JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. Echte vriendschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. Echte vriendschap

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Zeg mij wie je vrienden zijn en ik zal zeggen wie jij bent" is een bekend spreekwoord. Het geeft weer dat er tussen twee mensen die vriendschap gesloten hebben punten van overeenkomst bestaan. Die overeenkomst kan bestaan in het bezitten van bepaalde karaktereigenschappen, in het hebben van dezelfde interesses, in het uiten van een bepaalde levensstijl. Kortom: vriendschap ontstaat door een bepaald "contact".

Dat contact kan ook ontstaan als de ander juist die dingen bezit die jij mist. Wanneer je zelf nogal driftig bent (om maar een voorbeeld te noemen) kan een goede vriend(in) met een rustig karakter daar een corrigerende invloed op uitoefenen. Of, wanneer je zelf niet zo'n oog hebt voor de schoonheid in de natuur, Gods schepping, kan een ander je daarvan bewust maken. Dit zijn enkele positieve motieven waardoor we ons kunnen laten leiden bij het kiezen van vrienden.

Maar het kan ook zijn dat we vanuit een negatief ingesteld standpunt onze vrienden kiezen. Het is bijvoorbeeld wel gemakkelijk als je vriend erg gul is, daar kun je nog eens van profiteren! Of: bij je ouders thuis mag er niet zoveel, dan is het toch fijn dat je bij je vriend terecht kunt waar ze het allemaal niet zo nauw nemen.

Het is dus heel belangrijk dat we ons afvragen wat de reden is dat we met iemand bevriend zijn of willen worden. In het voorafgaande vraaggesprek met enkele jongeren komt de vraag aan de orde welke "eisen" zij zouden stellen aan hun vrienden. De antwoorden komen in grote lijnen hierop neer:

• Vertrouwen hebben in elkaar. Dat vertrouwen ook niet beschamen door bepaalde zaken door te vertellen aan anderen.

• Contact door middel van een goed gesprek. Met vrienden moet je over allerlei zaken openlijk kunnen spreken.

• Eerlijkheid tegenover elkaar: je vriend(in) alles kunnen zeggen, ook negatieve of vervelende dingen.

• Begrip voor elkaar, ook wanneer de ander in moeilijkheden zit.

• Aanvaarding van iemands persoonlijkheid en karakter, ook met zijn negatieve kanten.

• Behulpzaam zijn, zorg dragen voor elkaar, ook in tijden van verdriet en moeilijkheden.

• Zelfverloochening, vaak meer geven dan nemen.

• Eensgezindheid met betrekking tot de kerk en de godsdienst.

Het laatste antwoord wordt door niet zoveel jongeren gegeven. Het komt pas wat duidelijker naar voren bij de beantwoording van de vraag of er verschil bestaat tussen "vriendschap" en "echte vriendschap". Verschillende jongeren geven hierbij te kennen dat vriendschap oppervlakkiger is dan echte vriendschap. Echte vriendschap gaat dieper: je kunt met elkaar praten en elkaar vertrouwen, ook met betrekking tot de geestelijke dingen.

Er zijn er enkelen die zeiden dat echte vriendschap voortkomt uit de liefde tot God. Pas als je de Heere liefhebt kun je je vriend(in) op de goede manier liefhebben. Misschien vind je dat dit toch wel héél hoog gegrepen is. Dat zou betekenen dat, als je onbekeerd bent, je geen echte vriendschap kunt sluiten. Toch gaat het er (ook) in deze zaken niet om wat wij ervan vinden. Gods eis van liefde geldt zelfs voor onze vijanden. We zullen moeten vragen: Wat wil de Heere?

In Zijn algemene goedheid zorgt de Heere er voor dat er vriendschappelijke contacten kunnen bestaan. Hoe belangrijk is het dat juist in de vriendschap over zaken met betrekking tot de eeuwigheid kan worden gesproken en dat vrienden zich aan elkaar verbonden voelen door de band van het geloof in de Heere Jezus Christus. Deze eis mag en moet aan vriendschap worden gesteld. Dan is er sprake van échte vriendschap.

