, wat hem nu zo verdrietig maakt.
En wat antwoordt Elia? Hij zegt: "Ik heb zeer geijverd voor de HEERE, de God der heirscharen; want de kinderen van Israël hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel om die weg te nemen." Elia vertelt dat hij hoopte dat het volk van Israël de Heere weer zou gaan dienen. Daarom heeft hij lang geleden gebeden of de Heere ervoor wilde zorgen dat het niet meer zou regenen en dat er geen dauw zou vallen. De Heere verhoorde zijn gebed. O, wat hoopte Elia dat het volk van Israël nu de Heere zou gaan dienen. Maar in plaats dat het volk van Israël zich bekeerde, werd het alleen maar harder. De Israëlieten waren de Heere niet gaan zoeken! Ze waren door gegaan met het dienen van de Baäl. Ze hadden zelfs de altaren die voor de Heere gebouwd waren afgebroken. Ja, nog erger, ze hadden de kinderen van de Heere gedood. En nu denkt Elia, dat er in Israël niemand meer is die de Heere dient dan hij alleen! Ja, ze willen hem nu ook doden. Dan is alles voor niets geweest. Al het werk dat hij al die jaren heeft gedaan!

En wat voor antwoord krijgt Elia? De Heere zegt: "Ga uit, en sta op deze berg voor het aangezicht van de HEERE." De HEERE. Dat is de God, Die nooit verandert. De God Die trouw is. Hij is er Zelf! Elia hoort Hem spreken. Maar de Heere zal Elia ook iets laten zien. Hij zal Zich aan Elia openbaren. Elia is nog steeds in de spelonk. En dan... opeens... begint het geweldig te stormen. De wind is zo sterk, dat de bergen die om Elia heen zijn, scheuren en de steenrotsen ervan kraken. Ja, er breken zelfs stukken van de rotsen af. Met een geweldig lawaai komen ze naar beneden. Elia ziet hoe machtig de Heere is en toch hoe Elia ook luistert... de Heere is in die geweldige wind niet.
De wind gaat liggen. Het wordt weer stil. De storm is voorbij. Maar dan... plotseling beeft de aarde. Een aardbeving! De bergen en steenrotsen bewegen! Opnieuw toont de Heere hoe machtig Hij is. Maar ook in de aardbeving hoort Elia de stem van de Heere niet. De aardbeving gaat voorbij. De bergen bewegen niet meer. Maar dan begint het plotseling verschrikkelijk te onweren. Overal ziet Elia het lichten. Overal ziet hij vuur. Hij hoort het geluid van de donder. Wat is de Heere machtig! Maar Elia hoort niet de stem van de Heere. Ook het onweer, het vuur gaat voorbij.

