Handleiding 3: Ere zij God
Lezen
Lukas 2:1-7
Kerntekst
Vrees niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere, in de stad Davids (Lukas 2:10 en 11).
Zingen
Psalm 19:1
Psalm 33:1
Psalm 72:11
Psalm 75:1
Psalm 77:6
Psalm 93:4
Psalm 98:1
Psalm 103:10
Psalm 149:1
Psalm 149:5
Psalm 150:1
Psalm 150:3
De lofzang van Zacharias
Toelichting op het thema van deze schets
In deze vertelschets staat de geschiedenis van de herders centraal. Als titel hebben we de woorden van de engelen ‘Ere zij God’ genomen. Door de geboorte van Gods Zoon werd Hij geëerd. En ook wij moeten de HEERE, onze God, alle lof en eer toebrengen die Hij waard is, omdat Hij voor een Zaligmaker gezorgd heeft, Die ons van al onze zonden verlossen wil. Omdat Hij de wereld heeft liefgehad, heeft Hij Zijn Eniggeboren Zoon gegeven. Als we dat door het geloof en uit genade gaan zien, dan mogen we zingen: “Ere zij God.”
Vertelling
Het is een donkere nacht. De stilte is gedaald over het land. Ook over Bethlehem. Het werk van de voorbijgevlogen dag is gedaan. De inwoners mogen uitrusten. Ze slapen. Het is een nacht als alle andere nachten. Donker en stil.
In het veld net buiten Bethlehem brandt een groot vuur. Het is een warme, lichte plek in de donkere nacht. Rond het vuur zit een groepje mannen. Het zijn herders. Hùn werk is nog niet klaar. Juist niet, ze moeten de hele nacht goed over hun kudde waken. Want juist in de duisternis van de nacht is het gevaar groot dat hun schapen aangevallen worden. Het vuur moet de wilde dieren op een afstand houden. In hun hand hebben ze een knots. Ze zullen hun schapen beschermen als dat nodig is. Nee, ze zijn niet bang voor een leeuw of een wolf. Het zijn ruige, sterke mannen. Toch zijn ze niet zo in tel. Hun werk is niet zo belangrijk. Veel landgenoten kijken op hen neer.
Stil zitten ze bij elkaar. De donkere nacht omringt hen, maar daar geven ze niet om. Ook in de wereld om hen heen is het donker. Want het gaat niet goed in Israël. Romeinse soldaten zijn de baas in het land en op de troon zit een koning die niet uit hun eigen land komt. Het is Herodes, een Edomiet, die ook nog eens een knecht is van de keizer van Rome. De macht van het Romeinse Rijk is groot. Het ziet er niet mooi uit voor hun land. De mensen verlangen naar verlossing van deze vijanden. God heeft beloofd dat Hij een Verlosser zou sturen. De laatste profeet, Maleachi, heeft gezegd: “…en snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere, Die gijlieden zoekt, te weten de Engel des Verbonds, aan Dewelken gij lust hebt; zie, Hij komt, zegt de HEERE der heirscharen” (Maleachi 3:1). Zijn woorden zijn bewaard, ze zijn herhaald van familie op familie, maar dat is nu al zo lang geleden. Er zijn al meer dan vierhonderd jaren voorbij gegaan en het is zo stil… zo donker.
In de verte kunnen de herders Bethlehem zien liggen. Het stadje waarover profeet Micha schreef: En gij Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda. Uit u zal Mij voortkomen… (Micha 5:1) Zou het waar zijn? Zou hier vlakbij de Verlosser eens geboren worden? Wie verlangt er nog naar? Het lijkt wel alsof er bijna geen mensen meer zijn die zich de woorden de profeet herinneren. Het is zo donker. De Israëlieten gaan wel naar de tempel. Ze dienen God op hun manier. Ook wordt er geofferd. Het lijkt allemaal zo goed. Maar in hun harten is het zo koud. Waar is het verlangen naar de Verlosser? Zijn er nog mensen die echt weten dat ze verlost moeten worden van hun schuld, van hun zonde?
