JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Media

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Media

37 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Internet, corresponderen via e-mail, teleshoppen; dagelijks komt het in het nieuws. De ontwikkelingen van de nieuwe media gaan razendsnel. Reden om ons eens af te vragen waar we het over hebben en hoe we met deze ontwikkelingen moeten omgaan.
In de eerste plaats staan we in deze schets stil bij de geschiedenis van de media. Hoe hebben de verschillende media zich in de loop van de eeuwen ontwikkeld?
In hoofdstuk twee wordt het ont staan van Internet en de toepassingen ervan beschreven, terwijl in hoofdstuk drie nader ingegaan wordt op de vraag hoe we met Internet moeten omgaan.


In 1997 is de Jeugdbond een project gestart over 'Multimedia'. Deze Mivoschets verschijnt in het kader van dat project. Ik wil er daarom op aandringen deze schets te behandelen op de vereniging.
Het is bovendien een goede voorbereiding op het Jongerencongres 'Jij en de Informatie Technologie', dat D.V. 12 april 1997 gehouden zal worden in Landgoedhotel 'De Kamphorst' te Voorthuizen. Op dit congres zijn van elke JeV enkele leden welkom.
LA. Kroon,
Jeugdwerkadviseur+16

De verenigingsavond

Jij en de InformatieTechnologie 
• Opening 
• Korte inleiding over 'Wat is Informatietechnologie en wat heb ik ermee te maken'. - Inleiding zelf opzetten, bijvoorbeeld  door voorzitter  
• Inleiding over Internet  n.a.v. Hoofdstuk 2 en 3 van de schets - Door twee JeV-leden 
• Pauze 
• Verwerking o.l.v. voorzitter - Gebruik de verwerking uit de schets 
 • Sluiting 

Internet, uitdaging en bedreiging 
• Opening 
• Inleiding over 'Internet, uitdaging of bedreiging' - Nodig een deskundige spreker uit die  ook e.e.a. zichtbaar kan maken (bijvoorbeeld per  computer)  
• Pauze 
• Verwerking. Diverse mogelijkheden: 
1. Forum met spreker, kerkeraadslid, voorzitter en enkele JeV-leden 
2. Gebruik verwerking uit de schets voor groepsdiscussie. Plenaire afronding door spreker 
3. Vragen stellen aan + discussie met spreker 
• Sluiting 

1. Geschiedenis van de media

Voor veel van onze (over-)grootouders was de wereld niet groter dan het eigen dorp en de directe omgeving. De krant bracht dan nog wat nieuws uit een iets wijdere kring, maar veel gebeurtenissen en ontwikkelingen op deze aardbol bleven onbekend. Tegenwoordig spreken we van 'global village': de wereld als dorp. Wat vanmorgen in het Midden-Oosten gebeurt, staat vanavond compleet met foto- in de avondkranten.

leder uur van de dag worden we, door radio en televisie, op de hoogte gebracht van het wereldnieuws. Nieuws van de andere kant van de wereldbol is soms eerder bekend, dan wat in de eigen woonplaats is gebeurd.

Nieuws
Nieuws is vluchtig en snel oud. Nieuws moet dus snel worden overgebracht. Het overbrengen van nieuws gebeurt door een medium (een informatiedrager). Voorbeelden van informatiedragers zijn de krant, de radio, de televisie, maar ook de huis-aan-huisbladen, de vakbladen, het kerkblad en het verenigingsblad. De eerste drie media, krant, radio en televisie, worden massamedia genoemd, omdat zij een groot aantal mensen in één keer bereiken. De informatie gaat dus via een medium van de berichtgever naar de berichtontvanger.

Nieuws overbrengen
Eeuwenlang is de mens, voor het overbrengen van boodschappen, aange wezen geweest op het gesproken woord. Boodschappers moesten belangrijke berichten mondeling doorgeven.


De Griekse steden Athene en Sparta waren in een grijs verleden regelmatig met elkaar in oorlog. Dat leverde veel nieuws op.
Boodschappers werden aangewezen om belangrijke berichten over te brengen naar andere steden in Griekenland.

Na het gevecht tegen de Perzen om het plaatsje Marathon werd een boodschapper op pad gestuurd om de inwoners van Athene op de hoogte te brengen van de uitslag. De boodschapper liep de afstand van 42 kilometer en 195 meter op topsnelheid. Toen hij bij de muren van Athene kwam, was hij zo vermoeid, dat hij alleen nog kon uitbrengen: "We hebben gewonnen". Totaal uitgeput blies hij daarna de laatste adem uit. De marathonloop in de atletiekwereld is hiernaar genoemd en gaat over precies dezelfde afstand.


Op den duur kregen de brengers van het nieuws het gemakkelijker. Waren eerst de ijIbodes het snelst, later werd hun taak overgenomen door herauten te paard en door postduiven. De herauten brachten de boodschappen nog mondeling over. De eerste geschreven boodschappen werden door middel van postduiven overgebracht. Het gebruik van geschreven teksten zorgde voor nieuwe mogelijkheden. De boodschap werd bi|voorbeeld verifieerbaar je kon nagaan of iemand iets zelf geschreven had. Bij mondelinge overlevering was dat veel moeilijker; daarbij moest je maar aannemen dat de boodschapper het bericht juist overbracht.
Teksten werden ook op schrift gesteld om ze te kunnen herhalen. Veel eerder in de geschiedenis zien we dat dit al gebeurt bij het volk Israël. De Heere schrijft de Tien Geboden op twee stenen tafelen, zodat de woorden ongewijzigd herhaald kunnen worden.

Boekdrukkunst
Met de uitvinding van de boekdrukkunst (ongeveer 1400) raakte de ontwikkeling van de geschreven tekst in een stroomversnelling. Werden voorheen boeken, bijbels of gezangenbundels één voor één met de hand overgeschreven, nu konden boeken in grotere aantallen tegelijk gedrukt worden. Boeken of andere geschreven tekst kwamen in ieders handen. De positieve kant daaraan was het feit dat de bijbel nu gedrukt en aan veel meer mensen dan voorheen aangeboden kon worden. Maar ook onbijbelse ideeën werden op papier gezet en in grote aantallen verspreid. Een reden waarom Da Costa de bekende uitspraak deed over de boekdrukkunst: "Een stap naar de hemel en een stap naar de hel".

