JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Leven en werk van John Knox

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven en werk van John Knox

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. Jeugd en opleiding

John Knox werd omstreeks 1505 te Gifford geboren. Gifford is een voorstad van Haddington, en ligt in de buurt van Edinburgh. Het eerste onderwijs kreeg hij aan de latijnse school. Daarna studeerde hij theologie en filosofie aan de universiteit van St. Andrews. Zoals aan iedere hogeschool in die tijd, werd hier het onderwijs gegeven door roomskatholieke geestelijken. Zij leerden de studenten geen grieks en hebreeuws. Daardoor waren de toekomstige theologen niet in staat de Bijbel in de grondtalen te lezen. De studie theologie en filosofie gebeurde volgens de methode van de scholastiek. Vooral de kerkelijke wetten en de roomskatholieke dogmatiek werden bestudeerd.

Een van de professoren maakte diepe indruk op John Knox. Het was John Mair, hoogleraar in de theologie. Hoewel hij trouw bleef aan de roomskatholieke kerk, schroomde hij niet kritiek te leveren. Hij betwistte het gezag van de paus en kende aan concilies het recht toe om de kerkelijke opperherder eventueel af te zetten. De geestelijken verweet hij, dat zij niet het heil van het volk zochten, maar erop uit waren hun eigen rijkdom te vergroten.

John Knox kreeg door de omgang met John Mair oog voor het verval van de kerk. Hij kwam met steeds meer vragen te zitten en de antwoorden die door zijn leermeester gegeven werden, stelden hem niet langer tevreden. Toch kwam het niet direkt tot een breuk met de r.k. kerk. Hij behaalde de graad van "Master of Arts" (M.A.) en doceerde enige tijd filosofie aam de universiteit van St. Andrews. Omstreeks 1530 werd hij tot priester gewijd.

Aantekening: Scholastiek

De scholastiek was een periode (circa 1100-1300) in de wetenschap waarin men probeerde de filosofie van de Grieken en Romeinen en de bijbelse boodschap met elkaar in overeenstemming te brengen. Men wilde een logisch systeem ontwikkelen waarin alle geloofszaken een plaats hadden. Door middel van het verstandelijke beredeneren kon men dan de waarheid van Gods Woord beter verklaren. Sterk vereenvoudigd zegt de scholastiek bv. dat het eenvoudige kerkvolk de leer van de H.S. alleen maar kan geloven. De intelligenten kunnen meer: zij behoeven niet in de Bijbel te geloven, maar kunnen die begrijpen.

Grote denkers uit de scholastiek waren Anselmus (1033-1109), Petrus Abelardus (1079-1142) en Thomas van Aquino (1225-1274). Deze laatste heeft grote invloed op de leer van de r.k. kerk gehad.

 

B. Uit de roomskatholieke kerk

In de daarop volgende jaren voltrok zich langzaam een verandering bij John Knox. Omdat hij geen voldoening in de kerken van de scholastici kon vinden, begon hij de boeken van de kerkvader Hiëronymus en Augustinus te bestuderen. In de geschriften van eerstgenoemde las hij dat de Waarheid alleen in het Woord van God te vinden was. Door het lezen van Hiëronymus zag Knox het nut van de studie van het hebreeuws en het grieks in. Door het lezen van boeken van Augustinus ontdekte hij dat de zaligheid niet te vinden was in de moederschoot van de r.k. kerk, maar alleen gegrond was in de genade van God. Steeds vaster werd zijn overtuiging dat de weg die de r.k. kerk wees, een dwaalweg was. Ook de misdaden die de kerk tegenover de aanhangers van Luther pleegde, hebben bijgedragen tot de verandering van Knox. Hij was te St. Andrews getuige van de marteldood van Patrick Hamilton. De openlijke belijdenis van het christelijk geloof dwong hem om St. Andrews te verlaten. Hij trok naar het zuiden van Schotland, waar hij huisonderwijzer werd bij een edelman, die zelf tot de reformatie was overgegaan. Hoewel Knox inmiddels als ketter bekend stond, en uit zijn priesterambt ontzet was, gaf hij toch regelmatig catechisaties in de kapel van het adellijk slot. Uit de wijde omgeving kwamen mensen om hem te horen. In deze tijd kwam hij ook in kontakt met George Wishart. Dit was een van de belangrijkste predikanten uit de begintijd van de reformatie in Schotland.

In 1547 veroverden reformatorisch gezinde Schotten het kasteel van St. Andrews. Knox trok daarheen, om veilig te zijn voor zijn vervolgers. In de slotkapel verzorgde hij bijbellezingen en gaf hij catechisaties. Verschillende bezetters drongen erop aan, dat hij zou preken. Na een lange worsteling stemde Knox erin toe. Een van zijn eerste preken ging over Daniël 7:24. Daarin noemde hij de paus de antichrist. Dit betekende een openlijke breuk met de r.k. kerk. Knox werd uitgenodigd om een dispuut te voeren met enkele geleerden van de r.k. kerk. Hij bewilligde hierin en tot grote verbazing van de toehoorders toonde hij het onbijbels karakter van het pausdom onomstotelijk aan. Daar het kasteel in handen van zijn vrienden was, behoefde Knox niet bang te zijn, dat dit gewroken zou worden.

