JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Gebruik van gaven en talenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Gebruik van gaven en talenten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niemand ontkomt tijdens een sollicitatiegesprek aan de vraag 'Wat kun je goed?'. Veel mensen vinden het moeilijk hier een antwoord op te geven. De vraag wat we niet goed kunnen, is voor de meeste mensen makkelijker te beantwoorden. Hoe komt het dat de eerste vraag vaak moeilijker te beantwoorden is dan de tweede?

Een mogelijke oorzaak hiervan is dat het vaak als arrogant gezien kan worden, als iemand van zichzelf vertelt wat hij allemaal goed kan. Er is dus sprake van bescheidenheid. Dat is op zich niet verkeerd. Er moet echter opgepast worden voor teveel of valse bescheidenheid.

Bescheidenheid is een christelijke deugd en zeer te waarderen, maar niet als we onze Schepper ermee te kort doen. Hij heeft de mens immers vele gaven gegeven. Als een werkgever aan een sollicitant vraagt wat hij goed kan, mag de sollicitant dat dus best eerlijk vertellen. Het gaat dan niet alleen om het eigen kunnen en goedheid, maar ook om de gaven die hij van zijn Schepper ontvangen heeft. Wanneer daar niet over gesproken wordt, komt God als Schepper niet aan Zijn eer.

Een gezond zelfbewustzijn is niet verkeerd. Het kan zijn dat bescheidenheid wordt gebruikt als zelfbescherming. Mensen zeggen dat ze ergens niet zo goed in zijn, omdat ze graag complimenten willen ontvangen. Als het daarna namelijk lukt, zullen anderen een compliment geven. Een andere oorzaak van deze zelfbescherming kan zijn dat mensen bang zijn om kritiek te krijgen. Het is namelijk niet leuk als blijkt dat je niet zo goed bent in iets waarvan je eerder gezegd hebt er wel goed in te zijn.

 

Trots

Als iemand dus vraagt 'Wat kun je goed?' of 'Waar ben je goed in?' mag een eerlijk antwoord gegeven worden. Het gaat echter om de toon waarop het gezegd wordt. Wanneer iemand vol trots een opsomming begint te geven van zijn kunnen, dan is dat niet goed. De gaven die iemand heeft, heeft hij immers niet van zichzelf. Het is een gave van God, zijn Schepper. Paulus schrijft hierover in 1 Korinthe 4: Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij alsof gij het niet ontvangen hadt? (vers 7). Wanneer met trotsheid over gaven en talenten gesproken wordt, is dat niet op een Bijbelse manier.

Op diverse plaatsen in de Bijbel wordt hier tegen gewaarschuwd. In Daniël 5: 19 en 20 staat dat Nebukadnézar gestraft werd voor zijn hoogmoed: En vanwege de grootheid die Hij hem gegeven had, (...) maar toen zich zijn hart verhief en zijn geest verstijfd werd ter hovaardij [hoogmoed of trots], werd hij van den troon zijns koninkrijks afgestoten en men nam de eer van hem weg.

In het Nieuwe Testament staat een voorbeeld van wat er met hoogmoedige of trotse mensen gebeurt. In de gelijkenis van de rijke dwaas (Lukas 12: 16-21) gaat het over iemand die veel land had en er een grote oogst vanaf haalde, grotere schuren bouwde en tegen zichzelf zei: 'Je hebt veel goederen en voldoende voor de komende jaren. Neem rust en geniet ervan dat je het zo goed voor elkaar hebt.' Waarop God hem antwoordt: Gij dwaas, in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn? Alzo is het met dien die zichzelven schatten vergadert, en niet rijk is in God. De rijke man (Lukas 12) dacht nog van alles te kunnen gaan doen met zijn goederen en het geld dat hij ervoor zou krijgen. Hij had echter geen rekening gehouden met zijn onverwachte sterven. Het vergroten van kennis en vaardigheden mag het zoeken van het Koninkrijk van God niet in de weg staan. De mens wordt in de Bijbel opgeroepen eerst het Koninkrijk van God te zoeken. Al het andere zal hij dan van God ontvangen.

 

Ontwikkelen

Wanneer de talenten uit de gelijkenis in Mattheüs 25 uitgelegd worden als gaven, blijkt daaruit dat gaven en talenten gegeven zijn om te ontwikkelen. Nergens in de Bijbel staat de oproep om lui te zijn; het is een Bijbelse opdracht om de ontvangen gaven en talenten te benutten en uit te breiden.

Een eerlijke omgang met gaven is een Bijbelse opdracht. Een trotste houding van 'Kijk eens wat ik allemaal presteer?!' is geen Bijbelse houding. Niets met de gegeven gaven doen, is echter ook niet goed. Juist omdat de gaven van God ontvangen worden, moet de mens er hard mee aan de slag. Alles wat de mens van zijn Schepper ontvangen heeft, heeft hij ontvangen om voor Hem en tot Zijn eer te gebruiken. Gaven die niet gebruikt of ontwikkeld worden, zijn ongebruikte gaven. Iemand die mooie dingen kan maken, mag zich daarin verder ontwikkelen. Iemand die goed kan schrijven, mag zijn talenten zo gebruiken dat anderen daarvan kunnen genieten en weer iemand anders, die de gave heeft om informatie over te brengen, kan bijvoorbeeld het onderwijs ingaan.

 

Grenzen

Het ontwikkelen van de ontvangen gaven is dus een Bijbelse opdracht. Op die manier kan iemand datgene wat hij van zijn Schepper ontvangen heeft, ten dienste stellen van zijn naaste en de maatschappij. Er zit echter wel een grens aan het zichzelf ontwikkelen. Het moet een middel zijn om God tot Zijn eer te laten komen, het mag geen doel worden om zo goed mogelijk te worden. Daarnaast mag een verdergaande ontwikkeling van gaven en talenten niet ten koste gaan van onze gezondheid, het gezin en vrienden. Ook mag het er niet toe leiden dat er geen tijd meer is voor onze kerkelijke betrokkenheid, stille tijd en God. Wanneer zelfontplooiing ervoor zorgt dat het zicht op het Koninkrijk van God uit het oog verloren wordt, schiet het zijn doel voorbij.

 

Capaciteit

Er zijn echter ook mensen die niet zo veel kunnen als de maatschappij van hen vraagt. Hoewel er in de huidige maatschappij bijna of geen rekening met deze mensen gehouden wordt, hebben ook zij hun eigen gaven. Verstandelijk gehandicapten die bijna of geen gaven van hoofd hebben, zijn vaak zorgzaam voor hun naaste. Ze hebben aandacht voor de ander. Het gaat dan echter niet om de door de maatschappij veel gevraagde en gewaardeerde gave van hoofd, maar die van hart. Vanuit hun hart geven ze hun oprechte belangstelling voor hun medemens weer.

 


Dilemma

Jannemarie heeft binnenkort een gesprek met haar leidinggevende. Ze weet al waarover het zal gaan, over bijscholing. Enerzijds weet Jannemarie dat bijscholing belangrijk is omdat er in haar werk zo veel verandert. Aan de andere kant heeft ze er nu helemaal geen tijd voor. Het is toch al zo druk op het werk en ook thuis is er van alles te doen. Tijdens het gesprek vraagt de leidinggevende aan Jannemarie of ze een cursus wil volgen. Het is een cursus van drie dagen die duren tot 20.00 uur. Twee van de avonden zal er een kerkdienst gehouden worden. Een lastig dilemma.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2009

AanZet | 79 Pagina's

2. Gebruik van gaven en talenten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2009

AanZet | 79 Pagina's