JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

'Uit u zal Mij voortkomen...'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Uit u zal Mij voortkomen...'

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen: Matth. 1Zingen: Zie deklamatoriumKerntekst: 'En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen. Die een heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid.' (Micha 5: 1)(Micha 5: 1)

Kerstfeest. Het feest waarop we denken aan de geboorte van de Heere Jezus. Hij wilde geboren worden op deze aarde, in deze wereld vol zonde en schuld. Hij wilde komen om mensen te redden uit de macht van de zonde. Uit de macht van satan. Soms leek het onmogelijk, dat Hij ooit geboren zou kunnen worden. Hevig was de strijd die de Heere Jezus tegen satan voerde. Maar Christus overwon. Kerstfeest. Christusfeest.

Eva

In één ogenblik is alles verwoest. Alle blijdschap, alle vrede is weg uit hun leven. Bang zijn ze. In Adams hand ziet Eva nog de verboden vrucht. Ze heeft Adam overgehaald en ook hij heeft gegeten. Zij, Adam en Eva, waren de kroon op het scheppingswerk van God. Eva was aan Adam gegeven om hem te helpen. Maar nu heeft ze zichzelf en haar man in diepe ellende gebracht. Er is alleen nog maar zonde en dood over. Alles wijst er op dat satan gewonnen heeft.

Angstig verbergt ze zich met Adam als ze de stem van de Heere in de hof horen. Net als vroeger met de Heere spreken als Zijn kinderen? Dat durven ze niet meer. Dan komt de straf. Hun gelukkige leven hier in de hof is voorbij. Moeite, pijn, angst en verdriet zal er zijn. En tenslotte zal er aan hun leven een einde komen. Dat is de rechtvaardige straf. Maar... terwijl de Heere deze veroordeling uitspreekt, klinkt er opeens een blijde belofte. De moederbelofte: 'En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen.'

Wat is dat een onbegrijpelijk wonder voor Eva. Zij heeft het eerst gezondigd, ze heeft haar man meegesleept in de ellende en nu krijgt zij deze heilsbelofte. Uit haar zal het Kind geboren worden, dat satans kop zal vermorzelen. Het Kind dat mensen zal redden van de dood; dat ook haar zal redden en verlossen van haar zonden. Jezus de Zaligmaker.

'Uit u zal Mij voortkomen...' uit Eva. Moeder van levenden. Ondanks haar zonden toch moeder van dé Levende!

Sara achter het tentdoek staat sara. Ze lacht.

Achter het tentdoek staat Sara. Ze lacht. Kan het waar zijn wat die Bezoeker vertelt aan haar man? Hoe kan zij op haar leeftijd nog een kind krijgen?

Ja, toen ze weggingen uit Ur der Chaldeeën had ze wel geloofd wat God zei: 'Ik zal u tot een groot volk maken' en 'in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden.' Maar nu? Er zijn al zoveel jaren voorbij gegaan en er is al zoveel gebeurd. Ze was op den duur gaan twijfelen aan Gods belofte. Zou de Heere de vervulling wel willen geven door haar een zoon te schenken? Zou de Heere het zo bedoeld hebben? Zou het niet anders kunnen? Het gebeur-de toch zo vaak om hen heen, dat iemand met een slavin trouwde als zijn vrouw geen kinderen kreeg? Het kind dat uit dat huwelijk geboren werd, zou dan toch door iedereen gezien worden als zoon van Abraham en Sara. Op deze manier zou de belofte toch ook vervuld worden? Daarom was Abraham met Hagar getrouwd. Maar... wat viel dat tegen. Alles wees er op dat dit Gods weg niet was. Hagar verachtte Sara. Ismaël deed alsof hij de erfgenaam was en het ergste was: de Heere zweeg.

En nu staat Sara in haar tent. Ze lacht van ongeloof. Al bijna 90 jaar is ze. Zal zij een kind krijgen? Onmogelijk!

