Twintig jaar columnist
Van de 75 jaar dat Daniël wordt uitgegeven, heb ik er 35 intensief meegemaakt. Vijftien jaar als jonge lezer; twintig als schrijver en columnist. Dat laatste begon ooit onder het kopje ‘Weer wat nieuws…’, als titel boven de rubriek die ik als jonge parlementsverslaggever bij het Reformatorisch Dagblad mocht vullen. “Vanuit die insteek wil ik voortaan het nieuws van commentaar gaan voorzien”, schreef ik erbij. “Een beetje vermoeid, een beetje sceptisch. Wat brengt ons al die nieuwigheid? Vooruitgang? Verbetering? Laten we het maar eens aanzien.”
Ook in de eerste twee decennia van de nieuwe eeuw is er weer ontzettend veel veranderd. Vooral op het gebied van nieuwe media. Onze nieuwsvoorziening is grotendeels digitaal geworden en daarmee heel divers. Vanuit allerlei bronnen komt informatie razendsnel op ons af. Via de smartphone dragen we de wereld in onze zak. Dat geeft veel nieuwe mogelijkheden, maar plaatst ook voor grote vragen. Hoe zuiver en betrouwbaar zijn die informatiebronnen eigenlijk? Hoe kunnen we, als Daniël, zuiver blijven? Hoe kunnen we eerbiedig luisteren naar Gods Woord als de opinietinnitus ons in de oren suist?
Je kunt je bij dit Daniëljubileum afvragen of ons jongeren blad ook de honderd zal halen. Blijft er ook de komende 25 jaar goede belangstelling? Wat je je evengoed kunt afvragen, is of de wereld als zodanig nog wel 25 jaar krijgt. Er lijkt een enorme versnelling in de tijd te zitten. De wereldbevolking is de afgelopen vijftig jaar meer dan verdubbeld. Door alle technische mogelijkheden zijn de einden van de aarde als het ware naar elkaar toe gerold. Een klein virus legt in no time de hele wereld plat. Lees met dat in het achterhoofd Matthéüs 24 eens door. Horen en zien we om ons heen niet de voetstappen van Christus?
Ik heb het bij het schrijven van mijn bijdragen altijd een uitdaging gevonden om mezelf niet te groot te maken. Om ons samen niet te groot te maken. We zijn als kerkverband maar zo’n klein speldenknopje in die grote mensenmenigte. Wie dicht bij Gods Woord en de gereformeerde belijdenis blijft, kan zichzelf op zijn tijd een beetje relativeren. Een beetje prikkelen, wat humor; het hoort er op een gezonde manier bij. Tegelijk vinden we dat in onze gezindte lastig. Al twintig jaar lang vraag ik mij af of wat ik voor Daniël schreef eigenlijk wel een column was. Wat zwart op wit staat in zo’n kerkelijk jongerenblad, wordt toch hoogst ernstig genomen. Je zou er benauwd van worden.
En ja, je zoú toch ook benauwd worden van de werkelijkheid om je heen? Van de zonde. Van de duivel. Zitten we inmiddels zó aan het einde van de tijd dat hij, zoals Openbaring 20 dat aankondigt, nog éven ontbonden wordt? Dan blijft er weinig te relativeren meer over.
Weinig humor, weinig column. Toch lezen we ook iets anders, iets heel bemoedigends in Matthéüs 24. De liefde van velen zal verkouden, maar Gods Woord gaat voort. Er zullen pestilentiën over heel de aarde gaan, maar God houdt alles in Zijn hand. Er zal zware verdrukking zijn, maar die wordt ingekort zodat niet één van Gods uitverkoren mensen af zal vallen van het geloof. Ervaar jij die troost? Deel ik erin? Ik eindig mijn laatste bijdrage aan Daniël waar ik destijds begon. Achter bovenstaand citaat schreef ik toen, in de eerste column, dit: “Laten we vooral nooit vergeten wat de apostel Johannes uit de hemel hoorde: Zie, Ik maak alle dingen nieuw”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 2021
Daniel | 36 Pagina's