De Pinksterbeweging
Aanwijzing voor het gebruik
Bij dit onderwerp komt het een en ander om de hoek kijken. De schets vraagt je aandacht voor de opvatting van de Pinksterbeweging, de bijbelse leer over de Heilige Geest en enkele gegevens uit de kerkgeschiedenis. Een uitstekende voorbereiding is noodzakelijk. Neem er echt de tijd voor.
We raden je aan om je in je inleiding te beperken tot de hoofdzaken, die je in de schets vindt aangegeven. De overige opvattingen en dwalingen - zie overzicht achter de schets - kun je wel noemen, maar het is aan te bevelen er niet op in te gaan. Je inleiding wordt dan al gauw te lang, onoverzichtelijk en te moeilijk.
Deze schets leent zich ook voor behandeling in twee gedeelten. Je kunt aan de hand van punt 1, 2, 3, 4, 6 een inleiding maken over „De Pinksterbeweging en de Schrift”. Punt 5 kan aan de hand van de opgegeven literatuur - zie 7d - uitgewerkt worden tot een korte inleiding over „Het ontstaan van het Nieuwe Testament. Zie ook „Enkele wenken”.
1. Algemene gegevens
Evenals een groot aantal andere sekten en bewegingen is de Pinksterbeweging in Amerika ontstaan. Op 1 januari 1901 begon mej. Agnes Ozman in tongen te spreken, nadat haar de handen waren opgelegd.
Van de bijbelschool te Topeka in de staat Kansas - mej. Ozman studeerde aan deze school - bereikte de „volle evangelieboodschap” o.m. Los Angeles. Hier werden diensten gehouden in een oud kerkgebouw aan de Azusastraat. Dit werd het centrum van de Pinksterbeweging. Na een klein aantal jaren kon men overal in de wereld volgelingen vinden van deze Azusastraat Zending, (Ga zelf na hoe de Pinksterbeweging Europa bereikte. Wie stichtte in Nederland de eerste Pinkstergemeente?)
Men schat dat nu ongeveer 8.500.000 mensen behoren tot de Pinkstergroepen, die een grote zendingsaktiviteit ontplooien. Vaak is het aantal zendelingen drie en een halve keer zo groot als bij de meeste kerken. Vooral in Zuid-Amerika is de Pinksterbeweging aktief.
De eenheid is in deze beweging niet bewaard gebleven. Alleen Amerika kent al tien grote Pinksterkerken. In Nederland doet zich hetzelfde verschijnsel voor. (De groepen van Joh. Maasbach, V. d. Brink e.a. Je zou in je inleiding een overzicht kunnen geven.)
2. De naam
De naam van de beweging is een program: terug naar Pinksteren! De uitstorting van de Heilige Geest (Hand. 2) ging gepaard met het ontvangen van bijzondere Geestesgaven. De apostelen spraken in vreemde talen (tongen). Zij ontvingen de gave van de gezondmaking (Hand. 3 : 6, 2 : 43, 5 : 15 e.a.) In 1 Cor. 12 - 14 noemt Paulus al deze gaven op. In een goede bijbelverklaring kun je nagaan wat deze gaven inhielden.
De gegevens kun je voor je inleiding gebruiken. De Pinksterbeweging beweert nu, dat door het ongeloof van de kerk deze gaven nü niet meer worden beoefend. Daardoor biedt de kerk een doodse aanblik. Je kunt er alleen een koude, verstandelijke prediking horen. De kerk neemt genoegen met het minimum en verwaarloost het werk van de Geest. De Pinksterbeweging echter brengt de totale ontplooiing van het geestelijke leven door de boodschap van het „volle evangelie”. Wat op Pinksteren plaats vond, herhaalt zich vandaag.
3. Het kernpunt: de leer van de Geestesdoop
Terugkeer naar Pinksteren. Dit uitgangspunt van de Pinksterbeweging brengt ons bij de kerngedachte, die men voorstaat. Men leert n.l. een scherp onderscheid tussen twee soorten gelovigen.
— De wedergeborenen. Door de wedergeboorte ontvangt de mens een vlezen in de plaats van het stenen hart. De wedergeboorte wordt gewerkt door de Heilige Geest en is noodzakelijk om zalig te worden.
