1. De tweede brief aan de Korinthiërs
De apostel Paulus heeft twee brieven aan de gemeente in Korinthe geschreven. In deze brieven richt hij zich tot een gemeente van Christus (1 Kor. 1:2 en 2 Kor. 1:1) in een van de belangrijkste handelscentra van de antieke wereld. Door haar gunstige ligging was de stad aangewezen als het centrum voor de handel tussen Oost en West.
Vooral in de Romeinse tijd is Korinthe tot grote bloei gekomen. Tijdens de regering van keizer Augustus werd Korinthe de hoofdstad van de provincie Acháje. Deze provincie viel ongeveer samen met het huidige Griekenland.
De inwoners van Korinthe bestonden uit Romeinen, Grieken, Joden, Syriërs en Egyptenaren.
Eens in de twee jaar was Korinthe het middelpunt van de nationale Griekse spelen. Men kwam van heinde en ver om ter ere van de zeegod Poseidon te wedijveren in atletiek, muziek en dichtkunst. Deze spelen waren bijna even belangrijk als de Olympische Spelen.
Opgravingen hebben aangetoond dat deze stad niet voor niets "de ster van Griekenland" genoemd werd. Het aantal tempels was aanzienlijk en vele beelden sierden straten en pleinen.
Het ligt voor de hand dat het zedelijke leven in een dergelijke plaats aan grote gevaren blootgesteld was. Het geld verdienen kon tot passie worden, de weelde tot materialisme leiden, het menselijk kennen en kunnen tot verafgoding.
Dat deze gevaren niet denkbeeldig waren, blijkt wel uit het feit dat Korinthe in de oudheid spreekwoordelijk geworden is vanwege haar bandeloosheid. "Op z'n korintisch leven" was een uitdrukking waarmee geen al te beste levensbeschouwing omschreven werd. Prostitutie tierde welig, afgoderij en overdaad waren aan de orde van de dag. (1 Kor. 5:11; 6:10; 10:7; 2 Kor. 6:14; 7:1.
Het ontstaan van de gemeente te Korinthe
In dit Korinthe nu is het Evangelie van Jezus Christus ook gekomen. Hoe dat is gebeurd, vinden we beschreven in Handelingen 18.
Op zijn tweede zendingsreis heeft Paulus na Athene (Hand. 17:15-34) ook Korinthe bezocht. Aanvankelijk vindt Paulus bij zijn komst te Korinthe onderdak bij een Joods echtpaar, Áquila en Priscilla, evenals hijzelf van beroep tentenmaker (Hand. 18:3).
Wanneer de sabbat aanbreekt, gaat Paulus, naar zijn gewoonte, naar de synagoge. Hij predikt dat Jezus, de Christus, de door God beloofde Messias is.
Als Silas en Timótheüs zich bij hem gevoegd hebben, besluit Paulus niet alleen op de sabbat, maar ook op de andere dagen zich geheel aan de prediking te geven.
Zijn optreden roept echter weerstanden op. Het komt zelfs tot lasteren: God wordt beledigd en Zijn dienst gesmaad. Daarom besluit Paulus zijn werkterrein te verleggen en zich tot de heidenen te wenden.
Hij predikt voortaan in het huis van Titius Justus (Hand. 18:7). De vruchten op zijn prediking blijven niet uit: vele Korinthiërs komen tot bekering. Toch heeft Paulus het niet gemakkelijk, maar hij wordt door de Heere Zelf bemoedigd (Hand. 18:9,10). Anderhalf jaar kan de apostel het Woord Gods ongestoord verkondigen.
Anders wordt het als Gállio het stadhouderschap van Acháje aanvaardt (Hand. 18:12). De Joden hebben de zegen op het werk van Paulus met stijgende verontwaardiging gadegeslagen. Op den duur wordt de haat zo groot dat zij Paulus voor Gállio brengen met de beschuldiging dat hij een niet door het Romeinse recht erkende godsdienst propageert. Daarom is hij voor de wet strafbaar. Gállio wil zich echter niet bemoeien met het (in zijn ogen Joodse) geschil over de uitlegging van hun wet.
Paulus blijft hierna in Korinthe. Samen met Áquila en Priscilla scheept hij zich "na verscheidene dagen" in naar Éfeze, om via deze stad naar het oosten terug te keren.
In Hand. 18:24-28 wordt geschreven over het verblijf van Apollos in Éfeze. Hij was een Jood uit Alexandrië, een uiterst bekwaam prediker. Apollos heeft zich met zijn getuigenis vooral tot de Joden van Éfeze gericht. Door bemoeienis van Áquila en Priscilla, die met Paulus naar Éfeze zijn gegaan en daar zijn achtergebleven, wordt Apollos nader onderricht in de weg Gods (Hand. 18:26).