Maar Sara zal merken dat alles mogelijk is bij God en dat voor Hem niets te wonderlijk is. Een jaar later houdt ze haar kind in de armen. Het beloofde kind. Ze heeft het gekregen op Gods tijd en langs Gods weg. Izak noemt ze hem; dat betekent 'men lacht'. Sara lacht nu weer. Niet uit ongeloof, maar ze lacht van blijdschap en verwondering. Niet Hagar, maar zij, Sara, de onvruchtbare, mag meewerken aan de vervulling van Gods belofte. Aan de komst van de Messias. 'Uit u zal Mij voortkomen...' Uit Sara.

Rebekka

Eindelijk heeft de Heere hun gebed verhoord. Na 20 jaar is Rebekka in verwachting. Wat hebben Izak en zij er samen veel om gebeden. Ze begrepen Gods weg niet goed: zonder tegenstribbelen was Rebekka jaren geleden weggegaan bij haar familie om te trouwen met Izak. Ze wist dat de Heere zelf haar als vrouw voor Izak had aangewezen. De Heere had Zelf beloofd dat Izak tot een groot volk zou worden en dat eens uit dit geslacht de Messias zou geboren worden. Maar jaar na jaar ging voorbij, zonder dat er een kind geboren werd. En nu is het wonder eindelijk gebeurd. Toch merkt Rebekka, dat er iets bijzonders met haar aan de hand is. Ze wil weten wat dat is en daarom vraagt ze het aan de Heere. De Heere antwoordt: 'Twee volken zijn in uw buik... Het ene volk zal sterker zijn dan het andere; en de meerdere zal de mindere dienen.'

Bij het opgroeien van de twee jongens, Ezau en Jakob, kan Rebekka het verschil al gauw zien. Ezau is de oudste, dus de meerdere. Hij wordt een ruwe, sterke jager. Jakob blijft liever bij de tent. Als Ezau groot genoeg is, trouwt hij met twee heidense, Kanaanietische vrouwen. Ook hierin laat hij merken, dat hij met God geen rekening houdt. Jakob heeft de Heere echter wel lief.

Als Rebekka hoort dat Izak de zegen aan Ezau wil geven, schrikt ze. Izak weet toch dat de Heere wil dat Jakob die zegen krijgt?! Lang geleden heeft de Heere gezegd, dat de meerdere de mindere zal dienen.

Hij heeft beloofd dat Jakob tot een groot volk zal worden en dat de Messias eens uit zijn geslacht zal voortkomen. Waarom wil Izak dan aan Ezau deze zegen geven? Ezau heeft zijn eerstgeboorterecht toch verkocht aan Jakob voor een schotel linzenmoes?

Snel gaan Rebekka's gedachten. Dan heeft ze een plan. Zij zal ervoor zorgen, dat Jakob de zegen krijgt. Jakob moet zijn vader bedriegen en zij zal hem daarbij helpen. Zo strijdt Rebekka om de vervulling van de belofte, maar... ze doet het op een verkeerde manier. Op haar manier. Ze vergeet om het aan de Heere te vragen.

Wat heeft Rebekka al snel gemerkt, dat het bedriegen van Izak verkeerd was. Ze moet Jakob, van wie ze het meest hield, wegsturen naar haar broer Laban, omdat Ezau hem wil doden. Nooit heeft ze hem meer teruggezien.

En toch... 'uit u zal Mij voortkomen...' Ook uit Rebekka, ondanks haar bedrog.

Lea

I^ea is dikwijls erg verdrietig. Wat zou ze graag willen dat Jakob één keer laat merken dat hij haar liefheeft.

Ze heeft meegewerkt aan het bedrog van haar vader Laban. Ze is in Rachels plaats met Jakob getrouwd, zonder dat Jakob het wist. Maar veel geluk heeft dit bedrog haar niet gebracht. Al na een week trouwde Jakob alsnog met Rachel. Toen moest ze hem afstaan aan haar zus. En aan alles merkt ze dat Jakob wel van Rachel houdt, maar niet van haar. Eén ding hoopt ze: dat Jakob haar zal gaan liefhebben, omdat zij kinderen krijgt en Rachel niet.