In de 17e eeuw kwam, in Nederland, de eerste krant ter wereld uit. In deze eerste kranten stonden slechts oppervlakkige berichten. De toenmalige regenten hielden niet van artikelen van kritische journalisten en ze pasten daarom regelmatig censuur toe.
Kranten werden in die tijd slechts door een beperkte bovenlaag van de bevolking gelezen. Veel mensen konden lezen noch schrijven. Zij kregen het nieuws in beeld voorgeschoteld. Dat gebeurde vooral via zogenaamde 'historieprenten', tekeningen van spectaculaire voorvallen en historische gebeurtenissen.
In de loop van de 19e eeuw kwamen verschillende kranten tot bloei: de Nederlandse pers ontwikkelde zich.
Zo verschenen het Algemeen Handelsblad (1828), de Nieuwe Rotterdamsche Courant (1844), De Standaard (1872) en Het Volk (1900).


Een Amerikaanse socioloog heeft een lijst gemaakt van maar liefst 150 gevolgen van de uitvinding van de radio. Enkele zijn: verzwakking van de scheidingen tussen klassen en groepen, het ontstaan van een nieuwe wereld voor ongeletterden, toepassing op het gebied van navigatie op zee en voor het luchtverkeer, regeringsvoorlichting, wapen in politieke strijd, stimulans voor verdere uitvindingen zoals bijvoorbeeld de televisie, etc.


Informatie-explosie
De 20e eeuw is de eeuw van de informatie-explosie. Door de uitvinding van de papiermachine, de zetmachine en de rotatiepers kregen uitgeverijen de technische mogelijkheden om in hoog tempo veel kranten te maken.
De algemene leerplicht, die in 1900 werd ingevoerd, zorgde ervoor dat vrijwel iedereen leerde lezen en schrijven. Het lezen van kranten kwam binnen ieders bereik.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwenen -door Duitse censuur- veel kranten. Daarnaast ontstonden ondergronds nieuwe illegale kranten zoals Het Parool, Trouw en de Waarheid.
De radio deed inmiddels zijn intrede en veroorzaakte een enorme doorbraak in de informatieoverdracht.

Korte tijd na de komst van de radio, is ook de televisie gemeengoed in de samenleving. Inmiddels heeft ongeveer 98% van de nederlandse bevolking een televisie in de kamer staan.
De televisie biedt de unieke mogelijkheid om, bij het overbrengen van informatie, beeld en geluid te combineren. Televisie laat kroningen zien, maanwandelingen, maar ook beelden van 'hongerbuik|es in Afrika' en van oorlogsgeweld, waar ook ter wereld.
In zeer korte tijd heeft de televisie zich weten te ontwikkelen tot de belangrijkste informatiebron voor de massa.


Binnen de reformatorische kring heeft de meerderheid zich altijd gereserveerd opgesteld tegenover het gebruik van de televisie. Met de computer ligt dat anders. Recent onderzoek heeft aangetoond dat 44 procent van de reformatorische huishoudens een computer heeft, tegenover een landelijk gemiddelde van 38 procent.
(citaat RD, 2 maart 1996)


Nieuw medium
De computer is de uitvinding bij uitstek van na de Tweede Wereldoorlog.
Door de opkomst van de computer zijn bepaalde ontwikkelingen in de maatschappij razendsnel verlopen.
Rond 1980 was de computer voor velen nog totaal onbekend terrein.
Veel mensen met een hoge functie wisten toentertijd nog niet wat een 'floppy' of een 'diskdrive' was.
Intussen zijn computers uit onze informatiemaatschappij niet meer weg te denken. Iedereen heeft er mee te maken: op school, voor de studie, voor het maken van een scriptie, bij het scannen van de boodschappen, bij het afrekenen met de pinpas, etc. De aanwezigheid van een huiscomputer is bijna even vanzelfsprekend geworden als die van een stofzuiger.
De ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Door technologiegebieden als computers, netwerken (communicatiesystemen), satellieten (ruimtevaart), video en compactdiscs (cd-rom, cd-i) te koppelen, ontstaan er ongekende mogelijkheden. De huiscomputer kan inmiddels ook video- en geluidscd's afspelen. De combinatie van video, teletekst en computer maakt het mogelijk om na te gaan of het vliegtuig met familieleden of zakenrelaties al op Schiphol is geland: je toetst het teletekstnummer in en op het tv-scherm verschijnt in een mum van tijd de gewenste informatie. Wie een vakantiehuisje wil reserveren, zoekt via een modem verbinding met de computer van de verhuurder en de boeking is geregeld.
Al jaren zijn computers over de hele wereld met elkaar verbonden. Met behulp van zo'n computernetwerk dat daardoor ontstaat, kunnen onderling berichten, artikelen en onderzoeksgegevens uitgewisseld worden. Een computer aan de ene kant van de aardbol kan op die manier informatie uitwisselen met een computer aan de andere kant van de wereld. Over het grootste computernetwerk ter wereld, Internet, staan de kranten tegenwoordig bol. Reden om eens na te gaan wat Internet eigenlijk is en wat je ermee kunt.

2. Internet

Internet. ledereen heeft het erover en veel mensen 'zitten er op'. Steeds meer Nederlanders maken gebruik van 'het net', plukken er de meest vreemde of juist heel gewone' informatie af. Post wordt verstuurd als e-mail, bedrijven en instellingen leggen contacten via het world-wide-web....
Waar hebben we het eigenlijk over?
Wat is Internet?

Computernetwerken
Computers kunnen zelfstandig functioneren, zoals de personal computer die thuis gebruikt wordt voor bijvoorbeeld het schrijven van een scriptie.
Het is ook mogelijk om computers met elkaar te verbinden. Dat kan heel simpel met een kabel tussen twee of meer computers. Met de juiste software, de programmatuur, is het dan mogelijk om vanaf de ene computer informatie van de andere computer te kopiëren of juist daar naartoe over te brengen.
Deze computers kunnen dicht bij elkaar in de buurt staan (bijvoorbeeld in hetzelfde gebouw, verbonden met een rechtstreekse kabel). Staan de computers verder weg, dan krijgen we een heel andere situatie. Een directe kabel tussen computer A in Nijkerk en computer B in Rotterdam is onhandig.
Bovendien mag alleen de PTTzo'n kabel aanleggen en het huren van zo'n lijn is erg duur. Een oplossing voor dit probleem is een modem. Dat is een apparaat dat tussen de computer en een telefoonlijn wordt aangesloten. Daarmee wordt het mogelijk om vanaf de computer verbinding te zoeken met een andere computer over het openbare telefoonnet. Die andere computer moet dan vanzelfsprekend ook via een modem aangesloten zijn op het telefoonnet.
Een netwerk waarbij de computers met een directe kabel met elkaar verbonden zijn, noemen we een lokaal netwerk (Local Area Network). Zo'n lokaal netwerk is nooit erg uitgebreid.
Een veel groter netwerk ontstaat als computers via een modem contact kunnen leggen met andere computers.


