JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. De zonde en de zondaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. De zonde en de zondaar

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

AIDS is een ziekte die veel schrik bij mensen heeft veroorzaakt. Na de eerste publikaties zijn de tongen losgekomen. Veel vragen werden er gesteld en onbeantwoord gelaten, aangezien er weinig onderzoeksgegevens over de ziekte zijn. Ook ethische vragen werden gesteld binnen de kerkelijke samenleving. Eén van deze vragen was of AIDS gezien moet worden als een oordeel van God. In dit hoofdstuk wordt geprobeerd om op deze vraag in te gaan.

 

De zonde en de gevolgen

In de Bijbel is er een duidelijk verband aan te wijzen tussen de zonden en Gods oordeel over de zonden. Gods oordeel over de zonden in het leven van mensen beperkt zich niet tot de jongste dag (2 Kor. 5:10 en Openb. 20:12). In de Bijbel worden voorbeelden aangehaald van mensen die de gevolgen van bepaalde persoonlijke zonden in dit leven moesten dragen. Het oordeel van God kan over mensen komen om hun persoonlijke zonden. Zo werd Gehazi melaats omdat hij Naäman achterna gegaan was voor geschenken en dit tegenover Elísa ontkende (2 Kon. 5:21). In Handelingen 12:23 lezen we dat Herodes ziek werd omdat hij zich boven God verhief. Het oordeel van God kan zelfs zo ver gaan, dat Hij de mens overgeeft aan zijn eigen hartstochten (Rom. 1:24-28). 

In het vorige hoofdstuk is duidelijk gemaakt hoe de Heere wil dat mensen met elkaar omgaan. Wat zien we in onze tijd gebeuren? Allerwegen is er sprake van zedelijk verval en seksuele losbandigheid. Juist in deze tijd komt de ziekte AIDS voor. Een ziekte die niet losgekoppeld kan worden van een bepaalde levensstijl. Daarbij kan niet ontkend worden dat er verband is tussen een bepaalde levensstijl en een ziekte. Zoals er verband is tussen longkanker en roken, tussen leverziekten en alkoholmisbruik, zo heeft ook AIDS te maken met een manier van leven waarbij mensen zich overgeven aan geslachtsgemeenschap met meerderen.

AIDS kan en mag niet losgezien worden van zonde en schuld. AIDS moet ons dwingen om na te denken over de ernstige gevolgen die een losbandig leven met zich meebrengt.

 

Voorzichtigheid geboden

Ook al bepaalt de snelle verspreiding van AIDS ons bij het zedeloze leefpatroon van zeer veel mensen, toch is voorzichtigheid in het beoordelen hiervan geboden. Er zijn namelijk twee gevaren die ons bedreigen:

1. Acceptatie van de levenswijze. Door de overheid wordt een zondig leefpatroon geaccepteerd of althans niet veroordeeld. Zij wijst op de preventieve maatregelen die genomen moeten worden zonder te wijzen op de verkeerde zeden.

2. Het hóógmoedig afwijzen. De zondige levenswijze wordt dan wel als zonde gezien, maar er wordt op een wijze over gesproken alsof de ene zonde erger is dan de andere. Natuurlijk is er verschil tussen de ene zonde en de andere zonde, maar tevens moeten we ons realiseren dat er in Gods ogen geen verschil is. 

De Heere Jezus vermaant ons in Matthéüs 7 om mensen niet te oordelen wanneer Hij zegt: "Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt. (...) En wat ziet gij den splinter die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is, merkt gij niet?" 

 

De zonde afwijzen 

Ieder mens is geneigd om datgene als zonde te zien, wat ook bewust gedaan is. De Heere gaat in Zijn Woord verder en spreekt ook over de verborgen afdwalingen. De wet des Heeren wijst niet alleen dadelijke zonden af, maar ook de gedachte, de intentie, de begeerte tot de zonde wordt radikaal afgewezen. Hoewel er onderscheid gemaakt wordt tussen zonden en zonden, bijvoorbeeld uit zwakheid (Matth. 26:41 en Rom. 7:15 en 20) en verborgen zonden waarvan anderen niet weten (Job 11:4 en Ps. 19:3), blijft de zonde zonde tegenover God. De kleinste en geringste zonde in de ogen van mensen, zijn strafwaardig. God toornt over de zonde en zal de zonde ook straffen. Zelfs de kleinste zonde is de straf, namelijk de dood, waard. "Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen". Dan wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen grote en kleine zonden (Matth. 12:36 en Ef. 5:4), maar wordt alles afgewezen.