— De met de Geest gedoopten. Deze groep gelovigen ontvangt na de wedergeboorte nog de doop met de Geest op ongeveer dezelfde wijze als op Pinksteren. De gaven die men ontvangt, vormen het bewijs daarvan. Bij deze Geestesdoop komt de Heilige Geest als Persoon in iemands leven. Hij neemt dan de leiding geheel over en deelt nu pas de volheid van Zijn rijke gaven uit.
Zonder Geestesdoop kan men wel behouden worden, maar dan ontbreekt de volle toewijding en de kracht voor de dienst van God. Zo iemand moet van het minimum leven, terwijl er een maximum — de Geestesdoop - te krijgen is.
Is deze kerngedachte van de Pinksterbeweging bijbels? Is de wedergeboorte niet voldoende? Moet daarna nog een speciale doop met de Heilige Geest volgen om tot het vólle kindschap Gods te komen? De Pinkstergroepen beroepen zich voor de leer van de Geestesdoop vooral op gedeelten uit de Handelingen: Filippus te Samaria (8 : 5-17), Annanias bij Saulus (9 : 17), Cornelius en zijn huis (10 : 44-46), de discipelen van Johannes te Efeze (19 : 2-6).
We vinden in deze gedeelten echter geen gebod of aanwijzing, dat de Geestesdoop voor alle tijden gewenst of vereist zou zijn. Zo’n aanwijzing is er wel voor doop en avondmaal (Matth. 28 : 19, 1 Kor. 11 : 23-26). De bedoeling van de Schriftgedeelten, waarop de Pinksterbeweging zich beroept, is een geheel andere. Zij willen ons leren, dat de betekenis van Pinksteren niet tot het volk van de Joden is beperkt. Het woord van Christus vindt hier een eerste vervulling (Hand. 1 : 8, vgl. Lukas 24 : 47). Er bestaat geen scheidsmuur meer tussen Joden enerzijds en Samaritanen en heidenen anderzijds (Efeze 2 : 14, vgl. ook vers 18). Petrus durfde zonder het gezicht van de onreine dieren en een uitdrukkelijk bevel niet het huis van een heiden binnen te gaan. (Je zou de geschiedenis uit Hand. 10 als voorbeeld wat meer uitvoerig kunnen weergeven, terwijl je de andere gedeelten even aanstipt). Ook in Hand. 9 : 17 hebben we niet te maken met een gebod, maar met een bijzondere situatie. Paulus had geen deel gehad aan de uitstorting van de Heilige Geest op het Pinksterfeest, in Efeze vinden we iets dergelijks. Daarom vindt er een soort uitbreiding van Pinksteren tot Efeze plaats, opdat de discipelen van Johannes zouden weten, dat dit heilsfeit had plaatsgevonden.
Deze uitbreidingen van het Pinkstergebeuren in steeds wijder kring, waren nodig om de christenen-uit-de-joden te laten zien, dat de nieuwtestamentische kerk gebouwd werd uit joden, discipelen van Johannes, Samaritanen en heidenen. Van een speciale Geestesdoop, die iedereen na zijn bekering zou moeten ontvangen als „tweede werk van de genade” is hier geen sprake.
4. Het spreken in tongen
In Pinksterkringen wordt het spreken in tongen - glossolalie - bijna algemeen gezien als het bewijs, dat men de Geestesdoop heeft ontvangen. Vandaar dat je hier een enorm ijveren vindt om „door te breken”, „de doop te ontvangen”. Daardoor krijgen de diensten van de Pinksterbeweging soms een geweldige emotionele geladenheid. In speciale „wachtdiensten” wordt gepoogd om door middel van hartstochtelijk gebed God te bewegen tot het verlenen van Geestesdoop-en-tongentaal. Soms helpt men de zoekers, schrijft Dr. Hoekema in zijn boek over dit onderwerp (blz. 126) door hen te zeggen, dat zij hun tong moeten losmaken door het herhalen van „ahbah, ah-bah, beta, beta” (Ds. Kornet geeft in zijn boek - zie literatuuropgave - enkele beschrijvingen van Geestesdoop en tongentaai: blz. 49-52. Je kunt hieruit iets aanhalen).