Beveiligingssysteem

Uiteraard is het niet de bedoeling dat iedereen zomaar verbindingen maakt met een computer en daar informatie weghaalt. Op de computer, die via de telefoon te bereiken is, wordt dan ook een soort voordeurslot aangebracht. Dat gebeurt in de vorm van toegangscodes en wachtwoorden.
Om toegang tot de gewenste informatie te krijgen, moet men eerst een aanvraag indienen bij de beheerder van de betreffende computer.


Internet
Internet is in de jaren '60 in Amerika opgezet als landelijk computernetwerk (ARPAnet: Advanced Research Projects Agency network) voor de Amerikaanse defensie.
Dit netwerk was opgezet om wetenschappers en universiteiten in de Verenigde Staten met elkaar te verbinden. Deze bundeling van kennis moest de VS tijdens de Koude Oorlog staande houden in de strijd tegen het communisme. In de tweede plaats was zo'n netwerk ook 'veilig': in geval van een atoomaanval, waarbij een deel van het netwerk zou kunnen uitvallen, bleef toch de mogelijkheid van gegevensuitwisseling bestaan. Toen het ARPAnet goed bleek te werken, sloten ook andere universiteiten hun computernetwerken erop aan. Zo groeide het defensienetwerk uit tot een wereldwijd netwerk, het Internet.
Inmiddels is Internet niet meer afhankelijk van de oorspronkelijk militaire computers. In elk land is een centrale Internet-post opgericht waar iedereen een subsysteem op kan aansluiten.
Deze centrale posten staan allemaal met elkaar in verbinding. In feite is Internet dus niets anders dan een enorm computernetwerk, waarbij enkele miljoenen computers aan elkaar geknoopt zijn. Dat verklaart enigszins de chaos die op Internet heerst. Doordat er zo veel computers aan elkaar verbonden zijn, op zo veel verschillende plekken in de wereld, is het vaak volslagen onduidelijk waar de informatie nu precies vandaan komt.
Het is moeilijk na te gaan welke route een stuk informatie aflegt, want er zijn zo veel routes.
De miljoenen computers die aan eikaar verbonden zijn, staan dag en nacht aan. Aan deze computers hangen nog eens miljoenen telefoonlijnen, met aan elk eind individuele computergebruikers in huizen en bedrijven.

Toegang tot Internet
Om toegang te kriigen tot Internet, moet je een abonnement nemen bij een access-provider '(letterlijk: toegang-verschaffer). De homepage van een acces-provider. Zo'n access-provider of kortweg: 'provider' is een organisatie die toegang geeft tot alle verkrijgbare informatie, goed en slecht.
Het kost de gebruiker uiteraard geld om te gaan zoeken op Internet. In de eerste plaats is dat het abonnement bij de provider. Dat is een vast bedrag per maand, waarvoor je een bepaald aantal uren het net op mag. Voor extra uren moet je bijbetalen.
Daarnaast moet je ook telefoonkosten betalen, want zoeken op Internet is niets anders dan via de telefoonlijn verbinding(en) leggen met (een) andere computer(s).
'Inloggen '(inbellen bij de provider, die vervolgens de verbinding legt naar Internet) is op ieder moment van de dag mogelijk.

Toepassingen van Internet
Hoewel het computernetwerk beslist onoverzichtelijk is, wil vrijwel iedereen er gebruik van maken. Voor een deel is dat een gevolg van de aandacht die de media aan het verschijnsel schenken, voor een deel ook van de ongekende communicatiemogelijkheden die er ontstaan zijn.
Tenslotte is door de komst van snellere en betaalbare modems het ook voor de gewone burger mogelijk om van de computerverbindingen gebruikte maken.
Het aantal gebruikers van Internet groeit explosief. Exacte aantallen zijn niet bekend en zijn al achterhaald voor ze genoemd worden, maar volgens een ruwe schatting hebben 40 tot 50 miljoen mensen een aansluiting.


Internet nu en in de toekomst

De explosieve verkoop van personal computers (pc's) heeft de afgelopen jaren tot gevolg gehad dat het gebruik van Internet ook explosief is gestegen.
In de meeste gevallen verloopt de communicatie met behulp van gewone telefoonlijnen.
Deze lijnen zijn echter niet berekend op de hoeveelheid informatie die uitgewisseld wordt tussen het Internet en de computer van de Internetgebruiker. Het gevolg is dat het net overbezet raakt en dat de kosten voor de gebruiker stijgen; de gebruiker moet immers langer gebruik maken van de telefoonlijn en krijgt dus te maken met hogere telefoonkosten.
Nieuwe en snellere vormen van communicatie met Internet zijn er wel, maar die zijn momenteel nog erg prijzig. De ontwikkelingen gaan echter zo snel dat ook dat binnenkort tot het verleden zal behoren, ledereen zal in de nabije toekomst zijn of haar computer kunnen aansluiten op een 'aansluiting in de muur' om met Internet te kunnen communiceren. Of men het nu wil of niet: Internet baant zich als hèt medium van de toekomst een weg naar de voordeur van ieder huis. Binnenkort zal iedereen via Internet naar de radio kunnen luisteren, televisie en video's kunnen kijken, telefoongesprekken kunnen voeren, berichten kunnen verzenden en ontvangen, de krant kunnen lezen, enz.


Internet kent verschillende toepassingsgebieden. Een belangrijke toepassing van Internet is e-mail, de electronische postverbinding. Een bericht wordt op de computer samengesteld en via een modem binnen enkele seconden verstuurd naar alle hoeken van de wereld voor de prijs van een kort telefoontje. Het is zelfs mogelijk om hele bestanden (tekst, foto's, geluid of video) aan de brief te koppelen en mee te sturen. De ontvanger van de electronische post leest het bericht op zijn computer en kan de tekst, eventueel bewerkt, terugzenden.