Met aanbevelingsbrieven van de gemeente van Éfeze reist Apollos naar Acháje. Daar houdt hij zich voornamelijk bezig met de arbeid onder de Joden (vgl. 1 Kor. 3:6). Zijn werk is vooral apologetisch, d.w.z. verdedigend, ingesteld. Hij verdedigt het geloof in Christus Jezus tegen alle aanvallen die daartegen werden ondernomen.
De tijd wanneer de brief geschreven is
Uit Hand. 18:12 e.v. mag afgeleid worden dat Paulus lang (vers 18) nadat Gállio te Korinthe was gekomen, deze stad verliet.
Gállio was stadhouder van Acháje in 51-52 na Chr. De apostel heeft Korinthe verlaten in het najaar van 51. Vermoedelijk ligt er anderhalf tot twee jaar tussen het vertrek van Paulus uit Korinthe en het schrijven van deze brief. Deze zal dus geschreven zijn in 53-54 na Chr.
De aanleiding tot de brief
Wat de aanleiding was voor Paulus om deze brief te schrijven, wordt in de brief zelf duidelijk meegedeeld. Eigenlijk zijn er drie redenen:
1. In Korinthe heeft men reeds eerder een brief van de apostel ontvangen, maar die is op een bepaald punt misverstaan (1 Kor. 5:9 e.v.).
2. Paulus heeft ongunstige berichten ontvangen over de Korinthiërs van "die van het huis van Chloë zijn" (1 Kor. 1:11). Waarschijnlijk heeft Paulus met betrekking tot andere misstanden (1 Kor. 5 en 6) uit dezelfde bron inlichtingen gekregen.
3. De gemeente van Korinthe heeft Paulus een brief geschreven (1 Kor. 7:1) en zij heeft daarin verschillende vragen aan de orde gesteld die betrekking hebben op het huwelijk (1 Kor. 7:1), het gebruik van vlees dat eerst aan de afgoden geofferd is geweest (1 Kor. 8:1), de werkingen van de Geest in het midden van de gemeente (1 Kor. 12-14) en de kollekte voor Jeruzalem (1 Kor. 16).
De inhoud van de brief
Paulus gaat in deze brief in op de moeilijkheden die in Korinthe gerezen zijn en op de vragen waarvoor men hem om raad verzocht heeft.
Wie de dankzegging leest (1 Kor. 1:4-9) zou niet zeggen dat er in de gemeente van Korinthe zoveel verontrustende dingen gebeuren. De apostel zegt God te kunnen danken vanwege de genade die haar in Christus geschonken is, omdat zij in elk opzicht rijk is in Hem. Het getuigenis aangaande Christus is in haar midden bevestigd. Zij ziet uit naar de wederkomst van de Heere Jezus Christus.
Hierin staat de dankzegging niet alleen. Door de hele brief heen spreekt Paulus zeer positief over de gemeente. Hij noemt de leden van de gemeente niet minder dan 19 keer "broeders", een woord waarmee de verbondenheid met Christus, de eenheid des geloofs in de Heere, zeer sterk wordt uitgesproken. In 1 Kor. 1:2 noemt hij haar de gemeente Gods, in 1 Kor. 3:16 en 17 Gods tempel waarin de Geest Gods woont. Haar leden zijn gewassen, geheiligd en gerechtvaardigd in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van God (1 Kor. 6:11).
Er is echter nog een andere zijde: de Korinthiërs zijn toch nog vleselijke mensen. Er is tussen hen twist en nijd, zij leven als onveranderde mensen (1 Kor. 3:3), sommigen zijn in hun geweten nog niet los van de afgoden (1 Kor. 8:7), men heeft er maar weinig besef van dat allen leden van één lichaam zijn (1 Kor. 12:12 e.v.).
Er zou nog meer te noemen zijn, maar uit het bovenstaande blijkt dat er een zekere spanning is op te merken in deze brief. Aan de ene kant erkent Paulus de Korinthiërs als geroepen heiligen en blijft hij hen zien als de gemeente van Christus. Aan de andere kant duidt hij precies aan waar het in de gemeente aan schort en aarzelt hij niet haar als "vleselijk" te betitelen. Ook in deze gemeente blijkt duidelijk kaf onder het koren te zijn.
Hij blijft daarbij niet aan de oppervlakte. Om de gemeente van Korinthe de rechte weg te wijzen, laat hij alle vragen terugvallen op de verhouding tot Christus. De Korinthiërs moeten leren vanuit Christus te leven en te wandelen in deze wereld: "Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods" (1 Kor. 3:23).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985
Mivo +16 | 40 Pagina's