Voor de tongentaal-als-bewijs-van-de-Geestesdoop, beroept men zich bij voorkeur weer op de besproken gedeelten van de Handelingen. Je leest echter niet, dat Corneiius en de anderen om deze bijzondere gave hebben gevraagd. Zij werd hun geschonken. De Schrift schrijft nergens Geestesdoop-entongentaal voor als kenmerk van een rijk geestelijk leven. Licht dit toe door te wijzen op enkele voorbeelden van mensen, die tot bekering komen zonder dat we ook maar iets lezen over tongentaai enz. Zie b.v. Hand. 2 : 41, 3 : 7-9, 4 : 4, 5 : 14, 6 : 7, 8 : 36, 9 : 42, 11 : 21, 16 : 34, 19 : 8 e.a.) Paulus schrijft de gemeente van Corinthe, dat zij de glossolalie te hoog schatten (1 Cor. 15 : 5, 19) en wijst hen de blijvende en hóógste gaven aan: geloof, hoop en liefde (1 Oor. 13 : 2, 3).
5. Het Woord dat zeer vast is
De vraag rijst nu: Hoe denken wij dan over de gaven, die de Pinksterbeweging weer wil invoeren? Zijn deze gaven tijdelijk of blijvend aan de kerk geschonken?
Nooit mogen we uit het oog verliezen, dat de vroegchristelijke gemeente niet beschikte over het Nieuwe Testament. Dat moest nog geschreven worden! Omstreeks 200 vinden we de huidige boeken van het N.T. in één bundel bijeen. De Heilige Geest heeft het Woord geïnspireerd, bewaard en bijeengebracht. Deze bundel - codex Muratori - kreeg in de gemeenten groot gezag.
De synodes van Hippo (393) en Carthago (397) hebben de lijst van boeken van het N.T. - de canon - kerkelijk vastgesteld. De Schrift, zoals wij die hebben ontvangen, was ontstaan.
In de tijd, dat de kerk het N.T. niet bezat, heeft de Heere de in 1 Cor. 12 - 14 genoemde bijzondere gaven geschonken om Zijn wil bekend te maken. De onmiddellijke, rechtstreekse leiding van de Heilige Geest was toen onmisbaar. Vandaar dat we b.v. profeten aantreffen, die in een voor ieder verstaanbare taal boodschappen van God overbrengen (vgl. b.v. Hand. 11 : 28). Maar ai deze bijzondere Geestesgaven (charismata) hadden een tijdelijk karakter. De onmiddellijke openbaring van God aan de mens eindigde, toen de Schrift tot stand was gekomen. Nü spreekt de Heere door middel van Zijn Woord, dat de Heilige Geest toepast.
Paulus heeft dit ook nadrukkelijk gezegd (1 Cor. 13 : 8). De bijzondere Geestesgaven zullen ophouden! Die behoren bij het aanvangsstadium van de kerk. Je kunt het in je inleiding vergelijken met de bouw van een huis. Zolang het huis in aanbouw is, hebben we steigerpalen en planken nodig. Daarna niet meer. Toen het Woord voltooid was, werden de bijzondere Geestesgaven weggenomen.
6. Het werk van de Heilige Geest
Bij de Pinksterbeweging vinden we een ernstige dwaling t.a.v. gaven en werk van de Heilige Geest. Ook al is iemand wedergeboren, al kent hij Christus, dan nog zou hij leven zonder Leider. Zo verheft men de Heilige Geest boven Christus. Het werk van de Middelaar wordt van minder rang en kwaliteit geacht.
De Schrift leert geheel anders. De Heilige Geest werkt de wedergeboorte door middel van het Woord (Joh. 3 : 5, 1 Petr. 1 : 23). Dat werk is geheel af. Er behoeft geen speciale Geestesdoop bij; het is volmaakt (2 Cor. 5 : 17). De wedergeboorte is de doop met de Heilige Geest. Die Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Die Geest opent ook ons oog voor de rijkdom, die in Christus te vinden is. De Heilige Geest spreekt niet over Zichzelf. Hij leidt Gods kinderen altijd tot de Middelaar. Hij verheerlijkt het werk van de Heere Jezus in hun harten en Hij troost hen (Joh. 16 : 7, 8, 13 en 14. Zie ook 17 : 3). Christus te kennen is het eeuwige leven. Daarom vermaant de Schrift om op te wassen - te groeien - in de kennis van Hem (Ef. 4 : 15, 2 Petrus 3:18).
De Pinkstergemeenten zoeken het bewijs voor de werking van de Heilige Geest in het bijzondere. Wonderen en krachten zijn daarvan op zichzelf géén bewijs! (Matth. 7 : 22, 23). Ook Mohammedanen en Boeddhisten kennen tongentaal.