En dan wordt het heel stil, zo stil dat je de stilte hoort. Nee, geen geluid van een storm of van een aardbeving of van vuur. Elia hoort het suizen van een zachte stilte. Dat vervult Elia met diepe eerbied en vrees. De HEERE is er! Hij komt als de God van genade. Hij komt hier bij Elia. Een zondige man! En bij zondige mensen kan de Heere niet wonen. Dan moeten ze sterven. En tóch komt de HEERE! Hoe kan dat dan? Elia neemt zijn mantel en slaat die om zijn hoofd als teken van eerbied. Zo staat hij daar in de ingang van de spelonk. En dan klinkt daar opnieuw de stem van de Heere:"Wat maakt gij hier, Elia?" Na al die tekenen stelt de Heere hem precies dezelfde vraag. En wat antwoordt Elia? Elia geeft precies hetzelfde antwoord. Dat hij geijverd heeft voor de dienst van de Heere, maar dat het volk van Israël zich niet bekeerd heeft. Dat hij de enige is, die de Heere nog dient en dat ze hem ook willen doden. "Ca keer weder op uw weg," klinkt de stem van de Heere. Elia, nee, je zult nog niet sterven, je werk is nog niet klaar. Je moet terug. Ga maar naar de woestijn van Damaskus. Elia krijgt drie opdrachten. Hij moet Hazaël gaan zalven. Hij zal de nieuwe koning over het volk van de Syriërs worden. Hij moet Jehu gaan zalven. Hij zal koning worden in de plaats van Achab en hij moet Elisa tot profeet zalven. Hij zal profeet worden in de plaats van Elia. Hazaël, de nieuwe koning van Damaskus zal gebruikt worden om het volk van Israël te straffen. Hij zal heel veel Israëlieten doden. Jehu zal het huis van de goddeloze koning Achab uitroeien. En Elisa zal met het werk van Elia verder gaan. "En," gaat de Heere verder: "Ook heb ik in Israël doen overblijven, zevenduizend, alle knieën, die zich niet gebogen hebben voor Baäl, en alle mond, die hem niet gekust heeft." Het is alsof de Heere zegt: "Elia, jij denkt dat er niemand in Israël Mij meer dient, maar dat is niet zo. Er zijn er nog heel veel, die Mij dienen. En ook al weet jij niet wie dat allemaal zijn, Ik weet het wel."
Dat is vandaag nog zo! Hoor jij ook al bij die mensen, die net als Elia de Heere mogen dienen? Voor hen zorgt de Heere, ook al denken ze dat ze helemaal alleen zijn. En dat alleen om de Heere Jezus' wil. Hij was op Golgotha wel alleen. Zelfs Zijn eigen Vader had Hem verlaten. Hij riep: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Daarom zullen Zijn kinderen nooit door de Heere alleen gelaten worden.
Door de woestijn die ten zuiden van Israël ligt, loopt een man. Het is Elia. Hij gaat terug naar Israël. De Heere heeft hem opnieuw moed gegeven. De Heere gaat door met Zijn werk. Niet zoals Elia gedacht had, maar in alle stilte. Door Zijn Heilige Geest. Zo doet de Heere nog. Zijn Koninkrijk komt. Ook vandaag.

Aantekeningen bij de tekst

1 Koningen 19
Vers 1: allen: Achab vertelt Izebel wat er op de Karmel gebeurd is en dat Elia op bevel van Elia de 450 profeten van Baäl gedood zijn (zie 1 Koningen 18 : 22, 40).
al de profeten: de vier honderd en vijftig mannen, die profeten van Baäl genoemd worden.
Vers 3: om zijns levens wil: of 'naar zijn goeddunken'.
Berseba: de meest zuidelijke stad van Israël, gelegen in Juda. Elia verlaat het rijk van de tien stammen.
Vers 4: dagreis: ongeveer 40 km.
jeneverboom: bremstruik.
zijn ziel: hijzelf.
Het is genoeg: ik heb lang genoeg geleefd en geleden.
beter: om langer te leven dan zij geleefd hebben.
Vers 7: de weg zou voor u te veel zijn: om door uw eigen kracht af te leggen.
Vers 8: de kracht derzelver spijs: die God in die spijs gegeven had, om Elia daardoor op die lange en moeilijke reis met nodige sterkte te voorzien.
Vers 10: zeer geijverd: een heilige beweging van het hart, die iemand heeft als hij merkt, dat de Naam van de Heere, Zijn leer, geboden en godsdienst verworpen en vervolgd wordt en dat terwijl de afgoderij en goddeloosheid gevolgd en voorgestaan wordt.
de God der heirscharen: de God Die alles geschapen heeft. Heirscharen betekent alle schepselen, hemelse en aardse, zienlijke en onzienlijke, redelijke en redeloze, levende en levenloze. Van die alle is de Heere de Schepper en Onderhouder. Hij regeert hen, zodat ze doen wat Hij wil.
altaren: de uiterlijke ceremoniële godsdienst van God door Mozes ingesteld.
ziel: leven.
Vers 11: hij: de Heere.
de HEERE:  'de Ik zal zijn, Die Ik zijn zal' (zie Exodus 3 : 14). De Onveranderlijke en getrouwe Verbondsgod.
de HEERE was In de wind niet: zie achtergrondinformatie.
Vers 13: dat hij zijn aangezicht bewond: uit eerbied en vrees.
Vers 16: zalven: dit heeft Elisa gedaan door middel van een van de profetenzonen (2 Koningen 9 : 1, 2).
Elisa: in het N.T. 'Eliza' genoemd.
in uw plaats: om de genoemde dingen en andere, in Mijn Naam, als profeet uit te voeren.
Vers 17: van het zwaard van Hazaël ontkomt: in de oorlog tegen koning Joram (2 Koningen 8 : 12, 13, 28; 10 : 32; 13 : 3).
die zal Eiisa doden: door profetieën, dreigementen, vervloekingen, enz. (zoals bijvoorbeeld in 2 Koningen 2 : 24).
Vers 18: heb Ik of: Ik zal doen overblijven.
zeven duizend: zeer velen.
niet gekust: geen eerbied of onderdanigheid bewezen heeft, waarvan het kussen een uitwendig teken was. Afgodendienaars kusten dikwijls hun goden of gaven hen kushanden.