Dat Jakob gaat zien dat de zegen die vader Izak aan hem gaf, vervuld wordt door haar en niet door Rachel.

Maar hoe ze ook hoopt, ook nu ze kinderen heeft, Jakob houdt nog niet van haar. Lea blijft de verachtte.

Dan, als haar vierde zoon geboren wordt, vestigt ze al haar hoop op God. Temidden van haar verdriet noemt ze haar kind Juda, dat betekent Godlover. 'Ditmaal zal ik de Heere loven', zegt Lea.

Vele jaren later zegt de oude Jakob tegen deze Juda: 'Juda, gij zijt het'. Uit het geslacht van Juda, waarvan Lea de moeder is, zal eenmaal de Messias geboren worden. Lea was het niet waard om de moeder van Christus te zijn. Ze had Jakob bedrogen.

Toch koos de Heere haar uit. Uit genade. 'Uit u zal Mij voortkomen...' uit Lea, de verachtte. Maar door Gods genade een moeder van Christus.

Thamar

Roerloos staat de Kanaanietische Thamar als ze hoort, dat haar schoonvader Juda naar het schaapscheerdersfeest in Timna gaat. Ze moet denken aan vroeger. Het is al weer een poos geleden dat ze in de tenten van Juda woonde. Ze was getrouwd met Er, de zoon van Juda. Deze was echter zo goddeloos, dat de Heere hem doodde. Toen gat' Juda haar zijn tweede zoon, Onan. Misschien zou er uit dat huwelijk een kind geboren worden. Maar de Heere doodde ook Onan om zijn zonden. Daarna beloofde Juda haar zijn derde zoon Sela. Omdat hij nog te jong was om te trouwen, zou ze zolang bij haar vader blijven. Maar Sela is inmiddels al groot genoeg en toch heeft Juda haar nog niet laten halen. Zou hij eigenlijk wel willen dat Sela met haar trouwt? Misschien is hij bang dat ook Sela zal sterven. Thamar weet het niet. Maar één ding weet ze wel. Ze wil niet langer de weduwe zonder kinderen blijven. Zij heeft recht op een kind uit het geslacht van Juda. Ook heeft ze vroeger in Juda's tent misschien wel gehoord van de belofte die aan Jakob is gedaan.

Al snel heeft ze een plan gemaakt om haar doel te bereiken. Als Juda van het schaapscheerdersfeest terugkomt, ziet hij langs de kant van de weg een vrouw zitten. Ze heeft dezelfde kleren aan als de vrouwen die in dienst zijn van de afgod Asthoreth. Hij weet dat deze vrouwen vaak hoer zijn. Juda gaat naar haar toe. Hij belooft haar een geitenhok te zullen geven voor haar diensten. Als pand geeft hij zijn staf, zijn zegelring en het koord waarmee hij de zegelring om zijn hals draagt. Als Juda weer thuis is, stuurt hij iemand met het bokje om de vrouw te betalen en zijn spullen weer terug te krijgen. Maar de vrouw is nergens te vinden.

Na drie maanden hoort Juda dat zijn schoondochter Thamar een kind verwacht, terwijl ze niet getrouwd is. 'Ze moet gestraft worden voor haar zonde. Breng ze hier, opdat ze verbrand wordt', zegt Juda. Maar als Thamar bij Juda komt, verbleekt hij van schrik, want zij heeft zijn staf, zijn zegelring en het koord in haar hand. De vrouw die langs de kant van de weg zat, was dus Thamar en niet een hoer, zoals hij toen dacht. Opeens begrijpt Juda, waarom Thamar dit gedaan heeft. 'Zij is rechtvaardiger dan ik, omdat ik haar aan mijn zoon Sela niet gegeven heb', zegt hij. Al is de zonde van Thamar niet goed te praten, Juda ziet ook dat hij zelf schuldig is. Hij had beloofd dat Thamar met zijn zoon zou trouwen zodra Sela oud genoeg was. Maar Juda had niet gedaan wat hij beloofd had. Daarom was Thamar daar langs de weg gaan zitten. Na een paar maanden wordt een tweeling geboren. De oudste wordt Perez ge-noemd. Uit deze Perez zal het geslacht van David voortkomen. Het geslacht, waaruit eens de Heere Jezus geboren zal worden. Wat buigt de Heere Zich laag neer. Hij wilde uit Juda en Thamar geboren worden. 'Uit u zal Mij voortkomen...'