We zullen biddend moeten zoeken naar échte vriendschap. En deze diepe en rijke vriendschap wil de Heere ook nu nog geven.

Dat heeft Hij ook in het Oude Testament al gedaan. Een goed voorbeeld daarvan vinden we in de vriendschap tussen David en Jonathan. Deze geschiedenis willen we als uitgangspunt nemen, om na te gaan hoe de Bijbel over vriendschap spreekt. Dan zal blijken dat de "eisen" die de ondervraagde jongeren stelden aan hun vriendschap (vertrouwen, eerlijkheid, begrip, enz.) terugkomen in deze vriendschap. Maar ook dat deze vruchten pas écht zijn als er sprake is van liefde van en tot God. Als je deze liefde bezit kun je ook je vriend(in) liefhebben op de juiste manier, ook al zal deze vriendschap nooit volmaakt zijn.

Het is goed om je te realiseren dat bij de bespreking van het bijbelgedeelte over David en Jonathan het accent, in het kader van deze schets, ligt op de kenmerken van de vriendschap tussen hen en niet zozeer op de geschiedenis zelf. Toch moet aangegeven worden in welke omstandigheden deze kenmerken naar voren kwamen.

Misschien denk je aan het eind van de bespreking van dit bijbelgedeelte: toch mis ik nog dit of dat kenmerk in de vriendschap van David en Jonathan. Er bestaan dan twee mogelijkheden: óf deze vrucht kwam in deze geschiedenissen niet zo duidelijk naar voren maar is er wel geweest; óf deze vrucht heeft inderdaad ontbroken. Ook aan de vriendschap tussen David en Jonathan kleefden zonden. Ook David en Jonathan hadden maar "een klein beginsel" van de ware vriendschap in hun hart. Maar om dat "beginsel" gaat het!

 

1 Samuël 18:1-4

De vriendschap tussen David en Jonathan begint nadat David Goliath, met Gods hulp, heeft verslagen. David brengt bij Saul verslag uit van zijn gevecht met Goliath. Bij dit gesprek is Jonathan aanwezig. Davids woorden en zijn hele persoonlijkheid maken diepe indruk op hem: verering en liefde worden in zijn hart gewekt voor deze jongeman, die in Gods kracht tot zulke grote dingen in staat was. David heeft voor Saul in alle eenvoud getuigd van zijn geloof. Dat heeft in Jonathan iets losgemaakt: het besef dat hij mèt David verbonden is aan dezelfde God. Als Jonathan zich dit realiseert, wordt zijn ziel aan die van David verbonden (of, zoals er letterlijk staat: geketend); zijn hele wezen gaat naar David uit. Dit gevoel overmeestert Jonathan zó, dat hij op hetzelfde moment David even liefheeft als zichzelf of zijn eigen leven. De vriendschap van David en Jonathan wordt bevestigd met het sluiten van een verbond. Zij beloven elkaar trouw voor het aangezicht van de Heere. Jonathan is bij deze verbondssluiting de handelende persoon. Ten teken van zijn liefde geeft hij zijn eigen kleren aan David. In het Oosten was dit een bewijs van achting en vriendschap. Een vorst kon geen groter teken van zijn gunst geven, dan door zijn eigen kleed aan zijn gunsteling te geven. Behalve zijn mantel geeft Jonathan David ook zijn wapenrusting: zijn zwaard, zijn boog en zijn gordel.

 

Jonathan neemt het voor David op

1 Samuël 19:1-7

Sauls haat tegen David wordt steeds duidelijker. Nadat hij David op een slinkse manier uit de weg heeft willen ruimen (1 Sam. 18:25), komt hij nu openlijk met zijn haatgevoelens voor de dag. Hij bespreekt met Jonathan en zijn knechten hoe hij David wil doden.

Als Jonathan van het voornemen van zijn vader hoort, gaat hij direct naar David. Hij waarschuwt David voor de boze plannen van zijn vader en zegt hem dat hij niet aan het hof moet verschijnen voordat Jonathan met Saul gesproken heeft. Jonathan hoopt blijkbaar Saul tot andere gedachten te brengen.

