Handleiding 3: Johannes: God is genadig
Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.
- -10 werkboekje
- +10 werkboekje
Lezen
Lukas 1:57-80
Kerntekst
Geloofd zij de Heere, de God Israëls, want Hij heeft bezocht en verlossing teweeggebracht Zijnen volke (Lukas 1:68).
Zingen
Psalm 98:1 en 2
Psalm 40:4
Psalm 132:7, 11 en 12
Psalm 118:13
Lofzang van Zacharias:1, 2 en 5
Vertelschets
Hoor! Er wordt gezongen: Geloofd zij de Heere, de God van Israël. Wie zingt dat? Wie is daar zo vol van blijdschap dat hij de Heere alle lof toezingt? Het is Zacharias, een oude priester. Dat hij nu kan zingen, is een groot wonder! Negen maanden lang heeft hij moeten zwijgen. Negen maanden lang heeft hij niet kunnen zingen. En dat was zijn eigen schuld. Hoe kwam dat?
Het gebeurde toen hij aan de beurt was om het offer in de tempel te brengen. Opeens stond er een engel naast hem. Maar hij had het woord van de engel die tot hem gesproken had, niet geloofd. Het was nog erger. Hij had de woorden van de Héére niet geloofd. Want het was een boodschap van God geweest, die de engel Gabriël had gebracht. Vrees niet Zacharias, had de engel gezegd, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabeth zal u een zoon baren en gij zult zijn naam heten Johannes. Hoe kan dat nu, had hij gedacht, ik ben al veel te oud en mijn vrouw ook. Verbaasd had hij verder geluisterd. De engel had nog meer gezegd: En u zal blijdschap en verheuging zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. Want hij zal groot zijn voor de Heere. Hoe kon dit allemaal? Zacharias kon al deze woorden niet geloven. Nee, dat kon echt niet. Jarenlang was hij al met Elisabet getrouwd. Ze dienden samen de Heere. Ze waren twee gelukkige mensen. Toch was er één ding waar ze veel verdriet over hadden. Ze hadden geen kinderen. Al die jaren hadden ze om een kindje gebeden. Ze wisten dat de Heere dat kon geven. Maar nu geloofden ze dat ze zonder kinderen zouden sterven. Want ze waren te oud geworden om kinderen te kunnen krijgen. Nu kon het niet meer. En toch… daar kwam de engel met die wonderlijke boodschap. Het klinkt nog na in de oren van Zacharias: Uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren… en hij zal veel van de kinderen Israëls bekeren tot de Heere hun God en hij zal voor Hem heengaan… om de Heere te bereiden een toegerust volk. Ongelovig had Zacharias de engel aangekeken. Hij kon niet geloven dat het waar was wat de engel zei. Wantrouwend had hij gevraagd: Waarbij zal ik dat weten? Het was alsof hij zeggen wilde: “Hoe kan ik weten dat u de waarheid spreekt? Bedriegt u me niet? Wat u daar zegt, kan helemaal niet! Daar zijn Elisabet en ik te oud voor. U vergist zich.” Het was allemaal té wonderlijk voor Zacharias om het te kunnen geloven. Rustig had de engel geantwoord: Ik ben Gabriël, die voor God sta. Het was alsof hij zei: “Ik ben door God gestuurd om u deze boodschap te vertellen! Wat denkt u wel van mij, Zacharias? Gelooft u dat ik met leugens tot u kom? Het is de Heere die mij met deze boodschap tot u gezonden heeft. Denkt u nu écht dat de Heere een leugenaar is? Zacharias, u zult vanaf dit moment stom zijn. U zult niet kunnen spreken tot het moment dat dit gebeurd is. Dat is de straf voor uw ongeloof. Omdat u dit allemaal niet hebt geloofd.” Toen was de engel weggegaan.
En nu?
Het is gegaan zoals de engel had voorzegd. Daar staat hij, de oude priester. In zijn armen heeft hij een kind. Kijk eens naar zijn gezicht. Het straalt van blijdschap. En Elisabeth? Haar hart is vervuld met diepe dankbaarheid. Wat is de Heere goed voor hen. Wat een blijdschap heeft God in hun leven gebracht. Hij heeft hun gebed om een kind verhoord. Dankbaarheid vervult hun harten. Zacharias zou wel willen zingen, maar dat gaat niet. De woorden komen niet uit zijn mond. Hij moet nog zwijgen. Hij heeft de boodschap van God niet geloofd! Wat heeft hij daar een berouw om! Wat een diepe droefheid voelt hij van binnen als hij daar aan denkt. De woorden van God niet geloofd. En toch, ondanks zijn ongeloof heeft hij nu een zoon. Wat is God goed! Wat is God genadig! Dat heeft Zacharias niet verdiend.