Het deel van Internet dat voor iedereen ter beschikking staat om te lezen, is het World Wide Web. Gewoonlijk wordt het World Wide Web kortweg het Web genoemd. De afkorting is WWW en wordt in Internet-instructies veel gebruikt.
Het WWW is nu het belangrijkste en aantrekkelijkste onderdeel van Internet, want daar is informatie en zijn mooie plaatjes te vinden. Die zitten opgeslagen in de computers van bedrijven, instellingen en overheden.
De informatie en de plaatjes zijn op het eigen computerscherm te krijgen door contact te maken met die computers, ook wel 'websites' genoemd.
Bellen naar zo'n website kan door het adres van zo'n computer rechtstreeks op het eigen scherm in te typen.
Iedere website heeft een openingsscherm, de 'homepage'. Vandaaruit is het mogelijk om te gaan bladeren ('browser)") in de informatie die de website te bieden heeft. Dat bladeren of browsen gaat heel eenvoudig door met de muis woorden of plaatjes op de homepage aan te klikken. Zo wordt de gebruiker automatisch doorverbonden naar bijvoorbeeld een andere pagina, een foto, een muziekfragment, een plaatje of een stuk tekst. Ook is het mogelijk om informatie van Internet af te halen en bijvoorbeeld op te slaan in de eigen computer. Dit wordt ook wel 'downloaden' genoemd.


Wat kan je met internet?

• Vanuit je eigen kamer snuffelen in de bibliotheken van universiteiten over de hele wereld.
• Brieven sturen met de snelheid van het licht naar de andere kant van de wereld, naar iemand anders die op Internet is aangesloten.
• Videofilms bekijken die je oproept bij een centrale videotheek.
• Tekst en plaatjes zoeken voor een spreekbeurt.
• Boodschappen doen en betalen.
• Een kerkdienst in de Verenigde Staten volgen.


Verschil e-mail - world wide web

Het verschil tussen e-mail en het web is dat bij e-mail persoonlijke berichten worden uitgewisseld en dat het web een enorm gebied is met direct vrij beschikbare informatie op allerlei gebied.
Het World Wide Web is geen geordend netwerk, maar het heeft meer het karakter van een spinneweb waarin men op jacht kan gaan naar allerlei interessante zaken. En wie meent de wereld iets belangwekkends te moeten vertellen, zet dit op het net.

Anders gezegd:
E-mail is een soort van PTT, die een boodschap gericht bij de geadresseerde in de bus stopt.
Het World Wide Web is te vergelijken met een enorme reclamezuil, met vooral veel mooie plaatjes om de aandacht van de voorbijganger te trekken.


Naast e-mail en het World Wide Web is er ook Usenet, ook wel 'nieuwsgroepen' (of 'newsgroupes') genoemd.
Dat is een soort onderafdeling van Internet. Nieuwsgroepen zijn internationale discussiegroepen. Wie met anderen wil praten over zijn hobby, muziekvoorkeur, politieke opvattingen of wat ook, hoeft zich alleen maar aan te sluiten bij één van de duizenden verschillende nieuwsgroepen.
Zonder extra kosten is het mogelijk om zich via de provider te abonneren op zo'n nieuwsgroep. Het is dan mogelijk om brieven van anderen op de eigen computer te lezen en te beantwoorden. De voertaal voor deze discussiegroepen is doorgaans engels.
Er zijn echter ook nederlandse nieuwsgroepen.
Om de communicatie enigszins overzichtelijk te houden, zijn er binnen Usenet enorm veel rubrieken voor de nieuwsgroepen gemaakt. Deze rubrieken worden echter veel misbruikt.
Mensen die zich bijvoorbeeld willen bezighouden met kinderporno, zullen beslist geen rubriek beginnen met de naam 'kinderporno'. Ze posten hun berichten in andere rubrieken. Op de een of andere manier weten anderen deze en andere dubieuze rubrieken altijd te vinden.

Consequenties
Voor het eerst in de geschiedenis kunnen mensen over de heie wereld met elkaar communiceren zonder dat de regering van welk land dan ook hieraan beperkingen kan stellen. Internet zou wel eens het eerste wereldwijde democratiseringsinstrument in de geschiedenis kunnen worden.
Een regering die zijn onderdanen hiervan wil uitsluiten, moet tegenwoordig wel heel vergaande maatregelen treffen. Men moet het gebruik van computers en modems verbieden, anders komt men er niet.

Zoeken op Internet
Dagelijks komt in een huishouden een enorme hoeveelheid informatie ongevraagd binnen. Dat gebeurt via reclamefolders en huis-aan-huisbladen in de brievenbus, maar ook via radio en televisie. Bij Internet is dat niet het geval: je krijgt geen informatie als je er niet zelf naar op zoek gaat en om vraagt. Internet is dus een interactief medium, je hebt hierin zelf een belangrijk aandeel: 'jij vraagt, hij draait'.
Het zoeken op Internet kan heel gericht gebeuren: even de wetenschapsbijlage van de Volkskrant doorkijken... Eens kijken of ik informatie kan vinden voor mijn scriptie over Erasmus... Even de serviezencollectie van de Bijenkorf bekijken... Even nakijken of het college Statistiek niet verplaatst is naar een andere zaal... Eens kijken hoe de discussie verloopt bij het Politiek Forum Den Haag Online...
Velen gaan echter niet gericht op zoek naar bruikbare informatie, maar zwerven over het net op zoek naar allerlei vormen van (ont)spanning. Het niet gericht op zoek gaan naar informatie op Internet wordt surfen genoemd.


Woordenlijst

access-provider
ook wel provider genoemd. Organisatie die tegen betaling toegang tot Internet verschaft.

downloaden
gegevens (bijvoorbeeld computerprogramma's) van het net afhalen en naar de eigen computer kopiëren.

e-mail
elektronische post. Persoonlijk berichtenverkeer over Internet van de ene naar de andere gebruiker

inloggen
het net opgaan door in te bellen bij de provider.

site
een plaats op Internet waar een aanbieder zijn informatie geparkeerd heeft.

surfen
het niet-gericht zoeken naar informatie op Internet.

World Wide Web
het deel van Internet waarop informatie en plaatjes te vinden zijn.

3. Bezinning op het Internet

De ontwikkelingen rond Internet gaan snel, razendel. Pakweg 10 jaar geleden had slechts een enkeling het over het computernetwerk. Nu spreekt iedereen over Internet, 'zit' op Internet of wil op Internet.