Plotseling schrikken de herders ontzettend! Om hen heen is het opeens licht. Een verblindend licht schijnt vanuit de hemel op hen neer. Weg is de donkere nacht. Wat gebeurt er allemaal? Vrees niet, horen ze een vriendelijke stem. Wat? Hoeven ze niet bang te zijn? Maar ze zijn wel bang, want kijk, daar staat een engel. Een hemelse glans en heerlijkheid omschijnt hen. Vrees niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal. Stil en vol eerbied luisteren de herders naar de stem van de engel. Horen ze dat goed? De engel zegt dat ze niet bang hoeven te zijn. Hij gaat hen blij maken. Hij gaat hen iets fijns vertellen. Vol spanning luisteren ze naar wat de engel nog meer zegt: …Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere, in de stad Davids. En dit zal u het teken zijn: Gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden en liggende in de kribbe. De Zaligmaker is geboren! Dat is een blijde boodschap! In deze donkere tijd wordt er door een engel gezegd dat Hij gekomen is! In deze donkere nacht is de Zaligmaker geboren, Die beloofd was. Hij is gekomen!
In hun harten daalt vrede. Een wonderlijke rust voelen ze vanbinnen. Diepe dankbaarheid vervult hun hart. Wat een genade. Ze weten het: ook voor hen is Hij gekomen!
Als de engel zwijgt, gaat de hemel open. Een geweldig grote engelenschare komt uit de hemel en daalt neer boven de velden van Bethlehem. Wat is dat een wonderlijk mooi gezicht. Hoor, ze zingen: Ere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde, in de mensen een welbehagen! Sprakeloos van verbazing en met grote blijdschap in hun hart luisteren de herders naar het hemelkoor. Dan stijgen de engelen weer op en horen de herders hun gezang niet meer. Ze gaan terug naar de hemel. Het is weer donker en stil op de velden rond Bethlehem. De rust van zojuist lijkt wel wonderlijker dan ooit tevoren. Enkele minuten zijn de herders stil. Ze kijken elkaar aan. In hun ogen schittert de blijde boodschap nog na. Dan roepen ze: “Kom! Laten we naar Bethlehem gaan! Laten we gaan zien wat de Heere ons heeft verteld!” Ze hebben maar één wens: de geboren Zaligmaker zien met hun eigen ogen! Hem aanbidden! De woorden van de engel klinken nog na: In doeken gewonden en liggende in de kribbe. Dat zal voor hen het teken zijn, dat Hij het echt is. Hij, een Koningskind, niet in een mooie wieg, maar in doeken gewonden, liggend in een kribbe, in een voerbak.
Kijk, daar gaan ze. Met haast.
Voetstappen klinken bij de deur van de stal. Maria schrikt op. Wat is dat? Bezorgd kijkt ze Jozef aan. Jozef heeft het ook gehoord. Het lijkt wel of er mensen naar de stal komen. Snel staat hij op, maar de deur van de stal gaat al open. Een paar ruige kerels stappen binnen. Jozef en Maria zien het al, het zijn herders. Ze zijn zo uit het veld gekomen. Maria wil haar pasgeboren Kind beschermen, maar al snel ziet ze dat het niet nodig is. De herders kijken eerbiedig naar de kribbe. “Daar”, fluisteren ze, “daar ligt Hij”. Wat de engel zei klopt. In doeken gewonden en liggende in de kribbe. Een gewoon Kind, maar voor de herders is het hun Zaligmaker. Door het geloof zien ze daar niet een gewone baby, maar zien ze de beloofde Messias. Vol eerbied knielen ze voor Hem neer en aanbidden Hem. Jozef en Maria kijken verwonderd toe. Hoe weten de herders dat Jezus geboren is? Hoe weten ze dat ze hier in de stal moeten zijn?
De herders kunnen nu niet langer meer zwijgen. Ze zien de vragende ogen van Jozef en Maria. Nog vol van wat ze gehoord en gezien hebben, beginnen ze te vertellen.
“We zaten bij elkaar om het vuur om de wacht te houden over onze schapen. Het was donker, maar opeens kwam er een licht uit de hemel. Er kwam een engel naar ons toe. We schrokken, maar de engel begon meteen te praten. 'Vrees niet', zei hij. Toen vertelde de engel dat de Christus, de Zaligmaker geboren was. Hier in de stad Davids, in de kribbe zouden we Hem kunnen vinden. En nu hebben we Hem gevonden.”
