JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Begraven of cremeren?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begraven of cremeren?

30 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

In deze schets wordt ingegaan op het thema 'Begraven of cremeren?'. In kerkelijke kring is begraven veelal vanzelfsprekend. Bij anderen blijkt crematie een veel voorkomend alternatief te zijn. Hoe moetje daar nu tegenaan kijken? Het is ook een onderwerp dat in het persoonlijk leven van iedereen heel dichtbij kan komen.
Velen worden op jonge leeftijd al geconfronteerd met het verdriet om het sterven van een familielid, een klasgenoot, een vriend of vriendin. De meesten hebben ook wel eens een begrafenis bijgewoond. Met crematie komen we minder in aanraking. Toch komt het voor dat een kennis, vriend of familielid gecremeerd wordt.
Kun je daar dan zomaar naar toe? En hoe moet je aankijken tegen crematie? Wat zijn de bijbelse argumenten om tegen cremeren te zijn? Deze schets probeert informatie te geven over de manier waarop inde loop van de tijd met begraven en cremeren is omgegaan. Ook wordt er aandacht gegeven aan bijbelse gegevens over lijkbezorging. Vanuit deze gegevens wordt geprobeerd om tot een standpuntbepaling te komen.

1. Door de eeuwen heen

Inleiding In de Nederlandse samenleving weten we niet beter dan dat er op twee manieren met de lichamen van gestorven mensen wordt omgegaan. Allereerst is er de voor iedereen bekende plechtigheid van het begraven van de lichamen van overledenen. Vrijwel ieder dorp en elke stad heeft één of meery begraafplaatsen.

Daarnaast is er de inmiddels ingeburgerde en door veel mensen gekozen crematie: het verbranden van het lichaam. In veel kerken staat men tegenover dit laatste meestal afwijzend. In de samenleving als geheel heeft crematie daarentegen een steeds grotere plaats verworven. Dit hoofdstuk geeft eerst een kort overzicht van de manieren waarop door de eeuwen heen met het lichaam van overledenen is omgegaan. Vervolgens wordt de huidige situatie in Nederland beschreven.

Vormen van lijkbezorging
Door de tijd heen zijn er verschillende manieren ontstaan waarop met het lichaam van een overledene wordt omgegaan. In het officiële taalgebruik wordt dan gesproken over vormen van 'lijkbezorging'. Begraven is daar één vorm van. Crematie is een andere vorm van lijkbezorging. Er zijn er echter meer. De (vier) bestaande vormen van lijkbezorging worden aangeduid naar de vier zogenoemde elementen van aarde, water, lucht en vuur. Deze voor de huidige lijd wat wonderlijke elementenindeling dateert uit de tijd van de Griekse oudheid. Men was er van overtuigd, dat iedere stof opgebouwd was uit aarde, water, lucht en vuur. Het lichaam van een overledene werd in deze denkwijze als het ware 'teruggegeven' aan één van de elementen.

Aarde
De eerste en in Nederland voor iedereen bekende vorm van lijkbezorging is het begraven of het ter aarde bestellen. Het lichaam van de overledene wordt in een kist gelegd en op een begraafplaats begraven. Omdat de eerste begraafplaatsen veelal rond de dorpskerk werden aangelegd, wordt een begraafplaats in de volksmond ook wel kerkhof genoemd. Begraven kan ook op een andere wijze plaatsvinden. Zo zijn in ons land ook grafkelders bekend, waarin een lichaam werd 'bijgezet'. Een voorbeeld daarvan is het praalgraf van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk te Delft. We lezen in de Bijbel dat Jezus gelegd werd in een graf dat uit een steenrots gehouwen was (Mark. 15 : 47). Ook het plaatsen van het gebalsemde lichaam van de Egyptische farao's in pyramiden is een vorm van begraven.

Water
In sommige culturen kent men een vorm van lijkbezorging waarbij men het lichaam laat afdrijven op de zee of op een rivier. Men meent dan dat het lichaam in de onbekende en verre streken een bestemming zal krijgen.
Dit heeft uiteraard een heel andere achtergrond dan 'het zeemansgraf: het vrijgeven aan de zee van het in een zeildoek gewikkelde lichaam van een overleden zeeman. Dit eeuwenoude gebruik kwam vooral voort uit hygiënische motieven. Men kon het lichaam van een overledene immers slechts een beperkte tijd aan boord houden. Een lichaam dat tot ontbinding overgaat, brengt het risico van ziektes met zich mee.

Lucht
Een derde en minder bekende vorm is het aan de lucht blootstellen van het lijk. Het dode lichaam is dan een prooi voor de roofdieren en roofvogels. Om te voorkomen dat de roofdieren het gehele lichaam nemen, wordt dit soms op hoge stellages neergelegd. Door de invloed van de natuur zullen uiteindelijk alleen de beenderen overblijven. Deze ontvangen vaak een plaats in het huis van de nabestaanden. Daarmee werd het respect voor de voorouders uitgedrukt. Het blootstellen aan de lucht van het dode lichaam werd onder meer bij indiaanse stammen toegepast.