Ook de bezinning op het wereldwijde computernetwerk komt op gang. Is de opkomst van Internet alleen maar interessant en toe te juichen? Is het beter om Internet radicaal af te wijzen, vanwege de negatieve kanten ervan?
Of moeten we genuanceerder over Internet denken?

Internet: plussen en minnen
Internet biedt tal van nuttige toepassingen. Door Internet is het mogelijk om snel informatiebronnen te raadplegen en wereldwijd berichten te versturen. Daarnaast is het mogelijk om via Internet informatie over jezelf (bijv. een bedrijf) door te geven aan anderen.
Internet wordt dan ook wel gezien als een moderne bibliotheek, een razendsnelle postbode en als een enorme zuil met (bedrijfs-)folders.
ledereen die een aansluiting heeft, kan gebruik maken van deze nuttige kanten van Internet.
Even gemakkelijk is het echter om via Internet beelden of informatie met bedenkelijke inhoud op te roepen.
Met een paar muisklikken of toetsaanslagen is de zonde op het scherm te krijgen. Een enorme hoeveelheid vunzige rommel, vooral op pornografisch gebied, kan via Internet opgevraagd worden.
Alles wat de wereld biedt, kan in principe op Internet ter beschikking komen. Er worden wel pogingen ondernomen om de verspreiding van 'onfatsoenlijk' materiaal via het computernetwerk te verbieden. Onlangs is inde Verenigde Staten een wet van die strekking door de Senaat aangenomen. Ook in Frankrijk en Duitsland wordt de vraag om censuur op Internet uit te oefenen steeds sterker.
Deze pogingen geven wel aan dat er iets aan de hand is. Overigens hoeven we van (inter-)nationale overheden niet zoveel te verwachten. Internet is van niemand, zodat geen enkele overheid zeggenschap heeft over het wereldwijde computernetwerk.

Ontwikkelingen
Bij de bezinning op Internet is het noodzakelijk om oog te hebben voor de ontwikkelingen op dit gebied.
Internet staat niet los van andere technologische ontwikkelingen, het is 'maar' een schakel in de ontwikkelingen die gaande zijn op het gebied van de informatieoverdracht.
De informatievoorziening begint zich momenteel wel meer en meer te concentreren op Internet. Radio, televisie, telefoon en post: het is allemaal mogelijk via Internet. In plaats van dagelijks de krant in de brievenbus te krijgen, kan de krant op het computerscherm verschijnen. Scholen en universiteiten kunnen cursussen thuis aanbieden via de computer.
In de automatiseringswereld worden nu de stappen gezet, die dit alles mogelijk moeten gaan maken. De computers worden gereed gemaakt voor het gebruik van Internet. Bij de aanschaf van een computer word je dus al met de verschillende mogelijkheden geconfronteerd. Modem en software om jezelf op het Internet aan te sluiten, worden meegeleverd.
Bovendien is bij aankoop van de computer de eerste maand op Internet gratis... Bij de aanschaf van een computer en van programmatuur kan niemand meer om Internet heen.
Intussen maakt het bedrijfsleven al op grote schaal gebruik van de communicatiemogelijkheden die Internet biedt.
Veel bedrijven verspreiden hun reclameboodschappen al op het Net en communiceren met zakenrelaties via e-mail.

Internet: noodzakelijk?
Internet is in opmars, dat is onmiskenbaar. Wie er nu op dit moment nog niet mee te maken heeft, zal er wellicht binnenkort op de één of andere manier mee te maken krijgen.
Niemand kan om deze ontwikkeling heen; de informatiemaatschappij komt eraan, of we dat willen of niet.
ledereen zal dan ook moeten nadenken over de houding die je ten opzich te van Internet moet innemen. Het is immers een medium wat twee kanten heeft. Aan de ene kant is er een nuttig gebruik van te maken, maar aan de andere kant is een deel van Internet puur gericht op amusement, en soms niet van het beste soort...


Binnen afzienbare tijd zal het Reformatorisch Dagblad zeer waarschijnlijk met een eigen RD-plein op Internet gaan. Op dat plein wordt de krant aangeboden.
Daarnaast is het ook mogelijk dat andere organisaties (bijv. RMU, NPV, SGP) en bedrijven zich op het plein presenteren.
Het RD overweegt om als Internetprovider te gaan optreden. De meeste providers geven de gebruiker vrije toegang tot alles wat Internet te bieden heeft. Het RD is al in een vergevorderd stadium met de ontwikkeling van een 'schoon abonnement'. 
In feite is op deze manier het gebruik van Internet vergelijkbaar met het lezen van een krant. De redactie van een krant selecteert dagelijks informatie (nieuws en wetenswaardigheden) voor publicatie in de krant. Een lezer abonneert zich op een krant waarin hij zich kan vinden en die het nieuws verschaft waarin hij geïnteresseerd is. Door zo'n abonnement blijft de lezer verstoken van de informatie die hij toch niet wil hebben, bijvoorbeeld 06-nummers, voetbalverslagen en 'werelds vermaak'.

Zoals men zich door middel van een simpele maatregel kan beschermen tegen verkeerde invloeden via de krant, zo zal het in de toekomst misschien ook mogelijk zijn om je te beschermen tegen onnodige (en dus zondige) verzoekingen van Internet.


