Willem Teellinck
A. Aanwijzingen voor het gebruik
Het verdient aanbeveling, zich bij het maken van een inleiding over het leven en werk van Teellinck niet te beperken tot het lezen van deze schets. Men dient iets te weten van de brede stroming van de Nadere Reformatie, waarin wij Teellinck plaatsen. Raadpleeg de map „Nadere Reformatie", eventueel ook het artikel van Prof. Dr. S. van der Linde over de Nadere Reformatie in de Chirstelijke Encyclopedie. Dit artikel geeft een eerste oriëntering; wij kunnen overigens niet alle konklusies ervan overnemen.
Vervolgens zou men de (niet moeilijke) dissertatie van Dr. W. J. M. Engelberts kunnen lezen over Teellinck zelf. Tenslotte is de beste wijze om Teellinck te leren kennen natuurlijk het lezen van zijn geschriften. Enkele zijn gemakkelijk te verkrijgen; zijn zeer de moeite van het lezen waard: „Nieuwe historie van de oude mens", „Noordsterre" en „Het Nieuwe Jeruzalem", „De oude en de goede weg tot het nieuwe leven", „Soliloquiem" (alleenspraak).
Probeer in de inleiding eerst iets te zeggen over de levensloop van Teellinck; verzuim daarbij niet, aandacht te schenken aan de levenswijze van de Engelse puriteinen, die zozeer een stempel op z'n leven gedrukt heeft.
Na een (korte) levensschets is het aan te bevelen, op de wijze waarop ook Dr. Engelberts dat doet, in te gaan op enkele zaken, die Teellinck tot een opmerkelijk figuur in onze kerkgeschiedenis maken, b.v. zijn houding tegenover de dag des Heeren en de wijze, waarop hij zijn ambt vervulde.
De inleiding zal tenslotte levendiger worden, naarmate er boeiende citaten van Teellinck in voorkomen. Laat hem ook zelf aan het woord!
B. Levensloop
1. Willem Teellinck werd in 1579 te Zierikzee geboren als jongste zoon van Joost Teellinck en Johanna de Jonge. Zijn vader was schepen, later burgemeester van Zierikzee. De drie broers van Willem heetten Eewoud, Johannis en Cornelis. Opmerkelijk, zeker voor die tijd, is het feit, dat alle vier broers de titel van meester in de rechten verwierven. Willem stamde dus uit een aanzienlijk geslacht; hij leefde bovendien in een gezin, waarin de vreze des Heeren het beginsel der wijsheid geacht werd.
2. In het Franse Poitiers promoveerde Willem in 1603, dus op 24-jarige leeftijd, tot meester in de rechten. Na die promotie ging hij naar Engeland, waar hij een tijdlang verkeerde in de kring van de Engelse puriteinen. Gedurende negen maanden verbleef hij in het plaatsje Bambury, waar hij zeer onder de indruk kwam van de „praktijk der godzaligheid" van de puriteinen. Deze mensen stonden sterk onder invloed van de vermaarde theoloog Willim Perkins en konden zich niet thuis gevoelen in de Engelse episcopale kerk, die wel protestants was in haar belijdenis, maar in haar eredienst en ambten nog sterk doortrokken met de oude roomse zuurdesem. Volle nadruk legden de puriteinen op de praktische levensheiliging. In het voorwoord op zijn „Huysboeck" (verklaring van de H. Catechismus) beschrijft Teellinck vele jaren later nog de diepe indruk, die de „huisgodsdienst" van de puriteinen op hem maakte; vooral ook hun voorbereiding tot een heiliging van de dag des Heeren heeft hem beïnvloed.
3. In Engeland kwam Teellinck tot het besluit, theologie te gaan studeren. Vóór hij dit echter waagde, vroeg hij eerst het advies van enkele godgeleerden in Engeland, met wie hij bevriend was geraakt.
Met grote ernst werd de vraag van de 25-jarige jongeman door de puriteinen overwogen. Nauwkeurig werd hij door hen beproefd.
Tenslotte hielden zij zelfs een biddag, om de wil des Heeren te mogen verstaan. Toen durfden zij hem positief te adviseren. En ook Willem zelf kreeg de vrede Gods in zijn ziel om zijn leven als dienaar des goddelijken Woords in de dienst des Heeren te besteden.
4. Teellinck studeerde in Leiden, samen met o.a. de later zo vermaarde Gijsbertus Voetius. Zijn hoogleraren waren, naast anderen, Franciscus Gomarus en . . . Jacobus Arminius.