Vuur
De vierde vorm van lijkbezorging, de lichaamsverbranding, komt vooral voor in Japan, in India (onder invloed van het Boeddhisme en Hindoeïsme), op Bali (onder invloed van het Hindoeïsme) en in Nieuw-Guinea.
Tijdens het ritueel rond de lijkverbranding in Nieuw-Guinea mengen de familieleden de as van het verbrande lijk met een soort kokosmelk, waardoor een brij ontstaat. Met deze bri| smeren de rouwenden zich daarna van top tot teen in.
Ook bij de Germanen kwam lijkverbranding waarschijnlijk veelvuldig voor. Dit blijkt uit de vele asurnen die bij opgravingen gevonden zijn.
Hoewel lijkverbranding lange tijd in onbruik is geraakt in de Europese landen, is er sinds de 19e eeuw weer een opleving te zien van deze vorm van lijkbezorging.

Lijkbezorging in de oudheid
De oudste vorm van lijkbezorging is het begraven. Archeologisch onderzoek bevestigt dit. Vondsten uit de prehistorie laten lichamen in een bepaalde houding zien; door stenen omgeven, dus ingegraven.
In Egypte werd het lichaam eerst gebalsemd en daarna begraven. De Egyptenaars geloofden namelijk in het voortbestaan na de dood. De prachtige "dodensteden" waarvoor kosten noch moeite gespaard werden (in tegenstelling tot de armoedige omstandigheden, waaronder de meeste Egyptenaars leefden) maken duidelijk dat voor deze mensen het leven na de dood een belangrijke rol speelde. Vandaar dat zij het balsemen, mummificeren en begraven verkozen boven het verbranden.

Grieken en Romeinen
Door sommigen wordt gesteld dat, naarmate de volken in de oudheid zich cultureel ontwikkelden, zij de lijkverbranding boven de begrafenis verkozen. Hierbij wordt verwezen naar periodes uit de geschiedenis van de Romeinen en de Grieken. Nu is uit historische gegevens op te maken dat in Griekenland van oudsher werd begraven. Pas later is sprake van verbranding. Nog later, toen Griekenland aan de top van zijn culturele beschaving stond, was lijkverbranding al weer afgeschaft.
Het was zelfs zo dat de soldaten die in het buitenland sneuvelden, niet verast werden, maar in het vaderland werden begraven.
Ook de Romeinen begroeven hun doden in oude tijden. Crematie kwam onder hen pas in zwang, nadat een zekere generaal besloot zich na zijn dood te laten verbranden. Deze man kwam tot zijn keuze omdat hij bang was voor ontering van zijn lijk als gevolg van de wraakzucht van zijn vijanden. Bekend is dat ook een aantal van de Romeinse keizers verbrand werd.
Het verband bij Grieken en Romeinen tussen crematie en een hoge culturele beschaving lijkt dus beperkt te zijn tot bepaalde periodes. Daarbij kan men zich afvragen of culturele beschaving (kunst, mooie bouwwerken) iets zegt van de geldende normen en waarden op bijvoorbeeld zedelijk gebied. Het was juist zo dat het Romeinse rijk in die periodes van hoge culturele beschaving gekenmerkt werd door grote zedeloosheid. Verder blijkt ook uit de geschiedenis dat met de komst van het christendom crematie weer vervangen werd door begraven. In de twintigste eeuw zien we het tegen- overgestelde gebeuren: de kerken lopen leeg en het aantal crematies neemt sterk toe.

Crematie
Het verbranden van het lichaam als vorm van lijkbezorging heeft in de westerse wereld halverwege de 19e eeuw voet aan de grond gekregen. In het hedendaags taalgebruik wordt voor "lijkverbranding" de term "crematie" gebruikt.
Crematie is het verassen van een lichaam bij zeer hoge temperaturen.
Vroeger werd het lichaam rechtstreeks aan de vlammen blootgesteld. In de moderne crematoria is dit niet meer het geval. Het lichaam wordt in gloeiend hete lucht (± 800 tot 1000 oC) geplaatst. Het verassingsproces duurt ongeveer een uur. Daarna wordt de as, al of niet in het bijzijn van de nabestaanden, uitgestrooid op een zogeheten strooiveld. Dit is een afgebakend perceel op een begraafplaats waarop de asresten uitgestrooid mogen worden. Door anderen wordt de as in een urn, een soort kruik gedaan. Deze urn wordt dan op een begraafplaats of met naamplaatjes in een urnenmuur (columbarium) geplaatst.

Rol van het christendom
De rol van het christendom in het denken over en het bestaan van crematie blijkt heel duidelijk uit de geschiedenis. De kerk heeft van meet af aan de lijkverbranding afgewezen. Waar het christendom zijn intrede deed in de heidenwereld, moest de lijkverbranding ter plaatse verdwijnen. Typerend is in dit verband het optreden van Karel de Grote. Op het concilie van Paderborn, een in 785 gehouden kerkelijke vergadering, liet hij een verbod tot lijkverbranding uitgaan voor alle volken in Germanië. Hij verbood bijzetting van de as in de heuvels van de heidenen en verbond daar de doodstraf aan:
"Wie het lichaam van een gestorven mens, naar de rite (=wijze) der heidenen, door de vlammen doet verteren en beenderen verbrandt tot as, die zal onthoofd worden. Wij bevelen dat de lijken zullen gebracht worden naar de kerkhoven en niet naar de grafheuvels der heidenen".
Alleen rond de Oostzee (Estland en Letland) bleef gedurende al die jaren, tot aan de reformatie, de lijkverbranding bestaan.

