JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 3: Mij geschiede naar Uw Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 3: Mij geschiede naar Uw Woord

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen
Lukas 1:26-45

Zingen
Zie het programmaboekje.

Vertelling

Ze is er bijna. Vanaf de heuveltop waar ze staat, ziet ze de eerste huizen van het stadje al liggen. Nog even rusten, voordat ze verder gaat. Maria zoekt een grote steen op en gaat zitten. Terwijl ze uitkijkt over het berglandschap van Judea, denkt ze na. Hoe zal ze het straks vertellen? Ze kan zelf nog niet goed begrijpen wat er in de afgelopen weken is gebeurd. Ze moet weer terugdenken aan het moment waarop alles anders werd.

Het lijkt een dag als alle andere. Maria is thuis, in het huis van haar ouders in Nazareth. Ze is bezig met wat werk voor haar moeder. Werk is er altijd. Er moet water worden gehaald uit de bron een eindje verderop; de lemen vloer van het huis moet aangeveegd worden; in de hoek staat een zak graan waar meel van gemalen moet worden om brood van te bakken; de dieren, die in de stal naast het huis staan, moeten eten hebben. Maria vindt het niet erg om dat te doen. Alle jonge meisjes helpen hun moeder bij het werk en zij doet dat ook. Nog wel… Want over een poosje zal ze niet meer bij haar ouders wonen. Dan heeft ze samen met Jozef, haar verloofde, een eigen huis. Dan is ze niet meer een meisje, maar de vrouw van Jozef, de timmerman. Iedereen in Nazareth kent hem, want Nazareth is maar een klein dorp. Jozef werkt altijd hard. Hij is eerlijk en hij komt uit een goede familie. De familie van koning David. Niet dat ze heel rijk zijn. Helemaal niet. Maar dat vindt Maria niet erg. Ze houdt van Jozef en ze wil graag zijn vrouw worden. Terwijl ze aan het werk is, gaan haar gedachten naar de tijd dat ze haar eigen huis zal schoonmaken. Jozef zal zijn werkplaats bij het huis hebben, net als de andere werklieden in het dorp. Hij zal, net als de andere mannen in het dorp, de synagoge bezoeken. Maria weet zeker dat hij dat trouw zal doen. Want Jozef heeft de Heere lief. Misschien houdt ze daarom nog wel het meest van hem. Als ze straks getrouwd zullen zijn, zal de Heere ook in hun huis wonen. Samen zullen ze de Heere dienen. Samen zullen ze bij de feesten naar de tempel in Jeruzalem gaan om te offeren. Maria houdt van die dagen. Als ze op het tempelplein in Jeruzalem is en de rook van al die offers ziet opstijgen naar de hemel… Dan komt er altijd iets van verlangen in haar hart. Een verlangen om de Heere meer te leren kennen, om dicht bij Hem te leven. Ze weet waarom die offers worden gebracht: om hun schuld tegenover God te verzoenen. Die dieren, die sterven in haar plaats. Maria weet ook waar die offers heenwijzen: naar de Messias, Die komen zal om God en mensen met elkaar te verzoenen. Dat diepe verlangen naar God, dat is iets wat Jozef en Maria samen hebben. Daarom weet ze zeker dat ze met Jozef wil trouwen.
Een poosje geleden zijn ze in ondertrouw gegaan. Dat was een bijzondere dag. Jozef en Maria hebben toen aan elkaar beloofd dat ze samen door het leven willen gaan. Hun families vinden het goed. Ze zijn nog niet echt getrouwd, dat gebeurt over een poosje. Zeven dagen lang zal het feest zijn. Ze zijn al begonnen met alle voorbereidingen. Terwijl ze hard doorwerkt, zijn haar gedachten bij de komende bruiloft.