In het gesprek dat Jonathan met Saul voert, probeert Jonathan de koning te overtuigen van de onredelijkheid van zijn plan: David heeft geen fout of misdaad begaan; integendeel, hij heeft Saul juist geholpen. God heeft hem, door middel van David, de overwinning op de Filistijnen gegeven. Door Saul op deze manier terecht te wijzen, loopt Jonathan zelf het gevaar de gunst van zijn vader te verliezen. Saul had hem met vaderlijk en koninklijk gezag voor de voeten kunnen gooien hoe hij het durfde om zijn vader tegen te spreken. Maar ondanks een eventuele verwijdering van zijn vader blijft Jonathan zijn vriend trouw en neemt hij het voor hem op.

En de Heere zegent deze houding van Jonathan. Saul laat zijn plan varen en zweert zelfs een eed dat David niet gedood zal worden. Jonathans doel is bereikt en hij brengt David op de hoogte van het gebeurde. Zo kan David weer "gewoon" aan het hof komen.

 


Kenmerken van de vriendschap tussen David en Jonathan 

Liefde: 1 Sam. 18:1 en 3; 1 Sam. 20:17 en 41; 1 Sam. 23:18; 2 Sam. 1:11,12 en 25-27 

Trouw: 1 Sam. 18:4; 1 Sam. 19:4 en 5; 1 Sam. 20:8,16,30 en 42; 1 Sam. 23:17 en 18 

Eerlijkheid: 1 Sam. 20:9 en 13a 

Begrip / meeleven: 1 Sam. 19:7  1 Sam. 23:16 

Zelfverloochening: 1 Sam. 20:31-33; 1 Sam. 23:17 

Respect: 1 Sam. 20:13b-15, 34 en 41; 1 Sam. 23:17


 

Vernieuwing van het verbond en het afscheid tussen David en Jonathan

1 Samuël 20

De eed die Saul gezworen heeft (1 Sam. 19:6) is hij al snel vergeten en David moet voor hem vluchten om niet gedood te worden. Hij houdt zich enige tijd schuil, maar komt tot het besluit om nog eenmaal naar Gibea te gaan. Dan kan hij misschien van Jonathan te weten komen of Saul al van gedachten veranderd is. Hij vertrouwt erop dat Jonathan hem goede informatie zal verstrekken en alles zal doen om hem te helpen, ondanks dat Jonathan daarmee de gunst van zijn vader zou kunnen verliezen.

Als de vrienden elkaar ontmoeten, spreekt David de klacht uit waarom Saul hem wil doden. Wat heeft hij voor verkeerds gedaan? Jonathan geeft hem een geruststellend antwoord. Hij ontkent dat Saul David wil doden. Als dit het geval was, had zijn vader er allang met hem over gesproken, want hij is de vertrouweling van zijn vader. Jonathan zegt dit niet om David een rad voor de ogen te draaien, maar hij is van zijn woorden overtuigd. Toch is David er niet gerust op. Hij vermoedt dat Saul zijn bedoelingen voor Jonathan verborgen houdt, omdat deze hem al eerder van zijn plannen afgebracht heeft... In dit vermoeden ligt zo'n zekerheid dat hij zijn woorden bekrachtigd met een eed.

David ontwikkelt nu een plan. De volgende dag zal er een feest aan het hof zijn. Uiteraard wordt ook David aan de feestmaaltijd verwacht. David wil deze officiële maaltijd met opzet verzuimen, om te kijken hoe Saul zal reageren als hij David mist. David vraagt aan Jonathan om hem te verontschuldigen, met het voorwendsel dat hij vrij gevraagd heeft om het jaarlijkse offerfeest in Bethlehem bij te wonen. David zal zich dan buiten de stad schuil houden. Als Saul dit excuus van Davids afwezigheid accepteert dan zijn zijn gedachten met betrekking tot David gewijzigd en kan David weer aan het hof komen. Als Saul kwaad wordt, dan is het een uitgemaakte zaak dat hij nog steeds het voornemen heeft om David te doden.