De eerste vraag die hierbij opkomt, is of het straks voor iedereen noodzakelijk zal zijn om ook daadwerkelijk van Internet gebruik te maken. De technische ontwikkelingen zullen ongetwijfeld doorgaan, maar betekent dat ook dat iedereen met deze ontwikkeling moet meegaan? Is het meegaan met de ontwikkelingen onvermijdelijk? Is het werkelijk noodzakelijk?
Voorstanders roepen wel dat de ontwikkeling op het gebied van de communicatietechnologie doorgaat, maar daarmee hebben zij nog niet de vraag beantwoord of het noodzakelijk is om hieraan mee te doen.
De televisie is in de reformatorische gezindte op grote schaal geweerd uit de gezinnen. Sommigen voorspelden destijds dat het ontbreken van televisie een ontwikkelingsachterstand zou veroorzaken, waardoor de reformatorische gezindte meer en meer de aansluiting zou gaan missen met andere (technologische) ontwikkelingen om haar heen. De tijd heeft geleerd dat dit geenszins het geval is.
Reformatorische christenen lopen niet achter met betrekking tot (wereld)nieuws, technologische ontwikkelingen en allerlei achtergrondinformatie.
Het voorbeeld laat zien dat het, zelfs in onze moderne maatschappij, niet pertinent noodzakelijk is om met nieuwe ontwikkelingen mee te gaan, ook al beweren sommigen het tegendeel.
Met andere woorden: je kunt ook wel leven zonder overal aan mee te doen.
Het feit dat (technische) ontwikkelingen doorgaan, is dus op zich nog geen argument om hierin mee te gaan. )e kunt best erkennen dat Internet enorme mogelijkheden biedt en toch je informatie uit andere bron nen blijven putten. Toen de telefoon zijn intrede deed, dachten velen dat het schrijven van brieven wel zou verdwijnen. Zo is het echter niet gegaan.
Nieuwe technieken deden hun intrede, maar de oude zijn gebleven. Dat je via Internet kunt communiceren, wil nog niet zeggen dat de telefoon zal verdwijnen. Dat je via Internet berichten kunt versturen, betekent nog niet dat bijvoorbeeld (reclame-)drukwerk, kaarten en brieven tot het verleden zullen gaan behoren.

Internet is voor velen niet noodzakelijk en zal het wellicht nooit worden.
Uiteraard is het niet te voorzien of het ooit wèl noodzakelijk wordt. Het is belangrijk om in de discussie voor ogen te houden dat Internet vooralsnog geen 'must' is en dat we bij een eventueel afwijzen van Internet onszelf heus niet van de wereld afsluiten.
Maar het feit dat Internet voor velen niet noodzakelijk is, is geen argument om ons er niet verder op te bezinnen.
Je kunt bijvoorbeeld als student je literatuur echt wel vinden zonder Internet-aansluiting, maar waarom zou je er geen gebruik van maken als het vele malen sneller is? Je kunt heus wel per brief communiceren met een naar Canada geëmigreerde broer, maar wat is erop tegen om het via e- mail te doen? Veel sneller en goedkoper. We schreven het al: vroeg of laat worden we ermee geconfronteerd, of we willen of niet. Daarom blijft bezinning nodig.

Verleidingen
Informatie wordt door middel van verschillende informatiedragers -media- verspreid. De media zelf zijn slechts technieken waardoor dit gebeurt. Of informatie nu in boekvorm, door middel van radio, televisie of via Internet wordt overgebracht, in principe maakt dit geen verschil. De informatie bepaalt of een medium geoorloofd is of niet. Elk medium heeft een gebruik ten goede en ten kwade, zagen we reeds eerder. Het is echter een groot verschil of een medium voornamelijk (oppervlakkig) amusement brengt (televisie bijvoorbeeld) of voornamelijk nuttige informatie (krant).
Hoewel er dus geen principieel verschil is tussen een medium als Internet en andere informatiedragers (beiden zijn ten goede en ten kwade te gebruiken), is er natuurlijk wel verschil. De drempel om in een winkel sexboekjes door te bladeren of te kopen is hoger dan de drempel om thuis over het Net te surfen. Surfen kan je ongezien en ongecontroleerd doen; in een winkel of bibliotheek loop je de kans gezien te worden. Bewegende beelden 'pakken' ons zoveel makkelijker dan geschreven woorden. Van de boekdrukkunst werd gezegd dat het niet alleen een stap naar de hemel was -denk aan de verspreiding van de Bijbel- maar ook een stap naar de hel. Dat laatste geldt in nog veel sterkere mate voor een medium als Internet. Anders dan bij een televisie, is het zondige materiaal altijd op afroep beschikbaar: op ieder moment van de dag is 'rommel' op Internet op te zoeken. Zullen we echt sterk genoeg zijn om daarmee op verantwoorde wijze om te gaan?


"De huidige televisie is openbaar en heeft zich aan publieke regels te houden. De producenten zijn nog een beetje voorzichtig met wat ze doen. Maar degenen die de toon aangeven in het aanbod van Internet hoeven niet uit te kijken. Internet biedt de consument daardoor dus alle denkbare rommel. Als particulier daarin deelnemen, is onverantwoord en het tarten van de menselijke zwakheid" (Drs. A.G. Knevel).


Het is dan ook onmiskenbaar dat Internet grote verleidingen met zich meebrengt. Datzelfde geldt echter voor de televisie, de radio, de krant, een bezoek aan de (openbare) bibliotheek ....
Het is daarom te gemakkelijk om Internet als de grote verleider af te schilderen en daarmee de discussie te sluiten.
Iedere dag is de mens op zoek naar informatie, of dat nu is via de radio, de krant, tijdschriften, boeken of welk medium dan ook. Dat vraagt het maken van keuzes. Wie bij de boekwinkel een tijdschrift wil kopen, passeert stapels onfrisse bladen. Wie bij de openbare bibliotheek boeken gaat halen, komt langs boeken met dubieuze inhoud. Wie telefoon heeft (en wie heeft dat niet?), kan 06-nummers bellen. Wie een Internet-aansluiting heeft, kan op het netwerk op zoek gaan naar het kwade.
Kortom: voortdurend wordt van ieder van ons een keuze gevraagd.

Discussie
Zoals dat voor (vrijwel) alles geldt, wordt ook over Internet-gebruik heel verschillend gedacht. 'Tegenstanders' wijzen erop dat Internet voor privégebruik vergelijkbaar is met het hebben van televisie. De televisie wordt afgewezen vanwege de verleidingen die het biedt en de tijdverspilling die ermee gepaard gaat. Deze argumenten gelden in nog sterkere mate voor Internet, vinden tegenstanders.
Internet voor privégebruik wordt dan ook afgewezen. Al hebben mensen nog zulke zuivere motieven en bedoelingen, afglijden naar ongelimiteerd gebruik - met alle gevolgen van dien - is een groot gevaar waarvoor we ons bij voorbaat moeten afsluiten.

"Wel hebben we de vraag te stellen of het gebruik ervan de toets van dat Woord kan doorstaan. Immers vanuit het Woord en onze belijdenis komt tot ons in dit verband de vraag: wat nut het u? Het antwoord op deze vraag dient onze houding te bepalen. In deze vraag ligt ook begrepen dat een niet-noodzakelijk gebruik, een gebruik dat verleidingen met zich meebrengt, afgewezen moet worden." (Saambinder, 05/09/96)

Voor anderen is het geen vraag of we mee moeten doen met de snelle ontwikkelingen op het gebied van de informatietechnologie.