Ineens is het licht in het schemerige huis. Fel, indringend licht. Het is achter haar. Maria stopt met werken. Ze kijkt om. In het felle licht ziet ze een gedaante. Het is geen gewone man. Hij ziet er anders uit. Een hemelse glans straalt van hem af. Maria weet het: dit is een hemelse boodschapper. Het is een engel van God. En dat is waar. Het is de engel Gabriël, die door God gezonden is. De engel begroet Maria vriendelijk. Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen.
Maria is stil. Ze kan niets zeggen. Wat heeft deze groet te betekenen? Waarom krijgt zij een engel van God op bezoek? Ze wordt overweldigd door wat ze ziet en hoort. Ja, het is een mooie boodschap. De Heere is met haar, ze is gezegend onder de vrouwen. Maar waarom dan? De engel ziet de verwarring en de schrik van Maria en hij gaat verder: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. En zie, gij zult bevrucht worden en een Zoon baren, en zult Zijn Naam heten JEZUS. Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God de Heere zal Hem de troon Zijns vaders Davids geven; En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.

Maria luistert naar de boodschap die de engel haar brengt. Ze zal een Kindje krijgen. Het zal een Zoon zijn en ze moet Hem Jezus noemen. En Hij zal de Zoon van God, de Allerhoogste worden genoemd. Hij zal een Koning zijn. De Koning Die aan David al is beloofd. De Messias! Het duizelt Maria. Dit had ze nooit gedacht. Samen met Jozef heeft ze zo vaak gebeden om de Zoon Die aan David was beloofd. Steeds weer gaat haar hart uit naar de komst van de Messias. Maar nooit, echt nooit, had ze verwacht dat zij de moeder van dit Kind zal zijn. En… hoe zou het ook moeten? Ze is wel verloofd, maar nog niet getrouwd. Ze heeft nog geen gemeenschap met een man. Daarom vraagt ze aan de engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man beken? De engel gaat het haar uitleggen. De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden.
Wat de engel hier vertelt, is niet minder dan een wonder. Niet een man zal de vader zijn van dit Kind, maar God Zelf. Door de kracht van de Heilige Geest zal Maria zwanger worden. Nog voordat ze met Jozef is getrouwd. Maria begrijpt nog niet hoe dit zal gebeuren. Het is mooi, maar tegelijk ook heel moeilijk. Straks zal ze in verwachting zijn. Iedereen zal het zien en zeggen: “Hé, hoe kan dat nou? Is Maria zwanger? En ze is nog niet eens getrouwd!” Misschien zullen de mensen achter haar rug om over haar praten. Hoe zal ze het uit moeten leggen, wat er is gebeurd? En Jozef… wat zal Jozef zeggen? Hij zal misschien denken dat ze hem ontrouw is geweest. Zal hij boos op haar zijn? Zal hij haar nog wel als zijn vrouw willen? Zoveel vragen… Maria weet er geen antwoord op. Maar toch, de engel heeft het gezegd. Nee, nog anders: de Heere Zelf heeft het gezegd.

Hoor, de engel zegt nog meer: En zie, Elisabet, uw nicht, is ook zelve bevrucht met een zoon in haar ouderdom; en deze maand is haar, die onvruchtbaar genaamd was, de zesde. Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. Maria kent Elisabet en Zacharias goed. Elisabet is te oud om kinderen te krijgen. En nu is zij toch zwanger. Dat is een wonder. Het is waar wat de engel zegt: niets is voor God onmogelijk. God doet dingen die mensen nooit gedacht zouden hebben. Hij doet de dingen op Zijn tijd en volgens Zijn plan.

Maria heeft het gehoord. Ze vertrouwt de Heere helemaal. Als Hij iets zegt, dan is het goed. Ook al weet zij nog niet hoe het allemaal moet. Ze heeft de Heere meer lief dan wie ook op de aarde. Wat Hij wil, dat wil zij ook. Daarom zegt ze: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. Hoor je dat? Maria noemt zichzelf ‘dienstmaagd’. Dat woord betekent dat ze helemaal bereid is om te doen wat God wil. Hij mag het zeggen. De Heere Zelf heeft dat in haar hart gegeven. Want heel vaak willen wij niet wat God wil. Maria is het eens met de Heere. Haar mooie plannen gaan omver. Het zal allemaal heel anders gaan dan ze had gedacht. Ze weet zelfs nog niet hoe het allemaal zal gaan. En toch is ze gehoorzaam. God zal zorgen. Zie je, dat is nu geloof. De Heere kennen en Hem helemaal vertrouwen.

