Alles of niets
Eens waart Gij niets,
ik was toen al;
ik leefde in de zonde,
maar sinds Uw Geest mij wondde
en mij de zielerust ontstal,
vond ik mijzelf bedrogen;
mijn ik had mij belogen.
Toen werd gij veel,
toen bleef ik iets;
ik zou dan door mijn smeken
U wel het harte breken;
maar, o mijn ziel, het baatte niets;
de hemel ging niet open
bij al mijn worst'lend hopen.
Gij werd toen iets,
maar ik bleef veel;
\ Zou zelf mijn heil doen dagen,
voor niets zou ik versagen.
Ik droeg vol moed het zwaar gareel
der Wet; maar ach, mijn strijden
kon niet mijn ziel bevrijden.
Toen werd ik niet
en Gij werd Al!
O, grondeloos erbarmen!
Daar zonk ik in Uw armen!
Geen hel, die U mij roven zal!
God, Die oneindig groot is.
hoort hem, die gans ontbloot is!
Mc Cheyne
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1990
Mivo +16 | 24 Pagina's