Achtergrondinformatie

ELIA
Zijn naam betekent: 'mijn God is de HEERE'. Die naam alleen was al een preek in het land Israël, waar de meeste mensen de Baäl dienden.
Baäl = heer.
Elia was afkomstig uit Tisbe, een plaatsje in Gilead. Uit Jakobus 5 weten we, dat hij gebeden had of de Heere het niet wilde laten regenen en dauwen. De Heere had dat gebed verhoord. Elia had die boodschap, als profeet van de Heere, zelf aan Achab moeten brengen (1 Koningen 17 : 1). Drie en halfjaar had het niet geregend en was er geen dauw geweest. Toen moest Elia terug naar Israël. De Heere zou regen geven, hoewel het volk zich niet had bekeerd, wat Elia zo vurig wenste. Op de Karmel had Elia gebeden om vuur en de Heere had vuur gegeven. Ook had hij gebeden om de regen die de Heere beloofd had. En ook dat gebed was verhoord (1 Koningen 18). Elia had daar op de Karmel gestaan in de kracht van het geloof. Slechts een enkele dag later is Elia echter moedeloos en vlucht hij, denkend dat al het werk dat hij deed tevergeefs was.

ACHAB EN IZEBEL
Achab was de zoon van koning Omri. Hij was koning over het Tienstammenrijk. Hiervan was Samaria de hoofdstad. Achab was getrouwd met Izebel, de dochter van Eth-Baäl, de koning van de Sidoniërs. Zij was het die de Baäldienst, meegebracht vanuit haar geboorteland, ook in Israël had ingevoerd.

DE BOODSCHAP VAN IZEBEL
Als Achab thuis komt van de Karmel vertelt hij Izebel wat er daar allemaal gebeurd is. Uit wat Achab vertelt, begrijpt ze wel, dat het nu niet verstandig zou zijn, Elia te doden. Waarschijnlijk zou ze dan teveel tegenstand krijgen van Achab, maar ook van het volk. Dat heeft immers geroepen: "De HEERE is God!" Had ze hem wel willen doden, dan zou ze direct iemand met die opdracht naar Elia hebben gestuurd.
Ze stuurt hem de boodschap, dat ze hem de volgende dag zal laten doden. Ze hoopt, dat Elia daardoor zo bevreesd zal worden, dat hij uit Israël vertrekt.

DE VLUCHT VAN ELIA
Elia, die de dag ervoor nog zo vol geloofsmoed alleen op de Karmel heeft gestaan tegenover de 450 profeten van Baäl en het hele volk van Israël, schrikt zo van die boodschap, dat hij het land Israël verlaat en naar Juda (het Tweestammenrijk) gaat.
In Berseba laat hij zijn knecht achter en gaat alleen verder. Zonder opdracht van de Heere verlaat hij Israël.
Hij is zo ontmoedigd, dat hij zelfs geen moed meer heeft om verder te leven. Elia, die zo naar vrucht op zijn werk heeft uitgezien, vreest dat zijn werk door Izebel tenietgedaan zal worden.

DE WOESTIJN EN HOREB
Deze woestijn ligt ten zuiden van Israël. Het is dezelfde woestijn, waarin eenmaal het volk van Israël veertig jaren heeft rondgedoold. Waar ook Mozes veertig jaren de kudde van zijn schoonvader Jethro hoedde.