Opnieuw lijkverbranding
Opvallend is het tijdstip waarop de lijkverbranding weer zijn intrede deed.
Dit gebeurde 1000 jaar na het concilie van Paderborn, aan het einde van de 18e eeuw. Het was tijdens de Franse revolutie; de tijd van "geen God en geen meester". De tijd, waarin men bewust breken wilde met alles waaraan men voorheen zo'n grote waarde hechtte. Het koningschap en de adel werden in deze tijd omvergeworpen, de burger kreeg daarentegen politieke macht. De hele maatschappij maakte een grote omwenteling door met de wording van de republiek Frankrijk als eindpunt. De wetenschap begon aan een bloeiperiode en vele geheimen uit de natuur werden langzaamaan verklaard. In de periode aan het einde van de 18e eeuw brokkelden veel christelijke waarden af. Een proces dat zich ook uitte in een verandering van de vorrn van lijkbezorging.
Er gingen weer stemmen op die pleitten voor invoering van crematie. In 1849 verscheen het boek van Jacob Ludwig Grimm "Über das Verbrennen der Leichen". Hij wordt wel de "vader van de moderne lijkverbranding" genoemd. Toch was hij geen pleitbezorger voor crematie, al heeft hij door zijn boek anderen aan het denken gezet. Grimm schrijft zelf: "...dat de oudste vorm van teraardebestelling bij alle volken het begraven is geweest".

Europa
Gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond er in heel Europa een groeiende aandacht voor lijkverbranding. Met name de ontwikkelingen in de jaren 1860 -1870 in Italië deden nogal wat stof opwaaien.
Uit medisch-hygiënisch oogpunt gingen enkele wetenschappers in Italië zelfs zo ver, dat ze lijkverbranding in de plaats wilden stellen van begraven.
Tegen de zin van het Vaticaan werd in Italië reclame gemaakt voor het cremeren. Het eerste crematorium werd in 1873 in Milaan gebouwd. Het tweede volgde in 1878 te Gotha (Duitsland). In dit crematorium werd de 19e eeuwse schrijver Multatuli in 1887 gecremeerd! Honderd jaar later is er een veelvoud aan crematoria aanwezig in de West-Europese landen.

Crematie in Nederland
De buitenlandse berichten in de pers brachten in Nederland heel langzaam de discussie op gang. In 1874 werd de "Vereniging tot invoering der lijkverbranding in Nederland" opgericht. De vereniging probeerde met brochures, advertenties en lezingen het cremeren te propageren. De vereniging deed herhaalde verzoeken aan de Tweede Kamer om erkenning van de lijkverbranding. In 191 3 werd in Velzen het eerste crematorium gebouwd. Op 1 april van het jaar 1914 werd hier als eerste dr. C.J. Vaillant gecremeerd. Hij was het oudste lid van de Vereniging tot invoering der lijkverbranding in Nederland. In Nederland was het cremeren op dat moment nog verboden.
Na de eerste crematie werd dan ook in opdracht van de autoriteiten een proces-verbaal opgemaakt. Het kwam echter niet tot strafvervolging, omdat er in de wet niet stond aangegeven wie er voor het begraven verantwoordelijk was. Men kon dus niemand verantwoordelijk stellen voor de crematie. In feite betekende dit een open deur voor crematie. Het duurde tot 1955 voordat de crematie op wettige wijze mogelijk gemaakt werd. Wel moest er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. In het jaar 1968 volgde de volledige gelijkstelling van begraven en cremeren. In vijf jaar tijd liep het aantal crematies ten opzichte van begrafenissen op tot ruim dertig procent van het aantal uitvaarten.

Tussenbalans
In de vorige eeuw kwamen aanhangers van crematie vooral uit de antigodsdienstige hoek. Soms speelde een bewuste of onbewuste angst voor het hiernamaals mee. Crematie was een protest tegen de opstanding der doden. Hoewel deze gedachte nog steeds voorkomt, zijn velen gewoon gewend geraakt aan het cremeren.
Het hoeft in onze tijd dan ook niet als een puur antichristelijke daad gezien te worden. Vandaar dat er ook vanuit vele kerken wordt gecremeerd.

Dertig jaar na de gelijkstelling van begraven en cremeren heeft een op de vijf burgerlijke gemeenten een urnenmuur. Een op de drie gemeenten zou meer urnenmuren willen. Het toegenomen aantal crematies blijkt ook uit de problemen die gemeenten hebben bij het inspelen op wensen van overledenen en nabestaanden.
Maar liefst de helft van de burgerlijke gemeenten kan niet voldoen aan de vraag naar bijzetting van as in een urnenmuur.
Momenteel heeft ruim 20% van de Nederlandse gemeenten een crematorium. Het betreft dan vooral de grote gemeenten en steden in ons land. Van de crematoria is het grootste gedeelte particulier eigendom, een relatief gering aantal is in eigendom van gemeenten. Dit geldt overigens ook voor begraafplaatsen. Daarvan is ongeveer tweederde eigendom van kerken en stichtingen.