De engel is weg gegaan. En ook Maria is op weg gegaan. Met wie kan ze nu beter praten over alles wat er is gebeurd, dan met Elisabet? Zij zal haar geloven. En daarom is Maria nu dus onderweg naar het bergland van Judea, naar de stad waar Elisabet en Zacharias wonen. Bijna drie dagen heeft ze gelopen. Het was een moeilijke reis, door het berggebied. Ze ziet de eerste huizen van de stad liggen. Ze staat op. Nog een uur, dan is ze er.

Even later staat Maria voor het huis van Zacharias en Elisabet. Gelukkig, ze zijn thuis. Op haar groet bij de deur komt Elisabet naar haar toelopen. Ze valt haar nicht om de hals. Ze is blij dat ze haar ziet. Maar wat zegt Elisabet nu? Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de Vrucht uws buiks. En vanwaar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? Kijk, haar gezicht straalt! Maria is verbaasd. Hoe kan Elisabet dit weten? Ze heeft nog helemaal niets gezegd! Maar Elisabet gaat verder: Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik. En zalig is zij die geloofd heeft; want de dingen die haar van de Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden. God Zelf heeft het aan Elisabet verteld. Haar kindje bewoog in haar buik toen Maria bij haar kwam. Haar zoon zal straks alle mensen vertellen dat de Messias komt. Wat een mooi teken geeft de Heere hier. Maria had er niet eens om gevraagd, maar ze mag nu uit de mond van Elisabet horen, wat ze al eerder van de engel hoorde: zij is de moeder van Gods Zoon. En de Heilige Geest laat Elisabet zeggen dat het echt zal gebeuren. Alle dingen die de Heere tegen Maria heeft gezegd, zullen worden vervuld. God doet wat Hij belooft!

Dan komt de Heilige Geest ook in het hart van Maria. Haar mond gaat open en ze zingt tot eer van God:
Mijn ziel verheft Gods eer;
Mijn geest mag blij de Heer’
Mijn Zaligmaker noemen…

Maria weet dat het Kindje dat ze verwacht niet alleen haar Zoon is, maar ook haar Zaligmaker. De Messias, naar Wie ze zo heeft verlangd. Nu is Hij zo dichtbij haar gekomen. Hij komt niet alleen bij haar, Hij komt ook vóór haar. Wat een wonder.

Ken jij het verlangen van Maria? Het verlangen om dicht bij God te zijn? Alsof je heimwee hebt naar Iemand Die je graag wil zien. Iemand Die je kent; of misschien nog niet goed kent, maar Die je ook niet missen kunt. Misschien voel je dat wel eens in je hart. Als je op school een psalm zingt. Of als je in de kerk naar de dominee luistert. Of als je ’s avonds voor je gaat slapen, je knieën buigt. Hij is gekomen! De Heere Jezus is geboren. Hij zag Maria en Hij ziet ook jou. Hij weet alles wat er in je hart is. Maria wist al dat de Heere Jezus niet alleen haar Zaligmaker zou zijn, maar dat Hij het ook zou zijn voor mensen die later geboren zouden worden. Luister maar wat ze zong in haar lofzang:

Hoe heilig is Zijn Naam!
Laat volk bij volk te zaâm
Barmhartigheid verwachten;
Nu Hij de zaligheid,
Voor die Hem vreest, bereidt…
Door al de nageslachten!