In hetzelfde jaar 1604, waarin hij zijn theologische studie begon, trad hij in het huwelijk met Martha Grijns, die van Engelse afkomst was.
5. De eerste gemeente van de nu 27-jarige Teellinck werd Haamstede-Burg op Schouwen-Duiveland. In 1606 werd hij er bevestigd. Een moeilijke tijd heeft hij er doorgemaakt; de bevolking op Schouwen was erg losbandig en nam het met de zeden niet zo nauw.
In 1613 werd Willem predikant te Middelburg. Hij had daar negen (!) kollega's, onder wie bekende mannen als Faukelius, Walaeus en Gomarus. Een zeer goede naam ging uit van zijn persoon en zijn gezin.
Het werd hem uit genade geschonken niet alleen zijn eigen huis wèl te regeren, maar ook voor de gemeente Gods zorg te dragen. Drie zonen werden hem geboren, die alle drie predikant werden: Maximiliaan, Theodorus en Johannes. In de plaats der vaderen zullen de zonen zijn!
6. Door onvermoeide arbeid afgemat, stierf Willem Teellinck jong. Als een Calvijn is hij verteerd in de dienst des Heeren. Ons zijn niet minder dan 127 geschriften bekend, die door hem geschreven zijn!
C. Teellincks bijzondere betekenis
1. De betekenis van Teellinck voor onze vaderlandse kerkgeschiedenis ligt niet zozeer in de ontwikkeling van de gereformeerde leer (zoals b.v. een Gomarus gedaan had) of in de fundering van het gereformeerde kerkrecht (zoals b.v. Voetius deed), maar meer in de toepassing van de gereformeerde leer op het leven. Sterk benadrukte hij, dat Christus aan Zijn volk niet slechts schenkt de weldaad der rechtvaardigmaking, doch ook die der heiligmaking. Hetzelfde program van levensheiliging, waardoor hij bij de Engelse puriteinen zo was getroffen, trachtte hij ook in Nederland te verwezenlijken. Wij treffen bij hem invloeden aan van de Engelse theoloog Perkins.
2. Nu moeten wij echter niet menen, dat Teellinck, met zijn brede belangstelling voor het kerkelijke en politieke leven en zijn nadruk op de heiligmaking, een predikant was van het „horizontalistische" type, die slechts aandacht hebben zou voor aardse vragen en noden. Een grote plaats neemt nl. in zijn geschriften de verborgen omgang met de Heere in. Prof. Dr. van der Linde, noemt hem in de Christelijke Encyclopedie „een merkwaardige mengeling van profeet en mysticus". Wij zouden liever zeggen: een begenadigde prediker van de noodzaak der heiligmaking, die bevindelijk Gods verborgen omgang kende.
3. Teellinck heeft zich beziggehouden met vele facetten van het dagelijks leven. Op alle kunnen we niet ingaan.
Een belangrijk aspekt, waarin de invloed van de Engelse puriteinen duidelijk uitkomt is zijn stellingname t.o.v. de zondagsheiliging.
D. De sabbath
In 1618 reeds in Zeeland tussen enige predikanten een geschil over de vraag, in hoeverre we de rust op de dag des Heeren in acht moeten nemen. De Synode van Dordrecht stelde op de zgn. „na-synode" 6 regels vast, waarin zij o.m. uitsprak dat er in het vierde gebod iets zedelijks (dus van altijd-durende kracht) en iets ceremonieëels (dus met de komst van Christus vervuld) was.
In 1622 gaf Teellinck zelf een tractaat over de rustdag uit. Sterke nadruk legt hij erop, dat wij niet mogen terugkeren naar een wettisch Jodendom, maar anderzijds de dag des Heeren metterdaad moeten heiligen. Zeer belangrijk is de voorbereiding op de rustdag. Deze strekt zich over de gehele week uit en vindt haar hoogtepunt op de zaterdagavond. Geef hier enkele sprekende citaten (Zie Engelberts, hfdst. 4). Het heiligen van Gods dag bestaat in een doorbrengen van die dag met heilige oefeningen: overdenkingen van Gods Woord, zingen, bidden, mediteren.
De overheid moet een goed voorbeeld geven en haar gezag uitoefenen om tot zondagsheiliging te dwingen, omdat zij heeft op te treden in de plaats van God.