Grafveld uit IJzertijd ontdekt bij Nijmegen

NIJMEGEN (ANP) -In het Betuwse dorp Lent (gemeente Nijmegen) is een grafveld uit de IJzertijd ontdekt. Het veld uit de vijfde eeuw voor Christus bestaat uit vijf grafkuilen met crematieresten en vier gewone graven.
Het grafveld kwam bloot te liggen bij graafwerkzaamheden voor de noordelijke stadsuitbreiding van Nijmegen.
Volgens de stadsarcheologen is vooral de vondst van de gewone graven bijzonder. Uit het eerste millennium voor Christus zijn vrijwel geen begravingen bekend. Het was destijds de gewoonte overledenen te cremeren. In een extra diep graf blijken de resten van twee personen te liggen. De eerste is een man van tussen de 40 en 60 jaar oud.
Kruiselings daarbovenop ligt een volwassen persoon die waarschijnlijk door geweld om het leven is gekomen.
Bron: RD 23/03/99


Begrafenisgebruiken

De dood is de straf op de zonde. Als zodanig hoort de dood niet bij het leven, maar de dood is als een vijand binnengekomen in het leven van de mens. Het afschrikwekkende van de dood, het vijandige karakter van de dood, mogen we niet gaan camoufleren.
Ook niet het "tot stof wederkeren" van de overledene. Het is bekend dat zowel bij crematie als begraven het lichaam verteert en tot stof wordt. Maar wordt in onze tijd door middel van crematie dit aspect van de dood niet gecamoufleerd, doordat het proces van ontbinding versneld wordt? Het indringende van het open graf en het zien van de begrafenis van iemand die dierbaar was wordt verdrongen door een crematie waarbij na het sluiten van de kist professionele handen de plechtigheid een vervolg geven. Overigens is het tekenend dat ook bij begraven de rol van familieleden steeds meer naar de achtergrond was gedrongen.
Hiermee werd het afschrikwekkende van de dood ook bij de begrafenis zoveel mogelijk op afstand gehouden.
Tegenwoordig lijkt er een tegengestelde beweging op gang te komen. Steeds meer dringt het besef door dat het op een zorgvuldige wijze afscheid nemen van een geliefd familielid heel belangrijk is. Het gebeurt nu weer regelmatig dat familieleden en goede vrienden van de overledene zelf de kist naar het graf dragen. Hiermee wordt een taak teruggenomen die in de afgelopen decennia juist bij de begrafenisondernemer was neergelegd.
In vroeger tijden was een begrafenis een dorpsaangelegenheid waarbij iedereen min of meer betrokken was. A route van de kerk naar de begraafplaats fietsers en automobilisten stilhouden tot de stoet gepasseerd is.
Ook in het dragen van rouwkleding zijn er grote verschillen tussen verstedelijkte gebieden en plattelandsgemeenten. Alhoewel zwarte of in ieder geval donkere kleding algemeen als teken van rouw gezien wordt, blijkt ook deze gewoonte sterk te veranderen. Het gebeurt steeds meer dat met het dragen van donkere kleding al kort na de begrafenis gestopt wordt. Het gedurende een jaar in de rouw zijn en dit te uiten door middel van de kleding, lijkt een ouderwetse gewoonte te zijn geworden. Hierin zal zeker het verdwijnen van de klederdracht een rol gespeeld hebben. Momenteel wordt nog op slechts enkele plaatsen klederdracht gedragen. Juist in de klederdracht kon aan bepaalde details gezien worden dat men in de rouw was. Ook of men korter of langer in de rouw was, of men rouwde om een man of vrouw dan wel ander familielid kon uit de kleding opgemaakt worden.
Mensen konden op grond van kledinggewoonten rekening met elkaar houden!
In kerkelijke kring is er de van plaats tot plaats en van familie tot familie verschillende gewoonte van het brengen van rouw in de kerk. Tijdens de eerste kerkdienst na het overlijden zit de rouwende familie bij elkaar voor in de kerk.

2. De Bijbel aan het woord: verbranden

Inleiding
Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat crematie in de loop der tijd het begraven gedeeltelijk heeft vervangen. Daarnaast zijn er culturen waar lijkverbranding de normale gang van zaken is.

Veelal is de verbranding van het lichaam van overledenen daar ingebed in een religieus gebeuren en komt het voort uit een bepaalde religieuze gedachte zoals bijvoorbeeld binnen het Hindoeïsme. In de Bijbel vinden we geen teksten die het verbranden van gestorven mensen verbieden.
Toch zijn er naar de mening van vele bijbelgetrouwe christenen voldoende Schriftgegevens die aantonen dat crematie een vorm van lijkbezorging is die niet strookt met de boodschap van de Bijbel. In dit hoofdstuk worden de bijbelse gegevens over lijkbezorging beschreven.