Rachab

Langzaam beweegt het rode koord heen en weer. Rachab kijkt er naar. Het koord is een teken dat ze verlost zal worden.

Nog niet zo lang geleden heeft zij, een hoer uit Jericho, twee verspieders gered van de dood. Ze heeft hen verborgen, omdat ze geloofde dat de God van Israël het land in hun hand had gegeven.

Elke dag volgen haar ogen de Israëlieten, die zwijgend rond de stad lopen. Zou dat rode touw nu echt haar leven en dat van haar familie redden? Als ze luistert naar wat de mensen op de muur zeggen, kan het niet. Die gaan hoe langer hoe meer spotten met dat volk.

Rachab weet het antwoord echter als de muren met groot geraas ineen storten. Het gedeelte waar haar huis op staat, is nog recht overeind tussen de puinhopen. Maar ook al is haar leven gered, toch mag ze nog niet bij het volk Israël gaan wonen. Rachab is immers een heidin. Ze wordt buiten de legerplaats gebracht. Daar moet ze gereinigd worden.

Wat zal Rachab dankbaar zijn geweest toen ze na haar reiniging werd opgenomen in Israël. Geen heidin meer, maar een kind van het verbond. Wat een wonder voor haar toen ook zij in de voorhof van de tabernakel mocht komen om de Heere te dienen. Onbegrijpelijk toen Salmon met haar, juist met haar wilde trouwen. Salmon die uit het geslacht van Juda was. Uit dit geslacht zou eens de Messias geboren worden.

Salmon, de drager van de Messiasbelofte. Uit Salmon en Rachab zou eens Boaz geboren worden. De Heere wilde zelfs Rachab, een heidin, een hoer, gebruiken voor de vervulling van de belofte. Rachab, 'uit u zal Mij voortkomen...'

Ruth

Door het schemerdonker zoekt ze haar weg. Gelukkig heeft ze hier overdag heel wat keren gelopen. Daardoor kost het niet veel moeite om de akker te vinden. Zoekend kijkt ze rond. Dan ziet ze Boaz. Hij is net gestopt met werken op de dorsvloer en zoekt een plekje om te gaan slapen. Als Ruth zeker weet dat hij slaapt, loopt ze naar hem toe en gaat aan zijn voeten liggen. Nu moet ze wachten. Straks als hij wakker wordt, zal ze het vragen. Ze heeft Boaz nodig, want hij is een losser. Dat betekent dat hij degene is, die voor haar en haar schoonmoeder in de komende winter zal kunnen zorgen. Hij kan aan haar vreemdelingschap een einde maken. Ze is immers maar een heidin uit een vreemd land. Dat zal ze altijd blijven, tenzij...

Opeens wordt Boaz wakker. Hij merkt dat er iemand aan zijn voeten ligt. 'Ik ben Ruth, uw dienstmaagd; breid dan uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser.' Nederig klinkt haar vraag. Zal Boaz haar wel willen helpen? Zal hij haar, een verachte heidin, wel willen lossen?

Vriendelijk klinkt Boaz' antwoord: 'Mijn dochter, vrees niet; al wat gij gezegd hebt, zal ik u doen.' Boaz is bereid om de losser te zijn. Hij wil zich over Ruth en haar schoonmoeder ontfermen. Alleen, er is nog een losser, die een nauwere familieband met Naomi heeft dan Boaz. Als die andere losser Ruth niet wil lossen, zal Boaz het doen.

Vroeg in de morgen, voordat de mensen aan het werk zijn, gaat Ruth weer naar huis. In haar hart is blijdschap: Boaz wil haar lossen! Naomi geeft haar de raad om maar stil te wachten. Naomi weet dat Boaz niet zal rusten voor de zaak afgehandeld zal zijn.