Dan komt de achtste dag. Dat is een bijzondere dag. Vandaag zal het jongetje een naam krijgen en besneden worden. De familie en de buren komen naar het huis van Zacharias en Elisabeth. Wat zijn ze allemaal blij en verwonderd dat er in dit huis toch nog een kind geboren is. Daar zit Zacharias. Hij is blij en verdrietig tegelijk. Blij omdat hij een zoon heeft. Verdrietig omdat hij nog steeds niet kan praten. Stil zit hij daar. De mensen feliciteren hem, maar hij kan ze niet bedanken. De mensen praten met elkaar en noemen zijn kind Zacharias. Ze weten niet beter of dit kind krijgt dezelfde naam als zijn vader. Maar kijk eens, Elisabeth schudt haar hoofd. “Nee,” zegt ze, “dit kind krijgt een andere naam. Wij noemen hem Johannes.” “Johannes? Maar niemand in jullie families heet toch Johannes? Wat vindt Zacharias daarvan?” Dan wordt het aan Zacharias gevraagd. Hij kan het niet zeggen, maar hij schrijft het op. En dan lezen de mensen het: Johannes is zijn naam! Wat vreemd! Dat is helemaal niet de gewoonte. Maar hun verbazing wordt nog groter. Allemaal kijken ze naar Zacharias. Horen ze dat goed? Is dat de stem van Zacharias? Hij zingt. Hoor! Geloofd zij de Heere, de God van Israël. Na negen maanden zwijgen, legt God hem de woorden in zijn mond. Hij had de blijde boodschap van God niet geloofd. Maar nú, nu looft hij God met heel zijn hart. Nu brengt hij God alle lof en dank toe. Hij wordt vervuld met de Heilige Geest. Hij is er vol van. Hij zingt van de Verlosser, de Zaligmaker Die komen zal. Want Hij heeft bezocht en verlossing teweeggebracht voor Zijn volk. En heeft een Hoorn der zaligheid ons opgericht in het huis van David Zijn knecht. God heeft gedacht aan Zijn belofte aan David. God heeft gedacht aan Zijn genade. Hij stuurt Zijn Zoon naar deze wereld. Opdat allen die in Hem geloven niet verloren gaan, maar het eeuwige leven krijgen. Het gezicht van Zacharias straalt. Door het geloof mag hij nu al vooruitzien en dan ziet hij de komende Verlosser, de Zaligmaker, die ook zijn ongeloof en zijn zonden wil vergeven. Uit genade! En nu mag Johannes, zijn kind, van deze Zaligmaker de voorloper zijn. Johannes, zijn naam betekent: 'God is genadig'. Zacharias heeft verwonderd die naam mogen uitspreken. Eerst kon hij het niet. Nu mag hij het zeggen: Johannes is zijn naam. Wat een genade. Telkens als hij die naam uitspreekt, moet hij denken aan die genade. Zo wilde de Heere het. En straks mag Johannes gaan vertellen dat Jezus Christus, Gods Zoon komt! Wat een groot wonder zal dat voor Zacharias geweest zijn. Daar zingt hij ook van: En gij, kindeke… zult voor het aangezicht des Heeren heengaan om Zijn wegen te bereiden. Johannes mag de wegbereider zijn van de Koning der Koningen. Hij mag de weg klaarmaken, voordat de Koning komt. Net als een wegbereider die vroeger de weg berijdbaar moest maken voor de koninklijke wagen. Zo'n wegbereider liep altijd een stuk vooruit. Was er ergens een diepe kuil, dan gooide de wegbereider die kuil dicht. Lagen er grote stenen op de weg, dan rolde de wegbereider die aan de kant. Maar de wegbereider deed nog meer. Hij riep de mensen toe dat de koning eraan kwam. Dan konden de mensen op hem wachten en hem toejuichen als hij voorbijreed. De wegbereider wees naar de koning die achter hem kwam. Zo konden de mensen de koning verwachten. En zo mag Johannes van de komst van de Koning der koningen gaan vertellen. De mensen wisten dat Hij komen zou. Het was hun van tevoren verteld. Hoe is dat in jouw hart? Jij weet ook dat Hij komt. Dat wordt ook aan jou verteld. Heb jij naar Hem uitgezien in de adventweken? Komt Hij ook voor jou? Johannes mag het gaan zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. De Verlosser komt! Het kan nu niet lang meer duren. Dan zal Gods belofte vervuld worden. Johannes mag ook gaan zeggen wat het werk van deze Verlosser is: Zie, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hij wil de zonden wegnemen. Wat is God goed, dat Hij een wegbereider gaf om de komst van die Koning bekend te maken. Wat de Heere al zolang beloofd heeft, zal gebeuren. De Koning zál komen.