Verbranden
Het woord "crematie" komt in de Bijbel niet voor. Wel wordt er gewezen op verbranding van het lichaam. Waar dit beschreven wordt, is altijd sprake van een negatief verband. Overigens geldt dit in veel gevallen in de Bijbel waar gesproken wordt over vuur.
Enerzijds wordt het vuur als een louterend middel genoemd, bijvoorbeeld in Ps. 66 : 10 waar een vergelijking wordt getrokken tussen het louteren, het zuiveren, van zilver door het vuur en het louteren door God van de mens. Anderzijds wijst de Bijbel op het vuur waardoor de aarde vergaat en waarmee de goddelozen verderven zullen (2 Petr. 3 : 7, 10). God laat bijvoorbeeld in de geschiedenis van Elia een vuur uit de hemel komen waardoor de hoofdman met zijn vijftig mannen verbrandt.

Straf
Op diverse plaatsen lezen we van vuur als straf. Lev. 21 : 9 geeft een voorbeeld waarin God nadrukkelijk het verbranden van mensen als een straf voorschrijft: "Als nu de dochter van enigen priester zal beginnen te hoereren, zij ontheiligt haar vader, met vuur zal zij verbrand worden". De HEERE wijst er op dat als deze daden voorkomen, die volledig uitgeroeid en vernietigd moeten worden. De priesterdochters die hoereren mogen niet begraven worden, maar moeten door het vuur gedood worden. In Num. 16 : 35 worden als straf op de zonde daadwerkelijk 250 man door vuur verteerd.
Dat verbranding een strenge straf is die in schril contrast staat met de gewoonte van begraven, blijkt onder meer uit 1 Kon. 13:2. Als straf kondigde God aan dat de beenderen van de heidense priesters zouden worden verbrand. In 2 Kon. 23 : 16-19 gebeurt dit als straf na de dood en als vervulling van 1 Kon. 13 : 2. Josia graaft de beenderen van de heidense priesters op en verbrandt deze. In deze geschiedenis worden de beenderen van de heidense priesters dus zelfs nog na hun dood opgegraven en verbrand als genoegdoening aan Gods toorn. Het feit dat het graf van de man Gods juist met rust gelaten wordt (vs. 18) maakt (de grootte van) de straf des te duidelijker. Op een andere plaats, in Amos 2 : 1-3 toornt de Heere over de mensen die de beenderen van de doden hebben verbrand. Als straf zal Hij een verterend vuur in Moab zenden.
In Jer. 16 : 4 wordt weliswaar niet van verbranding gesproken, maar ook hier blijkt dat het niet begraven een straf en schande is. Het is een straf wanneer het lijk van iemand "tot mest op den aardbodem" zal zijn. In Dan. 6 : 25 wordt gesproken over het "vermorzelen" van de beenderen, wat als grote straf wordt gezien.

Geen begrafenis, een schande
In de Bijbel wordt op enkele plaatsen gesproken over mensen die niet begraven worden. Ook hier geeft de Bijbel een negatief verband aan. Psalm 79 beschrijft hoe de heidenen tekeer gegaan zijn. Asaf wijst er met verbijstering op dat de dode lichamen van Gods knechten aan de vogels en dieren tot voedsel zijn gegeven en dat hun bloed rondom Jeruzalem als water vergoten is, zonder dat er iemand was die hen begroef. Asaf bidt om voldoening over deze gruwelijke daden waarin Gods knechten onteerd zijn door zo met hun lichamen om te gaan. Ook Pred. 6 : 13 geeft een aanwijzing dat het niet begraven worden een schande is. In deze tekst wordt gesproken over een man die veel had ontvangen. Zijn ziel werd echter niet verzadigd met het goede en hij had geen begrafenis. "Ik zeg: dat een misdracht beter is dan hij". In Jes. 14 : 19 en 20 tenslotte wordt een verschrikkelijke boodschap over Babel uitgesproken. De straf die daarbij genoemd wordt is het ontbreken van een begrafenis en het vertreden worden van het dode lichaam.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Te denken valt aan het verbranden van de martelaren op de brandstapel. Ook in bijzondere omstandigheden kan het noodzakelijk zijn dat het lichaam gecremeerd wordt, bijvoorbeeld bij epidemieën. In Amos 6 : 10 gaat het naar alle waarschijnlijkheid over lijkverbranding van mensen die aan de pest zijn overleden.
God is almachtig! Ook degenen die gecremeerd zijn, zullen eenmaal voor Zijn troon moeten verschijnen. Gods almacht mag echter nooit een reden zijn om onverschillig te staan tegenover de lijkbezorging en tot crematie over te gaan. In de Bijbel is het begraven van de doden een vanzelfsprekendheid zoals uit het volgende hoofdstuk blijkt.

3. De Bijbel aan het woord: begraven

Israël
Uit de Bijbel blijkt dat de begrafenis onder het volk Israël een grote plaats innam. Een voorbeeld daarvan is te vinden in de geschiedenis van Abraham, Uit Gen. 23 blijkt hoeveel moeite hij deed om een graf te kopen om zijn overleden vrouw, Sara, te kunnen begraven.