Kort daarop hoort Ruth dat Boaz haar kan lossen. Wat een blijdschap en verwondering. Boaz trouwt met Ruth, een heidin uit Moab. Op Boaz rust de belofte van de Messias en nu is Ruth zijn vrouw.

Na een poosje wordt bij hen een kind geboren. Ze noemen hem Obed, dat is: dienaar van God. Zo mag Ruth moeder zijn van het geslacht van David. Het geslacht waaruit de Christus geboren zal worden. Ruth, de heidin uit Moab. 'Uit u zal Mij voortkomen...'

Bathséba

Nog even en de zon zal ondergaan. Overal op de platte daken verschijnen mensen om nog wat te genieten van de avondkoelte. De knappe vrouw die naar buiten komt om te baden, kan dat weten. En toch gaat ze zich wassen in de tuin van haar huis.

Even later verschijnt een boodschapper van koning David: 'Bathséba, kom naar de koning. Hij wil met u kennis maken.' Ze weigert niet, ook al is ze getrouwd met Uria.

Niet lang daarna weet Bathséba het zeker: ze is in verwachting en... David is de vader. Als haar man in de strijd sterft, trouwt ze met David. Zo zal niemand er achter komen dat ze ontrouw is geweest en samen met David gezondigd heeft. Maar de Heere weet het wel en Zijn straf komt. Het kind dat geboren wordt, sterft. Bathséba en David hebben niet anders verdiend. Ze hebben verdiend dat God nooit meer met hen te maken wil hebben. En toch, juist na deze grote zonde, laat de Heere zien hoe genadig en barmhartig Hij is. Hoe diep Hij wil neerbuigen naar mensen. Want na een poosje krijgt Bathséba weer een zoontje, Salomo.

Koning des vredes betekent dat. En de Heere wijst dit kind aan als opvolger van David. Juist dit kind, dat geboren is uit een zondige moeder. Zo geeft de Heere uit genade aan Bathséba een plaats als moeder van Christus. Als moeder van de Vredevorst. 'Uit u zal Mij voortkomen...' Ook uit Bathséba, ondanks haar zonde.

Eva, Sara, Rebekka, Lea, Thamar, Rachab, Ruth, Bathséba...

Honderden jaren gaan voorbij. De stem van profeten wordt niet meer gehoord.

Maria

De belofte van de Messias is nog steeds niet vervuld. Hij zou uit het huis van David geboren worden, maar daarvan is eigenlijk niets meer over. Vreemde soldaten zijn nu de baas in het land. Op de troon zit zelfs een grote vijand van Israël, Herodes. Hij komt uit het geslacht van Ezau. Als het ooit onmogelijk is geweest dat de Messiasbelofte vervuld zal worden, dan is het nu wel. Maar juist in deze onmogelijkheid, in deze duisternis, laat God Zijn heerlijk licht schijnen. Hij weet de onbekende, de onbelangrijke nakomelinge van David wel te vinden in Nazareth!

Een engel mag de blijde boodschap aan Maria brengen. En... Maria lacht niet in ongeloof, zoals eens Sara deed. Ze gelooft wat de engel zegt, ook al begrijpt ze het niet. 'Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.' Maria weet heel goed dat de grote genade om de moeder van de beloofde Messias te worden, haar veel zorgen en moeilijkheden zal geven. Hoe moet ze het Jozef vertellen? Zal hij haar geloven? Wat zullen de mensen ervan zeggen? En toch zegt ze: 'Mij geschiede naar uw woord.'

Het woord van de engel wordt vervuld in een stille nacht. Dan wordt het Kind geboren, naar Wie Eva, Sara, Rebekka, Lea en al die andere vrouwen hebben uitgezien. In een stal wil Hij geboren worden, 'omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg.'

Niemand weet ervan, maar de Heere Zelf gaat de komst van Zijn Zoon bekend maken aan de herders. Aan mensen die veracht worden door de Israëlieten.