Er ontstond na het verschijnen van Teellincks boek een ware strijd in Zeeland over de viering van de „sabbath". Scherp werd hij bestreden door ds. J. Burs van Tholen. Voetius koos de zijde van Teellinck, Gomarus de zijde van Burs. Herman Faukelius, opsteller van het bekende „Kort Begrip", bemiddelde tussen hen.
E. Herder en leraar
Teellinck was (men leze zelf zijn geschriften) een ernstige boeteprediker, met een eenvoudige stijl. Hij had een grote zeggingskracht en zijn prediking maakte een diepe indruk door haar ernst en overtuiging. Als catecheet zag hij in, dat een preek slechts nut kan hebben, als het gehoor
Als catecheet zag hij in, dat een preek slechts nut kan hebben, als het gehoor in staat is, haar te verstaan. In grote getale kwamen kinderen en volwassenen ter catechisatie. Zeer belangrijk achtte Teellinck ook het godsdienstonderwijs in huiselijke kring. Hij hield bij zich aan huis of elders ,,conventikels" zgn. gezelschappen ter bespreking van het leven der genade.
Zijn getrouwheid als herder bleek vooral in het jaar 1624, toen hij met niet aflatende ijver de huizen langsging, hoewel in Middelburg toen de pest hevig woedde. Op 8 april 1629 mocht hij, 50 jaar oud, ingaan in de vreugde zijns Heeren.
Op 8 april 1629 mocht hij, 50 jaar oud, ingaan in de vreugde zijns Heeren.
F. Gespreksvragen
1. Wat zijn de zgn. „oude schrijvers"? Welke'kun je noemen?
Moeten zij in de leesdiensten nog gelezen worden? Waarom?
2. Wat is de Nadere Reformatie? Wat kunnen wij van deze stroming leren?
Wat kunnen wij van deze stroming leren?
3. Hoe moeten wij oordelen over de „huisgodsdienst"?
Zou zij nog veel beoefend worden? Was het wat dit betreft vroeger toch een betere tijd?
4. Hoe moeten wij over de zgn. „gezelschappen" denken? Zijn zij een gevaar of een zegen voor de kerk geweest? Zouden ze in deze tijd misschien meer gehouden moeten worden?
5. Wordt er bij ons thuis wel eens gesproken over het leven der genade?
6. Wat is zondagsheiliging? Hoe brengen wij Gods dag door?
7. Heeft de overheid de plicht op de zondagsheiliging toe te zien en mag zij haar onderdanen dwingen Gods dag te heiligen? Zie o.a. N.G.B. art. 36.
G. Literatuur
A l gemeen:
Mivo-map „De Nadere Reformatie". Uitg.: Jeugdbond Geref. Gemeenten, Woerden.
Dr. W. J. M. Engelberts: Willem Teellinck. Uitg. Bolland, Amsterdam, 1973. Dr. S. van der Linde: Christelijke Encyclopedie, 2e druk. Uitg. Kok, Kampen, 1956: artikelen over Nadere Reformatie en Willem Teellinck. B. J. van Wijk: Kruisgezanten, deel 2. Uitg. De Banier, Utrecht, 1947.
B. J. van Wijk: Kruisgezanten, deel 2. Uitg. De Banier, Utrecht, 1947.
Lees vervolgens enkele gemakkelijk te verkrijgen kleine geschriften van Teellinck zelf, die reeds genoemd zijn in par. A.
Tenslotte is het aan te bevelen, uit verschillende handboeken der kerkgeschiedenis de hoofdstukken te lezen, die handelen over de tijd en de persoon van Teellinck. Raadpleeg b.v. de kerkgeschiedenis van Vreugdenhil (eenvoudig) en de 9-delige „Geschiedenis van de kerk", 2e druk, Kok, Kampen, 1963 (deel 6); daarna b.v. het Handboek der Kerkgeschiedenis van Bakhuizen van den Brink - Lindeboom, Den Haag, 1968 (deel IV, pp. 47-62).
Voor verdere studie: Zeer de moeite waard, doch niet eenvoudig:
Zeer de moeite waard, doch niet eenvoudig:
W. Goeters, Die Vorbereitung des Pietismus, Bolland, Amsterdam, 1974. Dr. C. Graafland, De Zekerheid van het geloof, Veenman en Zn., Wageningen, 1961 (pp. 171 - 179).
Drs. A. Vergunst, Godefricus Cornelisz Udemans en zijn ,,'t Geestelijck Roer van 't Coopmans Schip".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1976
Salvo | 5 Pagina's