Van Jozef lezen we dat hij speciale instructies gaf om na zijn dood bij de uittocht uit Egypte zijn beenderen mee te voeren naar Kanaan (Gen. 50 : 25). Als het volk Israël Egypte verlaat, gebeurt dit ook daadwerkelijk (Ex. 13 : 19). Het belang van dit alles wordt nog eens onderstreept doordat in Jozua 24 : 32 beschreven wordt dat de beenderen van Jozef begraven worden.
In de evangeliën wordt na het lijden en sterven van de Heere Jezus gesproken over Zijn begrafenis. Daaruit blijkt dat Hij begraven is op de manier zoals de Joden dat toen gewend waren: met specerijen gezalfd en gebonden in linnen doeken. Dit wijst ook weer op de grote zorgvuldigheid waarmee de Joden altijd met hun doden zijn omgegaan. Opmerkelijk is dat duizenden joden begraven liggen op de helling van de olijfberg, de oostkant van oud-Jeruzalem. Zij liggen in afwachting van de komst van de Messias begraven met het gezicht naar het tempelplein toe.
Uit bijbelse gegevens blijkt dus dat er veel moeite gedaan werd om het lichaam te begraven. Het was ook een schande wanneer het lichaam van de overledene onbegraven zou blijven.
Dit blijkt bijvoorbeeld uit de woorden van Goliath (1 Sam. 17 : 44) waar hij David vernederend voorspiegelt dat hij zijn lichaam als voedsel voor de dieren zal laten liggen. Davids antwoord (vers 46) geeft aan dat ook hij het als straf ziet als de dode lichamen van de Filistijnen onbegraven blijven liggen.

Stof
Dat de doden begraven worden, is in de Bijbel een vanzelfsprekendheid.
Diverse bijbelgedeelten maken dit duidelijk. In Gen. 3 : 19 staat "In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt; want gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeren".
Op deze plaats wordt niet aangegeven wat er niet mag, of wat er niet hoort, maar God geeft hier aan hoe het feitelijk zal zijn met ieder mens: tot het stof

Opstanding
In Jesaja 26 wordt een lofzang gegeven op de verlosten. Van zowel de goddeloze (vs. 10-14) als de rechtvaardige (vs. 17-19) wordt gesproken over hun dood. Aan de ene kant lezen we dan over de verdelging van de goddelozen, maar aan de andere kant geeft Jes. 26 : 19: "Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan" duidelijk aan dat het dode lichaam in het stof rust, begraven is. Vanuit dit rusten in het graf wordt gewezen op de opstanding van het lichaam. Het weer levend worden komt ook naar voren in Ezech. 37. Dit hoofdstuk beschrijft dat Ezechiël door de hand des HEEREN in de vallei der dorre beenderen gevoerd wordt. Het is duidelijk dat Ezechiël de beenderen ziet, deze zijn dus niet (meer) begraven. Anderzijds maakt dit gezicht duidelijk dat de beenderen overgebleven zijn, waaruit blijkt dat deze niet vernietigd zijn. In dit gedeelte wordt de opstanding beschreven als "Ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid over u trekken, en de geest in u geven, en gij zult levend worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben" (vers 6).

Begraven
Op veel plaatsen in de Bijbel komen we de term begraven of graf tegen, zoals in Matth. 27 : 52: "En de graven werden geopend...". Ook uit Dan. 12 : 2 blijkt dat mensen begraven zijn en dat dit als de normale wijze beschouwd wordt: "En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken". Net als in Gen. 3 wordt hier gesproken over het stof der aarde, waarbij gewezen wordt op de doodsslaap en het ontwaken. Dit wijst duidelijk op het begraven zijn van een geheel lichaam en lijkt daarmee het begraven van de as na het verbranden van het lichaam uit te sluiten. In het verlengde van deze tekst kan ook gedacht worden aan Rom. 8 : 23: Hier spreekt Paulus over "de verlossing onzes lichaams" waar hij doelt op de opstanding van de doden.
De doden werden ook zorgvuldig verzorgd voordat ze begraven werden.
Dat zie je heel duidelijk bij de Heere Jezus. In Zijn leven werd Hij al gezalfd, tot een voorbereiding van Zijn begrafenis (Matt. 26 : 12). Na Zijn sterven werd Jezus verzorgd met specerijen, mirre en aloë, en gewikkeld in zuiver linnen. De behandeling die de Heere Jezus kreeg was niet uitzonderlijk, maar was bij de Joden gebruikelijk (Joh. 19 : 40).