JENEVERBOOM
De jeneverboom, die hier genoemd wordt, is een soort bremstruik, die heel veel voorkomt op het Sinaïtische schiereiland. Hij geeft reizigers schaduw en biedt een schuilplaats tegen hitte en storm. Het is de grootste struik van de woestijn. Van de wortels wordt houtskool gemaakt.

EEN KOEK OP DE KOLEN GEBAKKEN
Een broodkoek. Van stenen werd een kleine cirkel gemaakt, waarop men een vuur aanlegde. Als die voldoende verhit waren, werd het vuur weggeruimd, het deeg op de hete stenen gelegd en zo snel gebakken.

ELIA VERNACHTTE IN EEN SPELONK.
In het Hebreeuws staat er eigenlijk 'de' spelonk. Daarom gaan verklaarders ervan uit, dat een welbekende spelonk geweest Is en wel die waarin Mozes ook geweest Is. En wel toen de Heere Zich aan hem openbaarde en hl) Iets van de heerlijkheid van de Heere mocht zien (Exodus 34 : 5 vv). De Heere verscheen hem daar als barmhartig en genadig en groot van goedertierenheid.

DE MANTEL VAN ELIA
Dit was het grote opperkleed, gemaakt van een schapenvacht, geltenvel of kameelhaar. Hieraan waren de profeten herkenbaar. Johannes de Doper was de laatste die daarom zo n mantel droeg. Het aangezicht bedekken was in het Oosten een bewijs van eerbied (vergelijk Exodus 3 : 6; Jesaja 6 : 2).

WAT MAAKT GIJ HIER, ELIA?
Eigenlijk staat er: "Wat is u hier?" De Heere verwijt Elia niets. Hij stelt hem een vraag om hem uit te lokken. Zo deed ook eenmaal de Heere Jezus bij de Emmaüsgangers (Lukas 24 : 19), Elia mag zijn hart voor de Heere uitstorten.

DE VERSCHIJNING VAN DE HEERE AAN ELIA
De Heere laat Elia drie tekenen zien: een geweldige wind, een aardbeving en vuur. Drie natuurverschijnselen, die indrukwekkend zijn. Het zijn tekenen van oordeel. Zo was ook de prediking van Elia geweest. Hl| was een boetgezant, zoals ook eeuwen later Johannes de Doper zou zijn. HIJ had de Wet en het oordeel gepreekt (geen dauw en geen regen meer). Maar de Heere toont hem hier, dat daardoor harten van mensen niet bekeerd zullen worden tot God. Ze kunnen wel veel indruk maken, maar een hart vernieuwen zullen ze nooit. Dat kan alleen de Heere als Hij met Zijn Heilige Geest In het hart gaat werken. En dat doet de Heere gewoonlijk In stilte. Daarom volgde na deze tekenen het sulzen van een zachte stilte als teken van Zijn genadewerking. De Heere toont Elia verder, dat Hl) door gaat met Zijn werk. Hij staat er Zelf voor In. Het is Zijn werk. Ook al denkt Elia dat hij alleen is overgebleven, de Heere maakt hem bekend dat er nog zevenduizend zijn, die Hem dienen.

DE OPDRACHT AAN ELIA
Elia krijgt van de Heere drie opdachten om uit te voeren (1 Koningen 19 : 15-17). Zalf Hazaël, zalf Jehu, zalf Ellsa. Eigenlijk staat er: "Gij zult gaan en zalven." Dit bevel liet Elia blijkbaar vrij In het kiezen van de geschikte tijd om dit te doen.
Slechts Ellsa werd door Elia zelf gezalfd. De andere twee opdrachten heeft zijn opvolger Ellsa uitgevoerd. Ellsa, die het werk van Elia voortzette. Hoewel er niet letterlijk staat dat Ellsa Hazaël gezalfd heeft, wel weten we, dat hij hem voorzegd, dat hij koning zou worden. Jehu werd door een profetenzoon gezalfd (1 Koningen 9 : 1 vv).