"Ik kan niet geloven dat we om deze ontwikkeling heen kunnen. Je kunt niet kiezen om er maar half op in te gaan; 't is nul of één. En nul bestaat niet." (RD, 27/04/96)

Met andere woorden: het gaat niet om de vraag 'Internet, ja of nee?' maar om 'Internet: hoe?'. In het bedrijfsleven en aan de universiteiten is het gebruik van Internet intussen noodzakelijk en onvermijdelijk geworden.
Voor zakelijk gebruik is Internet inmiddels onmisbaar. Snelle, wereldwijde communicatie en informatievoorziening is voor vertegenwoordigers, verkopers, programmeurs, software-ontwikkelaars, wetenschappers onontbeerlijk geworden. De vraag of het noodzakelijk is, doet er niet eens toe.
Communiceert de klant of de concurrent via het Net, dan moeten zij dat ook kunnen. Steeds meer mensen krijgen voor zakelijk gebruik ook thuis een Internet-aansluiting. De scheiding tussen het zakelijk gebruik en privégebruik wordt dan erg vaag. Volgens sommigen zullen we met het onvermijdelijke moeten leren leven. We kunnen gebruikmaken van het goede wat Internet biedt, terwijl we het kwade moeten weren.


"Wie zwerft -surft- over het Net, zwerft over een wereld die in het boze ligt. De techniek moge nieuw zijn, de gevaren zijn zo oud als de dag waarop de mens in zonde viel. Daarom is er slechts één wapen, waarmee we ons in de snelle ontwikkeling van de nieuwe media kunnen wapenen: Neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven."
(Ds. R.A. Grisnigt, in: Ons Contact. 96-3


Een laatste groep neemt een middenpositie in. Het mijden van een ontwikkeling als Internet is geen oplossing, ook niet met betrekking tot het thuisgebruik. Ontwikkelingen zullen het wellicht noodzakelijk maken om van Internet gebruik te gaan maken.
Wanneer we op termijn door de omstandigheden gedwongen worden, is het gevaar voor misbruik door onkunde en te weinig begeleiding groot. Daarom is het toerusten en het voorbereiden van met name jongeren nu al van groot belang. We moeten leren omgaan met moderne media.
Nu met Internet, straks met... Hier ligt een taak voor de opvoeders: voor ouders, maar ook voor scholen en verenigingen. Men beseft dat we niet om Internet heen kunnen, zoals dat destijds wel kon met betrekking tot televisie. Aan de andere kant is deze groep beducht voor de gevaren van het Internet als amusementsmedium. Uiterste terughoudendheid en voorzichtigheid is dus geboden. Niet gebruiken als je het niet nodig hebt en niet gebruiken voor amusementsdoeleinden.


Ook een 'gewone' provider als Compuserve biedt kosteloos programma's aan die aanstootgevende informatie blokkeren. Ouders kunnen daarmee de Internet-informatie die op hun kinderen afkomt, filteren.
Bron: CompuServe Magazine, nr. 1 vierde kwartaal 1996


"Het amusementsdeel is per definitie slecht. Een onbegrensd gebruik van geoorloofde zaken is echter ook verkeerd, zoals het zwerven van de ene informatiecomputer naar de andere.
Internet heeft absoluut nuttige aspecten in zich, maar is aan de andere kant normloos en waardeloos. Ik kan niemand veroordelen omdat hij of zij een Internet-aansluiting heeft. Zeker niet als men probeert verantwoord om te gaan met dit medium. Wat dat betreft is het een teer onderwerp. Want wat leeft er in het hart van iemand die tegen Internet is? Hetzelfde als in het hart van de Internet-gebruiker." (Gezinsgids, 24/10/96)

Tenslotte
Het zal duidelijk zijn geworden dat over het omgaan met nieuwe media en over Internet in het bijzonder, verschillend gedacht wordt. Een aantal dingen is daarbij nog van belang.
a. Onze houding ten opzichte van nieuwe media wordt boven alles bepaald door wat het Woord van God zegt over ons staan in deze wereld. Als christenen komen we in aanraking met alles wat de wereld om ons heen biedt, het goede en het kwade. Met de Bijbel als kompas staan we voor de opdracht om, net als Paulus, de goede strijd te strijden en het geloof te behouden (2 Tim. 4 : 7).
Daarbij is het zaligmakende geloof noodzakelijk, zonder wedergeboorte is het onmogelijk om staande te blijven. Daarom vermaant Paulus ons in de Romeinenbrief:
'En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagende en volmaakte wil van God is' (Rom. 12 : 2). We mogen niet gelijkvormig worden aan deze wereld, maar zullen als vreemdelingen moeten verkeren op deze aarde; dat wil zeggen, achter de grote Vreemdeling, de Heere Jezus Christus aan. Dat is een zaak van geloof, van een leven vanuit de verdienste van het Lam van God.
Dan peilen we de diepte van de woorden van de apostel; wel in, maar niet van deze wereld. Vreemdelingschap kenmerkt zich niet door een totaal isolement, een totale afzondering van de wereld, maar door een staan(de blijven) in deze maatschappij, gebruikmakend van het goede, het kwade werend. Uiteraard blijft het de vraag in hoeverre we mee kunnen met allerlei ontwikkelingen die naast goede, ook slechte kanten hebben.
Sommige ontwikkelingen zijn zonder meer af te wijzen, ze gaan onder alle omstandigheden rechtstreeks in tegen het Woord van God. Dat is bij Internet niet het geval, zo hadden we gezien. Van Internet is zowel een goed als een verkeerd gebruik te maken. We moeten ons voortdurend afvragen wat bij het maken van een keuze onze norm is. Bepalen we zelf wat goed en slecht is; hoe we onze tijd besteden? Of leven we vanuit het besef dat al onze tijd, Gods tijd is?
Dan kan het niet anders, of er blijft weinig tijd over voor amusement, voor doelloos zwerven over het Net; hoe onschuldig het ook kan zijn. Avond aan avond 'surfen' over bijvoorbeeld het World Wide Web is dan ook zonder meer af te wijzen.
De verleiding schuilt niet in Internet zelf. Het zijn onze zondige harten, die naar de verboden vruchten trekken. Juist in een tijd waarin we als het ware aan alle kanten omringd worden door verboden vruchten, zullen we ons meer dan ooit moeten wapenen met de gehele wapenrusting Gods. Hoe zouden we anders staande kunnen blijven dan met de Heere?
In Matthëus 6 roept de Heere Jezus op om eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid te zoeken. In heel ons leven moet déze opdracht centraal staan. Ook wanneer we ons begeven op het wereldwijde Web.