Aantekening: Patrick Hamilton (1504-1528)

Patrick Hamilton was verwant aan het schotse koningshuis. Hij was van adellijke komaf. Tijdens zijn studie te Parijs raakte hij bekend met de boeken van Luther. Hamilton ging naar Wittenberg, waar hij theologie studeerde. Terug in Schotland begon hij het evangelie te prediken. In 1528 werd hij voor de aartsbisschop van St. Andrews gedaagd. Hij werd ter dood veroordeeld wegens zijn reformatorische leer van de rechtvaardiging door het geloof en zijn kritiek op bedevaarten, heiligenverering etc. Op 29 februari 1528 stierf hij op de brandstapel.

Aantekening: George Wishart (1513-1546)

George Wishart, zoon van een edelman, studeerde te Aberdeen. Hij gaf les in de bestudering van het griekse N.T. te Montrose. Vertrok via Engeland naar Europa. In Zürich raakte hij bekend met de gereformeerde tak van de kerkhervorming. Na een jaar in Cambridge gedoceerd te hebben, kwam hij in Schotland terug.

Trok als rondreizend prediker door zijn vaderland. Wishart sloot vriendschap met Knox. Op aanstichten van kardinaal Beaton werd Wishart gearresteerd en tot de vuurdood veroordeeld. Vlak voor zijn terechtstelling sprak hij het volk toe. De beul viel hem met tranen in de ogen voor de voeten en vroeg Wishart vergeving voor wat hij hem moest aandoen. Wishart kuste hem en gaf hem zijn zegen.

 

C. Gevangene

In juni 1547 kwam een franse vloot de schotse regering te hulp. Een maand later werd het kasteel ingenomen. De bezetters van het kasteel werden als gevangenen meegenomen op de franse vloot. Eenmaal in Frankrijk aangekomen werden de edelen als gijzelaars op enkele kastelen ondergebracht. Knox en zijn vrienden moesten slavenarbeid verrichten op de galeien.

Hier toonde Knox een goede pastor te zijn, die oog had voor de noden van zijn medemens. Toen in 1548 de vloot langs de schotse kust voer en de toren van St. Andrews zichtbaar was, vroeg iemand Knox of hij deze toren herkende. Knox antwoordde: "Ja, ik ken die toren wel, want ik zie in de toren de plaats, waar God voor het eerst mijn mond opende om openlijk Zijn eer te verkondigen. En ik ben volkomen overtuigd, hoe ellendig ik er nu ook aan toe ben, dat ik niet uit dit leven zal scheiden voordat mijn tong nog eenmaal de Naam des Heeren in dezelfde stad zal prijzen". Tijdens zijn gevangenschap op de galeien schreef hij een brief aan zijn geloofsgenoten in Schotland en een voorwoord voor het boek van Balnaves over de rechtvaardigmaking. Uiteindelijk kwam hij in februari 1549 vrij.

Aantekening: Galeien

Galeien waren oorlogsschepen, die door slaven geroeid werden; ze werden vooral in het middellandse zeegebied gebruikt.

 

D. Verblijf in Engeland

Knox begaf zich nu naar Engeland. Koning Hendrik VIII was daar in 1547 opgevolgd door Eduard VI. Omdat deze nog te jong was, werd het bestuur van het land waargenomen door Lord Somerset. Die was de reformatie gunstig gezind en gaf aartsbisschop Cranmer de vrijheid de kerk te hervormen. Deze trok buitenlandse theologen aan, zoals Martin Bucer en Petrus Martyr, om aan de universiteiten les te geven. Verder benoemde hij rondreizende predikers. John Knox kreeg ook deze opdracht en werd naar Berwick gezonden. Spoedig moest hij zich verantwoorden voor de bisschop van Durham. Knox had namelijk tijdens een preek de leer van de transsubstantiatie bestreden. De bisschop en andere kerkelijke afgevaardigden, die tot nog toe hadden vastgehouden aan dit dogma van de r.k.leer, waren diep onder de indruk van de manier waarop Knox de dwaling van deze opvatting bestreed. Kort daarna werd hij benoemd tot kapelaan in dienst van de koning. Hoe groot het vertrouwen van de koning was, blijkt uit de adviezen die Knox moest geven bij de herziening van het kerkelijk gebedenboek. De liturgie werd in de richting van de gereformeerde belijdenis omgewerkt. Het "Second Book of Common Prayer" draagt duidelijk invloeden van Knox mee, al was hij zelf niet geheel tevreden over het resultaat. Ook de "Articles of Religion" werden door hem herzien, en zo kon hij een bijdrage leveren aan de reformatie van de leer van de engelse kerk. Vanwege een preek die hij met kerstfeest 1552 hield moest hij voor de koning en zijn raadsheren verschijnen. Zijn vijanden duldden niet de scherpe kritiek die Knox op de r.k. kerk had geleverd. De koning was het echter geheel met Knox eens en begunstigde hem nog meer. Een aanbod om voorgoed in London te blijven als predikant sloeg hij echter af.