Aantekeningen bij de tekst

Lukas 1
Vers 26 in de zesde maand: de zesde maand van de zwangerschap van Elisabeth (zie de voorgaande verzen).
Vers 28 begenadigde: God heeft in Zijn grote genade Maria uitgekozen om de moeder van Jezus te zijn.
Vers 29 hoedanig deze groetenis mocht zijn: Maria is onder de indruk en in verwarring gebracht door de verschijning en de woorden van de engel. Ze vraagt zich af wat die indrukwekkende groet te betekenen heeft.
Vers 30 Vrees niet, Maria…: de engel heeft de verwarring van Maria gemerkt en bemoedigt haar met deze woorden.
gij hebt genade bij God gevonden: hierdoor wordt duidelijk dat het niet de verdienste van Maria was, dat ze de moeder van Jezus zou worden, maar dat het genade was die bij God vandaan kwam.
Vers 31 En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn Naam noemen JEZUS: deze tekst heeft veel overeenkomsten met Jesaja 7:14, Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUËL heten.
Vers 32 de Zoon des Allerhoogsten: Jezus is de ‘Zoon des Allerhoogsten’. Dit is een titel van de Messias. De belofte die de Heere aan David doet in 2 Samuël 7:12-16 vindt hier haar vervulling (zie achtergrondinformatie). Jezus is de Messias, omdat Hij de Zoon van de Allerhoogste is.
de troon Zijns vaders Davids: de Koninklijke macht, het geestelijke Rijk van Christus, waarvan Davids rijk een voorbeeld was. Maria’s Zoon is de voorspelde Messias, de gezalfde Koning in de lijn van David, Die voor altijd zal regeren.
Vers 33 het huis Jakobs: hiermee wordt het geestelijke nageslacht van Jakob bedoeld.
Vers 34 Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man beken: Maria vraagt dit niet omdat ze de engel niet gelooft, maar omdat zij niet weet hoe ze zwanger zal worden, omdat ze nog geen gemeenschap heeft met een man.
Vers 35 de Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen: Maria zal niet door gemeenschap met een man zwanger worden, maar de kracht van de Heilige Geest zal dit in haar werken (zie verder de achtergrondinformatie).
Vers 36 Elisabet… is ook zelve bevrucht in haar ouderdom: ongevraagd krijgt Maria hier een teken ter bevestiging van de profetie. De zwangerschap van de oude Elisabet zal voor Maria een teken zijn dat bij God alle dingen mogelijk zijn.
Vers 37 Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn: Dit vers verklaart aan de ene kant de zwangerschap van Elisabet, terwijl het aan de andere kant de vervulling van de belofte aan Maria garandeert. Dit vers is een weerklank van de woorden uit Genesis 18:14, zou iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Lukas en ook Mattheüs leggen veel nadruk op het wonderkarakter van de gebeurtenissen. Ze laten zien dat deze dingen ook in die tijd niet als normaal werden gezien. Je ziet duidelijke reacties van verbijstering (Maria) en van twijfel en ongeloof (Zacharias).
Vers 38 Zie, de dienstmaagd des Heeren: Maria stelt zich beschikbaar en onderwerpt zich aan Gods Woord. Het Griekse woord ‘doulos’ betekent ‘slaaf’.
Mij geschiede naar uw woord: Maria spreekt haar verlangen uit om de Heere te dienen. Angst en schrik hebben plaatsgemaakt voor overgave en vertrouwen. God heeft tot haar gesproken en Maria heeft bewust (vergelijk vers 29) een besluit genomen. In nederigheid wil zij God gehoorzamen, ook al begrijpt ze niet alles. Door het geloof en de gehoorzaamheid van Maria voert God Zijn heilsplan uit (vergelijk vers 45).

Achtergrondinformatie

Geografische informatie

Nazareth
De plaats Nazareth wordt in het Oude Testament niet genoemd en ook niet in andere oude Joodse geschriften. Erg belangrijk kan het plaatsje niet geweest zijn, eerder een dorp dan een stad. Uit Johannes 1:46-47 blijkt wel dat Nazareth niet zo goed bekend stond. Hoe onbelangrijk het verder ook geweest mag zijn, in Gods heilshandelen speelt het een belangrijke rol. Hier wordt de geboorte van de Messias aangekondigd (Lukas 1:31-32) en van hieruit zal Jezus beginnen te werken.

Het gebergte van Judea
Na de boodschap van de engel reisde Maria naar het ‘bergland’, naar een stad van Judea. Dit zou goed de priesterstad Hebron geweest kunnen zijn, in die dagen Kirjath-Arba genoemd. Hoewel Galilea (waar Nazareth lag) zelf ook voor een groot deel uit bergland bestaat, was ‘het bergland’ in die tijd de aanduiding voor Judea - de streek die vóór de Babylonische ballingschap door de stam Juda bewoond werd. In het Oude Testament en ook door de Joodse geschiedschrijver Josephus wordt er het Judese bergland mee bedoeld, in tegenstelling tot de vlakke kuststreek en het aangrenzende heuvelland. In die streek lag de stad waarheen Maria reisde. Vanuit Jeruzalem gezien, is dat het gebied tussen de kust en het Jordaandal.
Vanuit Nazareth was het (door Samaria) een reis van drie of vier dagen. Hoe en onder welke begeleiding Maria deze tocht door gevaarlijk gebied (vgl. Lukas 10:30-37) maakte, wordt niet in dit Bijbelgedeelte verteld.