Graankorrel
Wij belijden iedere zondag dat Jezus Christus is "gestorven en begraven, nedergedaald ter helle, en ten derde dage wederom opgestaan van de doden". Zijn dood en graf zijn tijdelijk geweest. Hij heeft de dood door Zijn lijden, sterven en begrafenis overwonnen. Zijn opstanding is de verzekering dat Zijn volk ook eens zal opstaan tot het eeuwige leven. Het graf is daarom voor hen een tijdelijke rustplaats voor het lichaam, waarin het bewaard wordt tot de opstanding uit de doden.
Heel beeldend wordt dit in 1 Kor. 15 beschreven: In dit hoofdstuk gaat het niet in de eerste plaats over het begraven, maar over de opstanding uit de doden. Het beeld van de graankorrel dat Paulus hier gebruikt, is verhelderend wanneer we denken aan het begraven van de doden. Het dode lichaam wordt als een graankorrel in de aarde gezaaid. Waar een graankorrel sterft (en daaruit juist groeien kan), wordt het lichaam gezaaid tot de dag van de wederopstanding.
Filip. 3 : 21 geeft daarbij aan waar het in de dag der opstanding ten diepste om gaat: "Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen". Gods volk rust in het graf tot verandering: het zal gelijkvormig worden aan Zijn verheerlijkt lichaam. Zoals de graankorrel sterft en in een andere vorm weer tot leven komt, zo sterft het menselijk lichaam om in een andere gedaante weer te worden opgewekt.

Begraven in navolging
De Heere Jezus werd begraven. Deze begrafenis is duidelijk in het Oude Testament voorzegd (Jes. 53 : 9) en door de Heere Jezus in het Nieuwe Testament bevestigd (Joh. 12 : 7). De begrafenis van Christus is een onmiskenbare schakel in Zijn verlossingswerk. Hoe zou de Kerk de boodschap van Zijn opstanding hebben kunnen verstaan, als Hij niet eerst begraven was om daarna met majesteit uit het graf te treden? Christus liet Zich na Zijn kruisdood naar het graf dragen, waaruit Hij is opgestaan op de derde dag. Zo mag de Kerk in Zijn voetspoor treden en kiezen voor de begrafenis boven crematie.
Hij is als de Graankorrel begraven, maar leeft nu tot in eeuwigheid. Zo zullen Zijn volgelingen worden begraven en eenmaal opgewekt worden om te leven in eeuwigheid.

Standpuntbepaling
Onze visie op begraven en cremeren wordt gevormd door vele bijbelgedeelten die positief spreken over begraven, terwijl het niet begraven worden beschouwd als een schande en straf. In ons belijden wordt de begrafenis van de Heere Jezus ook met name genoemd. Evenzeer wordt echter de opstanding uit de doden genoemd, waarmee het graf en de dood overwonnen zijn voor de gelovigen. Door het zien op Hem is het daarom mogelijk om in art. 11 en 1 2 van de Apostolische Geloofsbelijdenis te belijden: "Ik geloof in de wederopstanding des vleses, en een eeuwig leven". Voor christenen betekent dit dat zij het gestorven lichaam overgeven aan de aarde. Het lichaam wordt gezaaid in de verderfelijkheid van het graf en het wordt opgewekt in onverderfelijkheid (1 Kor. 15 : 42). Het graf is voor een christen de laatste rustplaats op aarde, wachtend op de jongste dag.


Ds. K. de Gier beschrijft in zijn boek De Dordtse Kerkorde. Een praktische verklaring hoe men in de tijd rond het opstellen van de Oordtse kerkorde omging met de 'lijkpredïkatiën'.

Artikel 65. De lijkpredikatiën
Daar de lijkpredikatiën niet zijn, zal men ze niet instellen, en daar ze nu aireede zijn aangenomen, zal naarstigheid gedaan worden, om deze met de gevoegelijkste middelen af te doen.
Dit artikel is opgesteld ter bestrijding van het roomse bijgeloof. Rome kende haar lijkpredikaties en de begrafenis was bij haar een kerkelijke lijkdienst. Het lijk werd in de kerk of kapel gebracht en de priester hield dan over de lijkbaar een soort predikatie met gebeden voor de zielerust der afgestorvene. Tegen het vasthouden aan deze kerkelijke lijkdiensten bestond bij de Reformatie tweeërlei bezwaar:
1e. Het eenvoudige kerkvolk, dat nog niet geheel los was van de roomse zuurdesem, kon er een bijgelovige betekenis aan blijven hechten en de gebeden als een voorbede voor de afgestorvenen beschouwen;
2e. Het gevaar is zeer groot dat in de prediking al te zeer de 'lof der afgestorvenen' en niet de ernst van de dood aan de levenden wordt verkondigd.
De oude synoden dringen daarom met kracht erop aan dat de lijkdiensten geheel worden afgeschaft. Waar dit niet kon, omdat het volk er nog teveel aan gehecht was, diende men deze predikaties zo eenvoudig mogelijk te houden. De Synode van Dordrecht 1578 wilde dat ze alleen geduld werden zolang de gehele afschaffing nog niet zonder ergernis kon plaatsvinden. De aanbeveling daarbij was dat de predikaties de vorm moesten hebben van een onvoorbereide vermaning. Het mochten geen predikaties zijn die met gebeden begonnen en met dankzegging gesloten werden.
Ook had men nogal bezwaren tegen het brengen van het lijk in de kerk. In Appingedam 1608 nam de kerkelijke vergadering dan ook het besluit: 'Het is niet goedgevonden, dat de doden in de kerk gebracht en daarover gepredikt wordt, en evenmin dat men bij het graf lijkpredikatiën doen zal'.
(...) Het artikel verbiedt niet dat de leider van de begrafenis in het sterfhuis of op de begraafplaats een gedeelte van de Schrift leest en naar aanleiding hiervan een woord van troost en vermaning spreekt en een gebed doet. Maar deze toespraken en gebeden mogen niet het ambtelijk karakter dragen van een publieke dienst des Woords en der gebeden.


