Bijbelstudie n.a.v. Filippenzen 1:1-11

Aanwijzingen voor gebruik: 

- bericht van tevoren alle leden dat ze een bijbelverklaring meenemen naar de vereniging 

- zorg dat er verschillende bijbelverklaringen zijn: Kanttekeningen, M. Henry, Dächsel en Korte Verklaring

- let er bij het indelen van de groepen op dat er in één groep verschillende verklaringen zijn.

1. Paulus en Timótheüs, dienstknechten van JEZUS CHRISTUS, al den heiligen in Christus Jezus die te Filippt zijn, met de opzieners en diakenen:

1. Wat betekent het dat Timótheüs wordt genoemd?

2. "Dienstknecht" - in de grondtekst betekent dit woord:

3. Aan wie wordt de brief gericht?

4. Wat zijn opzieners en diakenen?

2. Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus.

1. Wat houdt de genade en vrede in?

2. Van Wie is dit afkomstig? Vergelijk Jak. 1:17.

3. Ik dank mijn God zo dikwijls als ik uwer gedenk

1. Wat is de reden van deze dankzegging? Zie verwijsteksten in de kanttekeningen.

2. Waarom komt God de dank toe?

4. (Allen tijd in al mijn gebed voor u allen met blijdschap het gebed doende)

1. Wat kun je uit "te allen tijd" en "in al mijn gebed" opmaken?

2. Waarom kan Paulus met "blijdschap" bidden? Vergelijk vers 3.

5. Over uw gemeenschap aan het Evangelie, van den eersten dag af tot nu toe;

1. Wat houdt "gemeenschap aan" in?

2. Wat is de inhoud van het Evangelie?

3. Welke dag bedoelt Paulus?

4. Hebben de Filippenzen in het geloof volhard?

6. Vertrouwende ditzelve, dat Hij Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;

1. Waarom kan Paulus vertrouwen hebben?

2. Wie is "Hij"?

3. Wat is de inhoud van het "goede werk"?

4. Kan de mens dit goede werk beginnen?

5. Wat houdt het voleindigen in?

6. Wanneer is de dag van Jezus Christus?

7. Wat is de troost voor Gods kinderen in dit vers?

7. Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat ik in mijn hart houde, dat gij, beide in mijn banden en in mijn verantwoording en bevestiging des Evangelies, gij allen, zeg ik, mijner genade mede deelachtig zijt.

1. Wat is de betekenis van "recht"?

2. Wat betekent het "in mijn hart houden"?

3. Van welke banden spreekt Paulus?

4. Waar duidt "verantwoording" op?

5. Wat houdt het "deelachtig zijn aan Paulus' genade" in?

8. Want God is mijn Getuige, hoezeer ik begerig ben naar u allen met innderlijke bewegingen van Jezus Christus.

1. Waarom beroept Paulus zich op God?

2. Wat is de diepste oorzaak van Paulus' verlangen naar de Filippenzen?

3. Wat houden de "bewegingen van Jezus Christus" in?

9. En dit bid ik God, dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen;

1. Aan wie moet de liefde worden geschonken?

2. Wat is de betekenis van "in erkentenis"?

3. Wat is de betekenis van "gevoelen"?

10. Opdat gij beproeft de dingen die daarvan verschillen, opdat gij oprecht zijt en zonder aanstoot te geven, tot den dag van Christus;

1. Wat is het doel van beproeven?

2. Wat zijn "de dingen"?

3. Wat betekent "oprecht"?

4. Waarom mag men geen aanstoot geven?

5. Wanneer is de dag van Christus? Vergelijk vers 6.

11. Vervuld met vruchten der gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en prijs van God.

1. Wat zijn de vruchten der gerechtigheid?

2. Wat houdt het "vervuld zijn met" in?

3. Hoe komt de mens aan deze vruchten?

4. Waartoe dienen deze vruchten? Geef enkele verwijsteksten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen