…in het Oude Testament
Doe jij alles wat je belooft? Heel makkelijk beloven wij anderen wat. Wanneer je iets verkeerds gedaan hebt, zegt je “Ik zal het nooit meer doen.” Maar hoe snel verbreek je die belofte weer? Het kan ook zijn dat je een ander iets belooft te zullen geven. Maar je doet het niet. Je vergeet het of je krijgt spijt van wat je beloofde.Zo is het bij de Heere niet. Al wat Hij ooit beloofd heeft zal bestaan. (Psalm 93:4 berijmd) Dat loopt als een rode draad door het hele Oude Testament.
3960 v. Chr.
Nadat de mens in het Paradijs tegen God opstond en wilde zijn als Hem, kwam God met de belofte van Zijn Zoon: ‘Ik zal vijandschap zetten tussen u en deze vrouw, tussen uw zaad en tussen haar zaad. Datzelve zal u de kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen.’ (Genesis 3 : 15) God zet het zaad van de vrouw tegenover het zaad van de slang. Hij zet Christus tegenover satan. Christus zal de kop van de satan vermorzelen. Hier wordt de Messias al beloofd, die satan overwinnen zal.
1900 v. Chr.
Kijk eens omhoog Abraham en tel de sterren. Zo groot zal jouw nageslacht zijn. God richt met Abraham een verbond op. Hij belooft zijn God en de God van zijn zaad te zijn. Ook al lijkt het voor Abraham alsof God Zijn belofte vergeet, het is niet zo.
God denkt eraan en Hij vernieuwt Zijn belofte. Uit zijn zaad zal de Zaligmaker geboren worden.
Vraag 1: Wat is Abrams reactie op Gods belofte van zo’n groot nageslacht?
1700 v. Chr.
Daar ligt hij op zijn sterfbed, de oude Jakob. En hij roept het uit ‘Op Uw zaligheid wacht ik Heere!” Hij bidt de Heere dat Hij de Zaligmaker zal zenden voor hem én zijn nakomelingen. Hij kijkt met verlangen uit naar Zijn komst. Die de Heere verwachten, zullen niet beschaamd worden!
1000 v. Chr.
God blijft door de eeuwen heen trouw aan Zijn belofte. Als koning David een huis voor de Heere wil bouwen, verbiedt God dat. David mag geen huis voor de Heere bouwen, maar God zal Davids huis bouwen. Hij zal er voor zorgen dat Davids huis in eeuwigheid zal blijven. (2 Samuël 7 : 16). Zijn zoon, kleinzoon en allen die in de lijn van zijn geslacht staan, zullen op de troon van Israël blijven. En uit zijn geslacht zal de Heere Jezus geboren worden.
De beloofde Verlosser, die eeuwig regeren zal.
700 v. Chr.
Er komt een moeilijke tijd. Het volk wordt, om eigen schuld in ballingschap weggevoerd. Maar ook dan klinkt Gods belofte door de mond van de profeten: ‘En gij Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda. Uit u zal mij voortkomen die een heerser zal zijn in Israël en wiens uitgangen zijn van ouds van de dagen der eeuwigheid.’ (Micha 5: 1 ) God vergeet Zijn belofte aan David niet.
Vraag 2: Waarom zal deze belofte later zo bemoedigend voor Jozef en Maria zijn?
In Jesaja 53 kondigt Jesaja al aan wat het werk van de Zaligmaker hier op aarde in zal houden. Hij zal geen aards koning zijn, maar bij de mensen veracht. Dat strookt niet met de beelden die de Joden hebben over hun Messias. Een Zoon van David, van zo hoge komaf zal toch juist belangrijk zijn? Hij wordt echter in een eenvoudig gezin geboren, zal geen gedaante noch heerlijkheid hebben waardoor mensen Hem uit zouden kiezen als Verlosser. Geen uiterlijke heerlijkheid. Maar door Zijn vernedering volvoert God Zijn verlossingsplan.
Vraag 3:
De Messias zou een aards koning zijn, dachten veel mensen.
Ook wij hebben een beeld van wie God is. Wat is jouw beeld van Hem?
Als je Hem aan iemand die nooit van Hem heeft gehoord zou moeten omschrijven, wat vertel je dan?
460 v. Chr.
“De Koning komt!” Als laatste profeet van het Oude testament mag Maleachi Zijn komst aankondigen. Zijn komst moet worden voorbereid. Dat zie je het hele Oude Testament door. Alles wat de komst van de Koning verhinderd moet uit de weg worden geruimd. ‘Ziet Ik zend Mijn engel, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal...ziet, Hij komt, zegt de HEERE der heirscharen.’
(Maleachi 3 : 1)
Het woord Messias kom je niet vaak in de Bijbel tegen.
Slechts drie keer. Het is het griekse woord voor ‘mesjicha’ wat ‘gezalfde’ betekent.
Eigenlijk betekenen de namen Messias en Christus dus hetzelfde. Meestal wordt in de Bijbel de naam Christus gebruikt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2006
Treffer | 16 Pagina's