In Gods wet klinken de woorden: "Gij zult geen overspel doen". De belangrijkste oorzaak van de ziekte AIDS is dat men met meer dan één partner geslachtsgemeenschap heeft. Deze leefwijze moeten we aanwijzen als zondig. Maar de Heere gaat verder in Zijn geboden. De Heere Jezus zegt Zelf in de bergrede: "Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aanziet om dezelve te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan" (Matth. 5:28). Wanneer deze inhoud van de wet ons voor ogen staat, zal er niet hoogmoedig over de ander worden geoordeeld. Wel zullen we de zondige levensstijl afwijzen, maar tevens zal de vinger naar onszelf gericht moeten worden.

Een ander aspekt dat in gedachten gehouden moet worden, is dat niet alle zonden gelijk zijn. De Heere Jezus spreekt tot Pilatus: "Die Mij aan u heeft overgeleverd, heeft groter zonde". Hij bedoelde daarmee dat het Joodse volk meer kennis had van Gods Woord en van Zijn werken die Hij had gedaan. Hier had Pilatus geen weet van. Daarom noemde Hij de zonde van de Joden een "groter zonde". Degenen die weten wat Gods geboden inhouden en toch zondigen, begaan groter zonde. In het Oude Testament zien we dat de ene zonde zwaarder wordt gestraft dan de andere (Lev. 4:27, Num. 15:22 en Num. 35:22). De zonde moet gezien worden als zonde tegenover de Heere. Voor de zondaar geldt dat er vergeving is. Een beschuldigende vinger naar anderen past niet: er is niemand die goed doet, tot niet één toe! Uit het hart van ieder mens komen kwade bedenkingen voort.

 

De zondaar

Hoe moet onze houding dan zijn tegenover de AIDS-patiënt, als we bijvoorbeeld werken in een verzorgend beroep? Hoe moeten we spreken over AIDS-patiënten? Hoe moeten we staan tegenover de zondaar?

De Heere Jezus geeft ons een voorbeeld. Wanneer Hij 's morgens vroeg de tempel ingaat, komt er een aantal Schriftgeleerden en Farizeeën aan. Zij hadden een vrouw bij zich die overspel had gedaan. Op heterdaad was ze betrapt. Alle bewijzen waren er om haar te veroordelen. "Meester, deze vrouw is op de daad zelve gegrepen, overspel begaande." Op de zonde volgt de straf en deze vrouw had openlijk gezondigd. Alle bewijzen waren tegen haar.

De Farizeeën weten heel goed wat er in Gods Woord staat. Volgens Gods Wet is zij schuldig, aangezien de Heere bij monde van Mozes had bevolen dat "dezulken gestenigd zullen worden". Toch brengen zij deze vrouw tot de Heere Jezus. Ze zijn benieuwd wat deze Meester zal zeggen. "Gij dan, wat zegt Gij?"

Ook al gaf de Heere Jezus niet direkt antwoord, ze bleven doorvragen. Uiteindelijk antwoordt Jezus hun: "Die van ulieden zonder zonde is, werpe eerst de steen op haar". Daarmee wijst de Heere Jezus duidelijk de zonde af. Hij spreekt Mozes niet tegen, maar laat de Farizeeën en de Schriftgeleerden even in de spiegel van de wet kijken. Hij zegt als het ware dat ze gelijk hebben, maar tevens laat hij hun eigen houding zien. Waren niet juist de Schriftgeleerden en de Farizeeën bezig om deze vrouw te oordelen? De Heere Jezus laat hun de balk in hun eigen oog zien.

Eén voor één druipen ze af. Er blijft er niet één over. Niemand kon zeggen dat hij zonder zonde was. Eerst dropen de ouden af. Ze hadden al wat levenservaring en wisten wel dat zij niet zonder zonde waren. Na verloop van tijd dropen ook de wat jongere Schriftgeleerden en Farizeeën af. En de vrouw bleef alleen over.

En Jezus? Van Hem kon gezegd worden dat Hij zonder zonde was. Hij had voor 100% recht om de eerste steen te werpen. Maar Hij doet het niet. Hij werpt geen stenen, maar wendt Zich tot de vrouw die alleen over is gebleven: "Vrouw, waar zijn deze uw beschuldigers? Heeft u niemand veroordeeld?" De vrouw had stenen verdiend, maar ontvangt een boodschap: "Ga heen en zondig niet meer". Met die boodschap kon ze naar huis gaan. Geen veroordeling, maar een duidelijke boodschap.

De Heere Jezus wijst de zonde af. Hij spreekt de praktijk van de vrouw niet goed. Maar Zijn aandacht is niet gericht op de zonde van de vrouw, maar op de zondaar. Immers, Hij is in de wereld gekomen om zondaren zalig te maken.

AIDS, een ziekte die een direkt gevolg is van een zondige levenspraktijk. De AIDS-patiënt, een zondaar voor wie vergeving mogelijk is door de verdienste van de Heere Jezus Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's

3. De zonde en de zondaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1988

Mivo +16 | 24 Pagina's