Het werk van de Heilige Geest is altijd herkenbaar aan de vruchten, waarover Paulus uitvoerig spreekt in Gal. 5 en Romeinen 12. De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid.
7. Literatuur
a) Bij punt 1, 2, 3, 4, 6 van de schets:
Pinksterbeweging. Een artikel in de Chr. Encyclopedie, 2e druk deel V.
Ds. A. G. Kornet: De Pinksterbeweging. Boeketpocket nr. 56, uitgave J. H. Kok N.V., Kampen, 1963, Hfdst. 1, 3, 4.
De kerk en de pinkstergroepen. Herderlijk schrijven van de Gen. Synode der Ned. Herv. Kerk. Uitgave Boekencentrum N.V.
Uitvoerig:
Dr. Anthony A. Hoekema: Spreken in tongen. Uitgave J. H. Kok N.V., Kampen, (1969). Uitvoerige, goed gedocumenteerde en betrouwbare bespreking van dit onderwerp. Het boek geeft onder meer een zorgvuldige uitleg van alle teksten, die op het spreken in tongen betrekking hebben.
Voor afzonderlijke inleidingen:
b) Ontstaan van het Nieuwe Testament (bij punt 5 van de schets).
Dr. H. J. Westerink: Gods Woord in menselijk Schrift uitgave Kok, Kampen 1963, hoofdstuk III.
Uit de Chr. Encyclopedie de artikelen over Nieuwe Testament, canon, profetie, Carthago, Hippo Regius.
Geschiedenis van de Kerk, deel 2, Boeketpocket nr. 60. Uitgave: Kok N.V., Kampen, 1963, hfdst. 2: De oude katholieke kerk.
Ds. H. Rijksen: Terugkeer naar Pinksteren? Artikelenserie in „Daniël”, 14e jaargang 1959/60, nr. 6, 7, 11, 12, 16.
c) Profetie:
Ds A. G. Kornet: De Pinksterbeweging (zie boven). Hoofdstuk 5.
Profetie. Artikel in de Chr. Encyclopedie, 2e druk, deel 5.
d) Gebedsgenezing:
Ds. H. Rijksen: Terug naar Pinksteren? In „Daniël”, 14e jaargang ’59/60, nr. 19, 20, 23.
Gebedsgenezing. Artikel in de Chr. Encyclopedie, 2e druk, deel 3.
Ds. A. G. Kornet: De Pinksterbeweging (zie boven). Hoofdstuk 6: Ziekte en genezing.
W. den Hengst (arts): Ziekte en genezing op het gebed. Artikelenserie in „Daniël”, 25e jaargang, ’70/71.
9. Enkele wenken
— Het is zinvol, dat de leden zich thuis enigzins op de inleiding voorbereiden. Laat iedereen b.v. de vragen 53 en 65 van de Catechismus met de antwoorden nalezen - ook de verwijsteksten opzoeken! - en overdenken.
— De belangrijkste Schriftgedeelten bij dit onderwerp zijn Hand. 2, Johannes 16, 1 Cor. 12 - 14, Galaten 15. Je zou op de vereniging voor het onderwerp over de Pinksterbeweging aan de orde komt, inleidingen kunnen laten houden over Joh. 16 en Hand. 2. Wanneer je de inleidingen over deze hoofdstukken een plaats geeft op het verenigingsprogramma, is het onderwerp Pinksterbeweging reeds enigszins voorbereid.
De leer van de Pinksterbeweging (samenvatting)
Ondanks veel onderlinge verschillen, vinden we bij deze beweging de volgende dwalingen en afwijkingen van de gereformeerde leer:
1. Geestesdoop na de wedergeboorte
2. Geestesgaven voor de gelovigen. Allereerst tongentaai, maar ook uitlegging, profetie, gave van gezondmaking (gebedsgenezing) e.a.
3. Volwassendoop na belijdenis i.p.v. kinderdoop (vgl. baptisten)
4. Verwachting van het duizendjarig rijk (chiliasme)
5. Afwijzing van de kerk als instituut (vgl. darbisme)
6. Sterke nadruk op de heiliging. Soms komt men tot de ieer van de zondeloosheid, (vgl. methodisten)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970
Salvo | 86 Pagina's