De hemel gaat open: 'Vreest niet', zegt de engel, 'want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al de volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.'

De Zaligmaker, Christus, de Heere. Toen Maria dit Kind verwachtte, was haar leven al vol van moeite: ze werd veracht door de mensen, er was geen plaats in de herberg. En nu de Heere Jezus geboren is, is de moeite en zorg niet voorbij. Al snel moet ze voor Herodes vluchten naar Egypte. Simeon heeft gelijk gehad toen hij zei: 'Een zwaard zal door uw ziel gaan.'

Die pijn en smaad daarvan voelt Maria al vanaf het begin. Ze zal het blijven voelen tot het einde van Jezus' leven. Ze moet Hem immers opvoeden voor het kruis... Dat gaat dwars tegen haar moederhart in. Vaak loopt ze Hem als moeder voor de voeten, want ze wil Hem als Zoon vasthouden. De Heere Jezus moet haar steeds weer leren dat dat niet kan. Als Hij nog maar 12 jaar is, zegt Hij tegen Maria in de tempel: 'Wist gij niet, dat Ik moest zijn in de dingen Mijns Vaders?' Maria was vergeten, dat de Heere Jezus niet hun Kind was, maar de Zoon van God. In de tempel is Hij op Zijn plaats. De dingen van Zijn hemelse Vader gaan boven de wil van Maria uit. Op de bruiloft te Kana zegt Hij tegen Maria: "Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen.' Maria moet leren dat Jezus niet haar Zoon is, maar haar Zaligmaker.

Het zwaard snijdt het ergst door haar ziel als ze tenslotte haar Kind aan het kruis ziet hangen. Wat moet dat Maria pijn hebben gedaan. Daar aan het kruis maakt Jezus Zich van haar los als kind.

Johannes zal voortaan haar zoon zijn. Maar de Heere Jezus verbindt Zich aan het kruis des te sterker aan Maria als haar Zaligmaker. Ook voor Maria hangt Hij daar aan het kruis. Jezus, haar Kind, is hier haar Zaligmaker. Ook voor haar zonden wilde Hij geboren worden, lijden en sterven. Maria, moeder van Christus.

Kerstfeest

Kerstfeest is het feest waarop we denken aan de geboorte van de Heere Jezus. Soms leek het onmogelijk dat Hij ooit geboren zou worden.

Maar dwars door alle zonden heen kwam Hij. Hij wilde geboren worden uit zondige mensen.

Uit mensen voor wie wij ons zouden schamen... Maar de Heere Jezus schaamde Zich niet.

Zó diep wilde Hij Zich vernederen om zondaren te redden. En nu zijn ook wij zondaren. Bid dan of Hij je door Zijn Geest zondaar voor God leert worden; voor het eerst en telkens weer opnieuw. Christus alleen kan en wil redden uit de macht van de zonde.

Dat is Kerstfeest.

Christusfeest.

Ter inleiding

'Uit u zal Mij voortkomen...' Dat had de Heere beloofd. Aan Eva al, de moeder van levenden. Soms leek het dat het beloofde zaad uitbleef. Wat is lang gewacht op de vervulling van Gods belofte: door Sara, door Rebekka, door Ruth... Maar op Gods tijd en langs Zijn weg, wordt uit Juda's stam de grote Davids Zoon geboren. De Heere is een waarniaker van Zijn Woord.

Dit nummer van Mivo is een adventschets. Advent is verwachting. Wat is voor u als leidinggevende en voor het kind de verwachting voor het komend heilsfeit? Is dat bij de Heere bekend?

Allen die Hem verwachten, zullen niet beschaamd worden. Namens de kommissie Mivo -12 wens ik u gezegende bijeenkomsten toe.

M. Sollie

De volgende nummers zijn:

nr. 3 De onrechtvaardige rentmeester Mirjam

nr. 4 Aktieschets

nr. 5 Bevrijding Naaman de Syriër

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1994

Mivo -12 | 28 Pagina's

'Uit u zal Mij voortkomen...'

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1994

Mivo -12 | 28 Pagina's