Antwoorden bij het ledenblad

Weet je het nog?
1. b
2. b
3. c
4. a
5. b
6. b
7. a
8. c
9. a
10. c

Puzzel
De letters die overblijven vormen de zin: "Ook heb Ik In Israël doen overblijven zeven duizend...." (1 Koningen 19 : 18a)

Om over te praten

VRAAG 1
a. Mozes.
b. Hij is veertig dagen en veertig nachten bij de Heere op de berg Horeb geweest. Daar heeft de Heere hem de Wet van de Tien Geboden gegeven.
c. Op de Heere Jezus, Die in de woestijn ook veertig dagen en veertig nachten niet gegeten heeft.

VRAAG 2
a. Hij voelde zich zo alleen. Hij dacht dat al zijn werk voor niets was geweest. En nu wilde Izebel hem ook nog doden. Dan was er niemand meer in Israël die de Heere diende.
b. Elia wilde sterven om van alles af te zijn.
c. "Want ik word van deze twee gedrongen, hebbende begeerte, om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste." Paulus wilde bij de Heere zijn. Maar als de Heere het beter vond dat hij nog bleef leven, vond Paulus dat ook goed.
d. Elia wilde dat de Heere zou doen, wat hij graag wilde. Paulus vroeg wat de Heere wilde.

VRAAG 3
a. kracht en geweld niet door menselijke kracht en geweld. Niet door wat wij allemaal doen. door Mijn Geest door Mijn Heilige Geest, waardoor Ik dit doen zal. De Heere alleen kan wat niemand kan.
b. Elia moest leren dat het niet door zijn doen en laten was, dat Israël bekeerd werd. De Heere Zelf zou daarvoor zorgen
c. Dat doet de Heere door Zijn Woord en Geest. Hij brengt dat Woord dat we lezen of horen, in de kerk, op catechisatie, op de vereniging, op school of thuis, in ons hart. Dat gebeurt in alle stilte. Daar merkt eerst niemand iets van.
d. We moeten het Woord van de Heere lezen en naar de kerk komen, omdat de Heere daar mensen bekeert. We moeten vragen of de Heere Zijn Woord in ons hart wil brengen.

VRAAG 4
a. Hij wilde daarmee zeggen dat er niemand meer was die de Heere diende dan hij alleen. Hij dacht dat er in Israël verder geen bekeerde mensen meer waren. De Israëlieten dienden de Baäl. En de kinderen van de Heere waren door Izebel gedood.
b. de Zone Gods: de Heere Jezus
uit het ganse menselijke geslacht: uit de mensen.
Zich een gemeente: een volk, dat Hem liefheeft en dient; kinderen van God,
van het begin der wereld tot aan het einde: vanaf de Schepping totdat de Heere Jezus terugkomt op de wolken van de hemel.
vergadert, beschermt en onderhoudt: Hij roept ze en bekeert ze, Hij bewaart ze en Hij blijft voor ze zorgen
c. Ook vandaag zijn er nog mensen (grote en kleine, dus ook kinderen), die de Heere dienen, liefhebben en vrezen. Dat zal zo blijven totdat de Heere Jezus terugkomt op de wolken van de hemel. Daar zorgt de Heere Zelf voor.
d. Dat betekent, dat we nog een nieuw hart kunnen krijgen! En als we zo'n hart wel hebben, we nooit moeten denken dat wij alleen zo'n hart hebben en dat er verder niemand meer is die de Heere liefheeft. Ook mogen we nooit denken, dat de Heere geen mensen meer bekeert!

VRAAG 5
a. Nee, want de Heere was bij hem, ook al merkte hij daar niets van.
b. De Heere Jezus was aan het kruis wel alleen. Niet alleen verlaten van mensen, maar ook van Zijn Vader.
c. Om Zijn kinderen te verlossen van de helse benauwdheid en pijn. Om ervoor te zorgen, dat Zijn kinderen nooit meer van God verlaten zullen worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2006

Mivo -12 | 23 Pagina's

Elia - Alleen overgebleven?

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2006

Mivo -12 | 23 Pagina's