Bij het verzoek van David aan Jonathan om hem in deze zaak te helpen, beroept David zich op het vriendschapsverbond dat tussen hen gesloten is (1 Sam. 18:3). Dan spreekt ook Jonathan het vertrouwen in David uit door diens onschuld te bevestigen: "Laat deze gedachte verre van u zijn dat ik u zou doden" en dus ook "dat gij des doods schuldig zijt".

Wanneer het plan gemaakt is om te weten te komen wat Sauls plannen zijn met David, gaan de twee vrienden het veld in. Misschien is het de laatste keer dat ze elkaar spreken. In het veld gekomen, belooft Jonathan dat hij David in alle eerlijkheid zal berichten hoe de reactie van zijn vader is geweest. Hij zal de zaken niet anders voorstellen dan ze zijn. 

Jonathan weet dat David koning zal worden. Hij heeft dat feit aanvaard. Daarbij heeft hij zichzelf totaal moeten verloochenen. Niet hij, maar David zal op de troon van zijn vader zitten. De oorzaak dat hij dit kan aanvaarden, ligt in de liefde die hij heeft tot God en tot David. Die liefde drijft hem er ook toe om aan David te vragen hem weldadigheid te bewijzen als David koning zal geworden zijn.

Het was namelijk in het oosten de gewoonte dat een nieuwe koning het geslacht van zijn voorganger uitroeide. De vraag om hem weldadigheid te bewijzen, vraagt Jonathan niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn kinderen. Hij doet dit met veel aandrang: "Jonathan voer voort". Hij herhaalt zijn verzoek met een beroep op de vurige, innige liefde die hij voor David heeft. Daarbij spreekt hij de verwachting uit, dat de Heere eens al de vijanden van David zal uitroeien.

Dan bespreken ze het door David ontwikkelde plan. David moet zich gedurende drie dagen verbergen. Op de derde dag moet hij terugkomen bij de steen "Ezel", een bekende plaats in die dagen. Jonathan zal dan drie pijlen afschieten. Als hij tot zijn jongen zegt verder te lopen om de pijlen te zoeken, betekent dit gevaar. Als hij zegt: "De pijlen zijn aan deze zijde" is alles veilig.

David zoekt een schuilplaats terwijl Jonathan deelneemt aan het feestmaal. De eerste dag wijt Saul Davids afwezigheid aan levietische onreinheid (vgl. Deut. 23:10 en 11). De tweede dag kan de onreinheid niet meer als excuus gelden en vraagt Saul aan Jonathan waarom "de zoon van Isaï" niet aanwezig is. Jonathan verontschuldigt David zoals ze hebben afgesproken. Als Saul Jonathans antwoord hoort, wordt hij woedend. Hij scheldt Jonathan uit. Als deze het voor David opneemt, probeert Saul hem zelfs te doden. Jonathan verlaat, hevig verontwaardigd, de maaltijd en gaat de volgende morgen naar de afgesproken plaats om David te ontmoeten. 

Aan de jongen die hem vergezelt, geeft hij bevel de pijlen te zoeken. Jonathan schiet echter maar één pijl weg, want elk oponthoud kan voor David gevaarlijk zijn. Terwijl de jongen wegloopt, roept Jonathan de afgesproken woorden, zodat David weet wat hij moet doen: hij moet zo snel mogelijk vluchten. Wanneer de jongen terugkomt met de pijl stuurt Jonathan hem naar de stad, zodat hij de gelegenheid krijgt om afscheid te nemen van David.

Dat afscheid valt hen zwaar. Ze kussen elkaar en wenen totdat het David te veel wordt. Hij, de aanstaande koning van Israël, moet het leven van een vogelvrij-verklaarde gaan leiden. Bovendien zal hij naar alle waarschijnlijkheid zijn vriend Jonathan nooit meer zien. Toch, hoe moeilijk het ook zal worden, zijn vertrouwen is op de Heere en Die zal niet beschaamd laten staan. Dat vertouwen heeft ook Jonathan: al zullen ze elkaar niet meer zien, de Heere blijft en zal er altijd zijn. Hun verbond, en dat zal zich ook uitstrekken tot hun kinderen, ligt vast in Hem.