Stil luisteren Jozef en Maria naar de herders. Wat een groot wonder. Maar de herders zijn nog niet uitverteld. Vol vuur vertellen ze verder: “en de engel was nog maar net uitgesproken of boven ons zagen we nog veel meer engelen. Ze zongen. Zo mooi! Zo schitterend! We konden de woorden die ze zongen goed verstaan. Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
Stil denken ze over die woorden na. Maria bewaart die mooie woorden in haar hart.
Ere zij God. Dat is het eerste wat de engelen zongen. Ze geven God de eer. Hij is het Die verlossing zond! Hij is het Die doet wat Hij beloofd heeft.
Vrede op aarde. De Heere Jezus is gekomen om vrede op aarde te brengen. Door de zonde zijn we vijanden van God geworden en hebben we geen vrede met Hem. Maar door de komst van de Vredevorst kan er weer vrede zijn tussen God en de mensen. Er kan weer vrede komen in ons hart, omdat we deze Jezus gaan liefhebben. Eens, als alles van deze tijdelijke wereld voorbij zal gegaan zijn, zal er eeuwige vrede zijn voor alle mensen die op de nieuwe aarde eeuwig Hem mogen loven en prijzen.
In de mensen een welbehagen. De engelen weten dat God uit liefde voor de mensen Zijn Zoon naar de aarde heeft gestuurd. In de mensen was er niets, waarom God dit zou willen doen. Alleen Gods liefde en Zijn welbehagen, hebben ervoor gezorgd dat wij weer bij God kunnen komen. Het is alleen uit genade. Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft… Want Hij heeft er een behagen in om mensen te verlossen.
Heb je God voor deze onuitsprekelijke liefde al eens gedankt?
De herders kijken nog één keer in de kribbe. Dan verlaten ze de stal. Ze gaan terug naar hun kudde, naar hun dagelijks werk. Daar gaan ze, verheerlijkende en prijzende God. Het lied van de engelen werd op aarde niet meer gehoord, maar de herders hebben het overgenomen om God te prijzen. Ten diepste is hun lied nog veel mooier. Zij prijzen hun Zaligmaker. En dat kunnen engelen nooit zeggen. Hun hart loopt over van liefde voor Hem. Hun Redder! Ze gaan alle mensen oproepen om naar dat Kind te gaan en Hem te aanbidden. Veel mensen horen het nieuws. Maar ze schudden hun hoofd om die herders. “Zou het waar zijn?“ zeggen ze tegen elkaar. Verbaasd over het nieuws praten ze er met elkaar over. Dan is het tijd om aan hun werk te beginnen. Ze zijn nieuwsgierig en verbaasd, maar ze hebben geen Zaligmaker nodig. Ze missen Hem niet.
En jij? Heb jij een Zaligmaker nodig? Is de geboorte van de Heere Jezus voor jou een blijde boodschap? Is Kerstfeest voor jou een feest, zodat je kan zingen “Ere zij God?” Of kan je niet blij zijn om Zijn komst, omdat je niets kent van de liefde van Christus? Bid dan of je mag gaan geloven dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren, ook jou, zalig te maken. Hij kan dat geloof geven. Hij kan het licht maken in je donkere hart. Zelfs aan arme, verachte herders wilde Hij het geven. Zij waren niet beter dan jij. Geloof je dat?
Jozef en Maria blijven achter. Als ze in de kribbe kijken, kunnen ze het wonder niet begrijpen. Daar ligt Hij, onschuldig, geboren uit arme ouders, in het onbelangrijke plaatsje Bethlehem. Zijn woning is een stal, Zijn wieg is een kribbe. Hij is niet verwelkomd door rijken, maar door een paar arme herders. Zo wilde Hij geboren worden. Zo erg is onze zonde. Zo arm moest Hij geboren worden. Anders kon Hij zulke arme zondaren niet rijk maken. Toch is Zijn geboorte ook een schittering van hemelse heerlijkheid. Een engel kwam de blijde boodschap brengen aan de herders. Een hemels heirleger van engelen zong van de lof des Heeren: Ere zij God, in de hoogste hemelen. Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen! In de velden van Bethlehem verdween de donkere nacht en maakte plaats voor een onuitsprekelijk licht! Het Licht! Ere zij God!