Verwerking

A. Stellingen

Wat vind je van de volgende stellingen?

1 De beslissing tot begraven in plaats van cremeren wordt ingegeven door het geloof in de opstanding der doden.
2 Bij crematie wordt de dood gecamoufleerd.
3 Het maakt voor een christen niet uit of het lichaam verbrand wordt of begraven. In beide gevallen geldt het "gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeren (Gen. 3 : 19).
4 Crematie is geoorloofd. In Gods Woord wordt het nergens duidelijk verboden.
5 Je moet het bijbels gebruik van begraven zien als de beste wijze van lijkbezorging voor die tijd. Met de huidige technische mogelijkheden is crematie voor onze tijd geoorloofd.
6 We zijn nu nog tegen cremeren. Over 25 jaar is het ook voor ons heel gewoon.

B. Argumenten voor crematie

Voorstanders van crematie geven een aantal argumenten op grond waarvan crematie de voorkeur zou moeten hebben boven begraven. Hieronder staan vier argumenten. Bespreek deze en probeer te bepalen of deze argumenten ook echt waar zijn.

1 Het hygiënisch argument. Een kerkhof kan gevaar voor de gezondheid opleveren; de as van de gecremeerden bederft het milieu in geen enkel opzicht.
2 Het economisch argument. Cremeren is voordeliger dan begraven. Men behoeft geen dure kist, geen dure grond, dure steen. Onderhoud van de graven is er niet bij.
3 Het ruimtelijk argument. Wij hebben weinig grond in ons land beschikbaar. Waarom dan uitgestrekte kerkhoven als cremeren zoveel minder ruimte vraagt?
4 Het esthetisch argument. Wie begraven wordt, gaat tot ontbinding en verrotting over. Tijdens een crematie wordt alles binnen anderhalf uur teruggebracht tot de fijnste poedervormige as.

C. Vragen/opdrachten

1 Geef antwoord 41 en 43 uit de Heidelbergse Catechismus in eigen woorden weer.
2. Welke les kunnen we hieruit leren als het gaat over de vraag "Begraven of cremeren"?
3. Welk verband zie je tussen het begraven en de wederopstanding uit de doden? Betrek hierbij Rom. 6 : 4.
4. Wat is het verband tussen het woord kerkhofen de opstanding der doden (1 Kor. 15 : 35 ev.)?
5. Noem enkele redenen waarom we volgens Gods Woord crematie moeten afwijzen.
6. Na verloop van tijd worden op de begraafplaatsen de graven doorgaans geruimd en worden de overblijfselen alsnog verbrand... Hoe moeten we daar tegenoverstaan?

D. Jij en de ander

1. In de wereld om ons heen blijken velen te kiezen voor crematie. Men draagt daar veelal praktische argumenten voor aan.
a. Waarom wijzen wij crematie af? Noem enkele bijbelse argumenten op die in dit verband van belang zijn.
b. Is het onze plicht onze naaste hierop te wijzen?
c. Zo ja, hoe kan dit het beste worden gedaan? Zo nee, motiveer je ant woord.

2. je werkt al een hele tijd op zaterdag bij een bedrijf. Er is een goede sfeer onderling. Hoewel de kerkelijke collega's tot heel verschillende kerken behoren en het grootste gedeelte van de collega's zelfs onkerkelijk is, weetje datje er gewoon bij hoort. Er zijn wel eens discussies, maar die verlopen heel open.
Onverwacht overlijdt één van de collega's. Je krijgt een uitnodiging voor de crematie.
a Wat doe je, ga je naar de crematie toe? Geef aan waarom je wel of niet gaat.
b Stel je gaat wel, maar een andere collega, bij jou uit de kerk, gaat niet. Hij spreekt je erop aan dat jij een crematie bezoekt. Welke argumenten zou jij dan naar voren kunnen brengen, denk je?
c Stel je gaat niet, en enkele collega's spreken je daar op aan. Welke argumenten kun je dan het beste naar voren brengen, denk je?

3. Bespreek onderling de volgende uitspraken en geef aan waarom je het er wel of niet mee eens bent.
4. "God verbiedt nergens concreet het cremeren. Dan mogen we het anderen ook niet verbieden."
5. "Als je een crematie bezoekt, geef je daarmee te kennen dat je cremeren accepteert."
6. "Het bijwonen van de crematie van een goede bekende moet, net als het bijwonen van een begrafenis gezien worden als de laatste eer aan iemand bewijzen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1999

Mivo +16 | 20 Pagina's

Begraven of cremeren?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1999

Mivo +16 | 20 Pagina's