 

jonathans bezoek aan David tijdens diens vlucht voor Saul

1 Samuël 23:16-18

Jonathan blijft zijn vriend trouw, ook al ziet hij David niet meer. Toch besluit hij om David nog eenmaal op te zoeken. Hij wil David een hart onder de riem steken, want David heeft het moeilijk met de weg die hij te volgen heeft: zou hij nog wel ooit koning worden? Daarom komt Jonathan naar hem toe. Hij wijst David niet op menselijk kunnen, maar hij wijst op God! De Heere is de Getrouwe! Hij spreekt de vaste overtuiging uit dat Saul David niet zal vinden, maar ook de stellige verwachting dat David koning zal zijn zodat hij onder David zal staan. Hij voegt eraan toe, dat ook Saul hiervan overtuigd is. David hoeft zich dus niet bezorgd te maken. Met aanroeping van de Naam des Heeren bevestigen zij het verbond (1 Sam. 20:17,42) door nieuwe beloften van wederzijdse trouw.

Zo moet Jonathan veel verdragen voor zijn vriendschap met David. Hij moet zijn toekomst als koning achter zich laten. Door Gods genade mag hij dat doen, zelfs als zijn vader hem scheldt met harde woorden (1 Sam. 20:30), hem probeert te doden (1 Sam. 20:33) en hem beschuldigt van verraad (1 Sam. 22:8). 

Aan de andere kant staat David. Hij weet dat hij koning zal worden. Dat leidt er echter niet toe dat hij zich uit de hoogte gaat gedragen tegenover Jonathan. Hij blijft Jonathan zien als koningszoon. Hij behandelt hem als prins. Wanneer zij van elkaar afscheid nemen, werpt David zich voor Jonathan neer en buigt driemaal achtereen. In dit gebaar erkent David dat Jonathan vooralsnog de meerdere is in rang en positie. David matigt zich niets aan en grijpt niet vooruit op zaken die God in Zijn hand houdt.

 

Davids treurzang bij de dood van Saul en Jonathan

2 Samuël 1:17-27

Bij het bericht van de dood van Saul en Jonathan toont David hoe lief hij hen had. Hij maakt een klaagzang. Allereerst tekent hij hen als moedige, onvermoeide strijders: helden. Zij zijn onoverwinnelijk geweest. Beiden zijn ook geliefd geweest bij de mensen. Van Saul ging aanvankelijk een grote bekoring uit (1 Sam. 10:24 en 15:35). Jonathan deed voor zijn vader niet onder, dat weet David uit eigen ervaring. Zelfs als Saul  David wil doden, blijft Jonathan zijn vader trouw als zijn raadsman en zijn rechterhand in de strijd.

De laatste verzen van zijn klaagzang wijdt David aan Jonathan alleen. Heftig bewogen betuigt hij zijn diepe verdriet en zijn innige liefde. Jonathan was hem lief als een broer. Daarbij was Jonathans liefde voor hem wonderlijk, raadselachtig. Deze liefde was immers niet alleen zuiver, oprecht en standvastig, maar het eigenaardige van die liefde lag hierin, dat zij voor Jonathan de hoogste zelfverloochening meebracht. Jonathan, de kroonprins, heeft zijn mededinger-naar-de-troon niet in de weg gestaan, maar liefgehad en geholpen. Daarin overtrof Jonathans liefde de liefde der vrouwen. In het algemeen kan gezegd worden dat in het huwelijk de vrouw evenveel ontvangt als zij geeft. Maar Jonathan heeft alleen maar gegeven. En dat kon alleen omdat hij God boven alles liefhad. Zijn liefde had een hogere Oorsprong!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1987

Mivo +16 | 24 Pagina's

2. Echte vriendschap

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1987

Mivo +16 | 24 Pagina's