Aantekeningen bij de tekst
Lukas 2:8-20
Vers 8 In diezelfde landstreek: in de velden van Efratha, het gebied rondom Bethlehem.
Vers 9 de heerlijkheid des Heeren omscheen hen: alles om hen heen wordt verlicht door hemels licht.
Vers 11 de Zaligmaker: Dit is de betekenis van de naam Jezus. Jezus is de Griekse weergave van de Hebreeuwse naam Jozua. “Waarom wordt de Zone Gods, Jezus, dat is Zaligmaker genoemd? Omdat Hij ons zalig maakt en van al onze zonden verlost; daarbenevens dat bij niemand anders enige zaligheid te zoeken of te vinden is,” (HC vr. 29).
Vers 11 de Christus: Dat is Gezalfde. Het is de Griekse weergave van het Hebreeuwse woord ‘Messias’.
Vers 12 Dit zal u een teken zijn: Waardoor u zich niet zult vergissen.
Vers 14 Ere zij God: Geloofd zij God voor het zenden van Zijn eniggeboren Zoon in de wereld.
Vers 14 In de mensen een welbehagen: God sluit vrede met alle mensen in wie Hij een welbehagen heeft.
Vers 17 maakten alom bekend: Alles wat de herders gezien en gehoord hadden, vertellen ze aan anderen. Ze kunnen er niet van zwijgen.
Achtergrondinformatie
Blijdschap
Ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal. Deze blijde boodschap is dat God Zich in Christus met de wereld heeft verzoend. Dat is het Evangelie. Deze blijde boodschap geldt in de eerste plaats voor het volk Israël, maar ook alle andere volken. Wij allen worden door dit Evangelie opgeroepen ons met God te laten verzoenen.
Ere zij God
De engelen beginnen met God te prijzen en te loven. Ze zien nu hoe de Heere in Christus de weg gaat banen, zodat gevallen zondaren weer in gemeenschap met God kunnen komen. Wat geeft de komst van Christus dan rijke stof tot Godsverheerlijking! Hij laat daarin Zijn trouw, Zijn waarheid, Zijn genade, Zijn gerechtigheid, Zijn heiligheid en Zijn wijsheid zien.
Vrede
Door de zonde is er onvrede op de wereld gekomen. Alle mensen zijn vijanden van God en van elkaar geworden. Vanwege de zonde rust de toorn van God op ons. De Heere Jezus is de beloofde Vredevorst, Die vrede op aarde komt brengen door God en mensen met elkaar te verzoenen.
Wij kunnen deze ware vrede krijgen door geloof en bekering. Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus (Romeinen 5:1). Goddelozen, zegt God, hebben geen vrede (Jesaja 57:21).
Christus is onze Vrede op aarde. Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u, niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u (Johannes 14:27).
En eenmaal, als alle zonde, haat en vijandschap zal zijn tenietgedaan, zal er eeuwige vrede op aarde wonen. Deze eeuwige vrede is een vrucht van de menswording van Christus.
Gods welbehagen
De engelen zongen ervan. Ze wisten dat er in de door de zonde gevallen mens niets was, waardoor God Zich tot de mensen zou wenden. Alleen aan het welbehagen van God heeft de mens zijn redding te danken. In ontferming had God op hen neergezien. De grond van onze verlossing ligt helemaal in de liefde van God. Want alzo lief heeft God de wereld gehad… (Johannes 3:16).
Geloof
Laat ons zien het woord dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd, zeggen de herders tegen elkaar. Ze geloven het Woord van God. Als ze uit nieuwsgierigheid naar de stal zouden zijn geweest, had het hun diep teleurgesteld. Ze zagen een gewoon Kind. Aan niets was te zien dat Hij de Zoon van God was. Maar ze geloven het Woord van God dat hun zegt dat dit Kind de Messias, de Zaligmaker is.
Alleen het geloof ziet in het Evangelie wie Jezus werkelijk is. Wie niet gelooft, ziet niets in Hem.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2014
Kompas Handleiding | 5 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2014
Kompas Handleiding | 5 Pagina's