Historische informatie

Jozef en Maria
Twee keer zegt Lukas in hoofdstuk 1 dat Maria maagd is. Hier wordt het Griekse woord ‘parthenos’ gebruikt, dat betekent: maagd, iemand die geen seksuele omgang heeft gehad. Het woord ‘maagd’ houdt dus meer in dan alleen ‘meisje’.
Maria is ondertrouwd met Jozef, een man uit het geslacht van David. De ondertrouw gold bij de Joden als een wettige verbinding en als eerste fase van de huwelijkssluiting. De tweede fase bestond uit de eigenlijke echtverbinding en het grote feest, waarna de echtgenoten bij elkaar gingen wonen. In de tussenliggende tijd vond er als regel geen seksuele gemeenschap plaats en woonde het meisje nog zo’n jaar bij haar ouders thuis. In deze periode krijgt Maria dus bezoek van de engel.

Theologische informatie

De Naam Jezus
De naam Iēsous is een Griekse vorm van de Hebreeuwse naam Jozua (Jozua 1:1) en betekent ‘God redt.’ In Hem vindt de belofte van 2 Samuël 7:12-16 haar vervulling. Hier staat: Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. Die zal Mijn Naam een huis bouwen, en Ik zal de stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid. Ik zal hem zijn tot een Vader, en hij zal Mij zijn tot een zoon; dewelke als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen. Maar Mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, gelijk als Ik die weggenomen heb van Saul, dien Ik van voor uw aangezicht heb weggenomen. Doch uw huis zal bestendig zijn en uw koninkrijk tot in eeuwigheid, voor uw aangezicht; uw stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid. Vanaf de tijd dat David het koninkrijk van Israël regeerde, was er altijd de belofte geweest dat God door het huis van David zou regeren. En dit koninkrijk zou geen einde kennen. Jezus Christus, de Zoon van David, kwam om deze belofte van een eeuwig koningschap te vervullen.

De maagdelijke geboorte van Jezus
En Maria zeide tot de engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man beken? En de engel antwoordende zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden (Lukas 1:34 en 35).
Maria reageert met grote verwondering. Ze is nog niet definitief met Jozef (die de engel niet eens noemt) in het huwelijk getreden. De belofte lijkt onmogelijk, maar Maria gelooft (Lukas 1:45). Bij God is niets onmogelijk. Ze begrijpt alleen niet hóé dit plaats kan vinden. Daarom vraagt ze: ‘Hoe zal dit gebeuren, daar ik geen omgang met een man heb?’ ‘Omdat ik geen man ken’ is een oudtestamentische uitdrukking en betekent: geen seksuele omgang hebben. Maria vraagt niet om een teken als bewijs, zoals Zacharias deed (Lukas 1:18). Anders dan bij Zacharias waren er voor haar geen oudtestamentische voorbeelden. Een dergelijke bevruchting had nog nooit eerder plaats gevonden. Nooit eerder was een vrouw zonder tussenkomst van een man zwanger geworden.
De engel gaat direct op de vraag van Maria in: de Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen. De Heilige Geest is hier de scheppende kracht van God (zie ook Genesis 1:2; Genesis 2:7; Job 33:4).
Het voegwoord ‘daarom’ benadrukt dat door de Goddelijke oorsprong dit Kind ‘heilig’ zal zijn (vrij van zonde) en Zoon van God zal heten. Jezus ontvangt Zijn mens-zijn van Maria, maar Zijn goddelijkheid komt van God Zelf. Dit grootse wonder, dat nooit ten volle doorgrond kan worden, betekent het begin van een nieuw tijdperk, de tijd van een nieuw en beter Verbond (Lukas 22:20; Hebreeën 7:22 en 8:6).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2015

Kompas Handleiding | 7 Pagina's

Handleiding 3: Mij geschiede naar Uw Woord

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2015

Kompas Handleiding | 7 Pagina's