Het is maanden later. Het wonder is gebeurd. Daar ligt Hij. De Koning der koningen. De Heere der Heeren. Het is zo anders gegaan dan Jozef en Maria hadden gedacht. Daar zitten ze. Niet bij een mooie wieg. Niet in een paleis. Maar in een beestenstal in Bethlehem. Maria heeft haar Kind in doeken gewonden. Ze heeft Hem in haar armen gehouden. Haar Kind. Blij en verwonderd heeft ze God gedankt voor dit wonder. Vóór Hij werd geboren, had Maria het al gezongen: Mijn ziel maakt groot de Heere en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker. En nu mag ze zich zo verheugen. Hij is geboren. Hij is hier, in haar armen. Een diepe blijdschap vervult haar hart. Zij kan dit Kind niets geven. Nee, ze is arm. Maar ze hoeft ook niets te geven. Hij geeft alles. Daarvoor is Hij gekomen. Wat een wonder. Wat is God genadig. Daar heeft Maria van gezongen: “Hoe heilig is Zijn naam! Laat volk bij volk te zaam barmhartigheid verwachten.” Maria heeft Hem in de kribbe gelegd. Wat zal er in haar omgegaan zijn. Een gewoon kind, maar toch zo bijzonder. Nee, geen gewoon kind. Maar een Zaligmaker. Hoor je het Maria zeggen: “Mijn ziel verheft Gods eer; mijn geest mag blij den Heer, mijn Zaligmaker noemen.” Vanuit de hemel is Hij gekomen, om neergelegd te worden in een kribbe, in een stal. Hij, de Zoon van God, Die al aan Adam en Eva beloofd was. Hij is de Zaligmaker. En door genade mag Hij ook háár Zaligmaker zijn. Kun je meezingen met Maria? Is deze Jezus ook jouw Zaligmaker? Hij ís gekomen! Wat komt die Zaligmaker doen? Waarom komt Hij? Om het Koninkrijk der hemelen nabij te brengen! Om zondaren te verlossen uit het rijk van de duisternis en van de boze en hen te maken tot kinderen van God! Om Koning te zijn in de harten van zondige mensen. Maar kan de Koning dan wel komen? Hoor! Daar klinkt de stem van de wegbereider. Bekeert u, bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Het is Johannes, de zoon van Zacharias en Elizabet. Hij staat bij de oever van de Jordaan. Allerlei soorten mensen staan te luisteren. Voor al die mensen heeft hij dezelfde boodschap. Bekeert u, bekeert u! Die na mij komt is meerder dan ik!
En dan klinkt het: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt! Het is Kerstfeest geweest: Het Lam is gekomen. Hij kwam in een stal. Maar toch kwam Hij als een Koning.
Is er in jouw hart plaats voor die Koning? Is de weg in jouw hart bereid om Hem te ontvangen? Bid of God door Zijn Geest plaats wil maken. Voor Hem is geen plaats in ons hart. Maar wat een wonder… God Zelf kan plaats maken. Door genade. Ook in jouw hart. Dan is het Kerstfeest.
Achtergrondinformatie
Wonderlijke geboorte van Johannes
Naar natuurlijke maatstaven kon Elizabet geen kind meer krijgen. De Heere wil juist dat door deze bijzondere geboorte de mensen verstaan dat Johannes een kind van de belofte is, opdat hij met des te groter eerbied door het volk ontvangen zal worden. Ook Izak was zo'n kind.
Vervuld met de Heilige Geest
De Heere zegt van Johannes: Hij zal met de Heilige Geest vervuld worden, ook van zijn moeders lijf aan. Dat wil zeggen dat Johannes meer gaven van de Heilige Geest ontvangen zou dan een merendeel van de gelovigen. Hij heeft die gekregen om zijn bijzonder ambt te kunnen uitoefenen.
Enkele van deze bijzondere gaven zijn:
Zijn eenvoudigheid: Hij gaat gekleed in een ruige kameelharen mantel en eet sprinkhanen en wilde honing.
Zijn moed: Hij durft aan iedereen de waarheid te vertellen. Ook al moet hij vrezen voor zijn leven. Zijn ijver: Hij stelt zijn hele leven in dienst van God. Ook zijn nederigheid valt op: Hij zegt dat hij het niet waard is om de schoenriem van de Heere Jezus los te maken. Johannes cijfert zichzelf weg als hij zegt: Hij moet wassen, maar ik minder worden.
Wegbereider
Johannes mag de voorloper zijn van de Heere Jezus. Zoals de wegbereider de komst van de koning aankondigde, zo kondigt Johannes de komst van de Koning der koningen aan. Hij mag aandringen op bekering tot God en bewegen tot geloof in de Heere Jezus.
Johannes: God is genadig
Deze naam staat in verband met het werk van Johannes. Hij mag vertellen dat God uit genade mensen wil redden. Genade: dat is een onverplichte bewezen gunst. Iets wat we dus niet verdienen en toch ontvangen. Daarvan mocht Johannes getuigen. Dat Hij komen zou; de Genadige Zelf.
Kerstprogramma ‘Johannes: God is genadig’
Bij deze vertelschets hoort het kerstprogramma 'Johannes: God is genadig'. Het is verkrijgbaar bij de Jeugdbond. Leidinggevenden van -12 verenigingen krijgen het toegestuurd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011
Kompas Handleiding | 5 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 2011
Kompas Handleiding | 5 Pagina's