"Hij beware onze gemeenten bij de eenvoud van Gods Woord en doe ons voor onszelf en onze kinderen steeds bedenken wat de Heere Jezus Zelf gesproken heeft: Maar zoek eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden (Matth.6:33). Laten we bedenken en moge het ons tot troost zijn of worden wat de Heere Jezus zei tot Zijn discipelen bij Zijn heengaan: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen (Matth. 28 : 18b, 20).
(K. Kareis, in: Saambinder, 05/09/96)


Literatuur 
Hertog, R.A.          Internet verandert de wereld 
Knevel, drs. A.G.   De wereld in huis. Het christelijk gezin en televisie 
Knevel, drs. A.G.   Doe dat ding dan uit! 
Paap, R./Kas, R.    Als een Vis in het Web, Christelijk handboek voor Internet 
Tanis, H. e.a.          Nieuwe media, nummer 96/3 Ons Contact


Gespreksvragen

1. Zou jij een abonnement op Internet willen hebben? Waarom wel/niet?

2. Zou je jezelf bij voorbaat af willen schermen van onverantwoorde informati Motiveer je antwoord. Gebruik daarbij de volgende 'ingrediënten': kiezen tussen goed en kwaad, bijbels vreemdelingschap, het staan in deze wereld.

3. Een Internet-aansluiting kan noodzakelijk, nuttig en/of leuk zijn.

a. Noem voor elk gebruik enkele redenen.

b. Wat zou jouw reden zijn om privé een Internet-aansluiting te nemen?

c. Is die reden legitiem? Verklaar je nader.

4. Noem een aantal nadelen van het Internet-gebruik. Zijn deze nadelen doorslaggevend bij de keuze om al dan niet een Internet-abonnement te nemen?

5. Vind je een aansluiting verantwoord wanneer het puur voor amusement gebruikt wordt? Wat is dan nog het verschil met televisie?

Daniël

Ons staan in deze wereld wordt vaak vergeleken met het staan van Daniël en zijn drie vrienden in de Babelse cultuur. Zij verstonden hun roeping aan het hof van koning Nebukadnezar. Ze stonden midden in de hofcultuur, maar 'verontreinigden zich niet met de stukken van de spijze des konings, noch met de wijn zijns dranks' (Dan. 1 : 8). Ook bogen ze niet voor het beeld in het dal Dura.

a. Hoe konden Daniël en zijn vrienden staande blijven temidden van de wereldse invloeden in Babel?

b. Wat leren ons deze geschiedenissen met betrekking tot ons staan in de wereld van vandaag?

c. In welke richting heb jij de vensters van je leven geopend (Dan.6:11)? Bepaalt dit ook je houding ten opzichte van nieuwe media?

d. Daniël had een leven met de Heere. Dat was zijn geheim. Ook nu bewaart een leven met de Heere ons voor een afglijden naar wereldgelijkvormigheid.
• Betekent dit dat we bij voorbaat afstand moeten nemen van Internet en andere nieuwe ontwikkelingen?
• Of kunnen we dan gebruik maken van het goede wat Internet biedt, terwijl we het kwade weren?
Welke betekenis heeft Hebr. 5 : 12-14 hierbij?

Stelling

Wat vind je van de volgende stelling.

'Het fenomeen Internet moeten we niet los zien van de duizelingwekkende ontwikkeling in de Informatietechnologie (in beeld/telefonie/draadloze communicatie/multimedia/enz.). We moeten daarom niet discussiëren over Internet, maar over onze houding ten opzichte van nieuwe ontwikkelingen in de informatievoorziening.'

Schuif de stelling + beoordeling door naar de volgende groepen en laat ze reageren. Schrijf de stelling + alle reacties op een groot vel papier. Alle groepen mogen nu hun reactie toelichten.

Probeer plenair tot een afgeronde mening te komen.

Een geschoond Internet

'Het RD zal toegang verschaffen tot die Internet-informatie die de krant aanvaardbaar acht. Met dit gesloten systeem, van "geen informatie, tenzij de provider het goedkeurt", denkt Erdee-directeur ing. J. Koetsier dat een verantwoord gebruik van Internet mogelijk is.'
(RD, 29/02/96)

a. Ben je het eens met Erdee-directeur Koetsier? Is zo een verantwoord gebruik van Internet mogelijk?

b. Is een RD-abonnement de enige mogelijkheid om van Internet gebruik te maken?

c. Werkt zo'n abonnement, waar waarschijnlijk vele reformatorische christenen gebruik van zullen maken, niet drempelverlagend (d.w.z. mensen worden als het ware gestimuleerd om van Internet gebruik te maken, met alle gevaren van dien)?

d. Zou jij zo'n RD-abonnement willen hebben? Geef aan waarom wel/niet.

Vreemdelingschap

Het al dan niet accepteren van Internet als geoorloofd medium heeft veel te maken met het bijbelse vreemdelingschap van een christen. Hoe sta je in deze wereld, om toch niet van de wereld te zijn.

Naar aanleiding van het aanbod van amusement op Internet reageerde Prof. dr. ir. J. Blaauwendraad op een symposium van de Commissie Nascholing Reformatorisch Onderwijs als volgt. (zie schets pag. 23)

a. Is de situatie van de gemeente in Pergamus te vergelijken met de situatie waarin wij nu verkeren (Openb. 2 : 13)?

b. Hoe kun je wonen waar de troon van satan is en toch de Naam van jezus Christus houden en Zijn geloof niet verloochenen? Betrek hierbij ook Joh. 17 : 14-16, Jak. 4 : 4 en Ps. 25 : 7 (berijmd).

c. In vers 17 van Openbaringen 2 wordt gesproken van een witte keursteen met een nieuwe naam.

Wat is de betekenis van die keursteen?

Wat vind je van de stelling: 'Alleen wanneer ik een witte keursteen van de Heere ontvangen heb, kan ik gebruik maken van Internet'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1997

Mivo +16 | 24 Pagina's

Media

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1997

Mivo +16 | 24 Pagina's