Aantekening: Thomas Cranmer (1489-1556)

Thomas Cranmer studeerde te Cambridge. In 1532 werd hij door Hendrik VIII tot aartsbisschop van Cambridge benoemd. Daarmee was hij de belangrijkste leider van de kerk van Engeland. Hij was sterk beïnvloed door de ideeën van Luther. Tijdens de regering van Eduard VI kreeg hij de kans om de kerk te hervormen. Hij gaf in 1538 een komplete bijbelvertaling in het engels uit. Cranmer schreef een boek ter verdediging van de gereformeerde avondmaalsleer. De aartsbisschop streefde naar een verzoening tussen lutheranen en calvinisten. Daarvoor wilde hij een europees concilie bijeenroepen.

Aan het einde van zijn leven herriep Cranmer aanvankelijk na een lange eenzame gevangenschap zijn reformatorisch geloof. Bij het laatste verhoor legde hij echter een geloofsbelijdenis af, die de r.k. geestelijken hem tot de vuurdood deed veroordelen. Op de brandstapel hield hij zelf zijn hand waarmee hij zijn herroeping had ondertekend in het vuur, opdat die het eerst verbrandde.

Aantekening: Martin Bucer (1491-1551)

Bucer was de hervormer van Straatsburg. Had grote invloed op Calvijn. Legde grote nadruk op de hervorming van het volksleven. Bucer heeft zich uitvoerig beziggehouden met de leer van de ambten. Hij was groot voorstander van de presbyteriale kerkregering. In 1548 nodigde Cranmer hem uit om in Cambridge professor te worden. Deze funktie heeft Bucer tot zijn dood in 1551 vervuld.

Aantekening: Petrus Martyr (1500-1562)

Petrus Martyr Vermigli was afkomstig uit Italië. Na zijn opleiding heeft hij in de funktie van abt van een klooster veel voor de hervorming van het kloosterleven gedaan.  In 1542 moest hij vluchten naar Straatsburg. Daar raakte hij bevriend met Bucer. Toen hij in 1547 de stad moest verlaten, trok hij naar Oxford waar hij hoogleraar werd. Toen Bloody Mary aan de regering kwam ging hij via Straatsburg naar Zürich waar hij tot zijn dood een professoraat waarnam.

Aantekening: Transsubstantiatie

De transsubstantiatieleer is sinds het 4e Lateraanse Concilie (1215) de officiële r.k. leer aangaande het Heilig Avondmaal. Men wil zeggen dat het brood en de wijn wezenlijk veranderen in het lichaam en bloed van Christus. Het concilie van Trente bevestigde deze leer nog eens nadrukkelijk.

Aantekening: Second Book of Common Prayer

In 1549 verscheen een herziening van het First Book of Common Prayer. In dit boek wordt de liturgie beschreven die in de anglicaanse (=engelse) kerk gevolgd wordt.

 

E. Naar het vaste land van Europa

Toen Eduard VI in 1553 stierf werd hij opgevolgd door de rooms katholiek gezinde Mary. Van haar hadden de hervormden weinig goeds te verwachten. De vervolgingen begonnen en spoedig was het ook voor Knox te gevaarlijk om in Londen te blijven. Zelf weigerde hij te vluchten, maar op aandrang van zijn schoonfamilie vertrok hij uiteindelijk naar Frankrijk. Daar kwam hij in 1554 aan. Onmiddellijk schreef hij een brief naar de achtergeblevenen met de vermaning om getrouw te blijven. Vanuit Frankrijk maakte hij een korte reis door Zwitserland, maar keerde spoedig terug naar de kust om berichten over de toestand in Engeland en Schotland in ontvangst te nemen.

Daarna vertrok hij naar Geneve, waar hij bevriend raakte met Calvijn. Knox volgde de colleges van deze grote reformator en studeerde daarnaast hebreeuws. Tussen beide mannen bestonden grote overeenkomsten: ze aanvaardden het absolute gezag van de Bijbel en waren voorstanders van de presbyteriale kerkregering. Knox kon in zijn levensonderhoud voorzien, door de giften die vanuit zijn vaderland werden toegezonden. 

In deze tijd waren er in verschillende steden vluchtelingengemeenten. In Frankfurt am Main bestond ook zo'n gemeente van engelse protestanten. Zij beriepen Knox, die op aandrang van Calvijn dit beroep aannam. In deze gemeente werd de liturgie van de franse protestanten gebruikt. Spoedig rezen er konflikten. Een deel van de gemeente wilde de engelse liturgie in ere herstellen. Knox en de zijnen hadden bezwaren. In de liturgie van de engelse kerk was teveel van het rooms katholicisme overgebleven. Knox werd bij de stadsbestuurders aangeklaagd en moest Frankfurt verlaten. Opnieuw ging hij naar Geneve.

Aantekening: Presbyteriale kerkregering

Het fundament van het gereformeerde stelsel ligt in de volkomen zelfstandigheid van de plaatselijke kerk. Dus geen wereldkerk, ook geen landskerk, maar een zelfstandige plaatselijke kerk.

Bij de roomsen en de luthersen vormt de geestelijkheid de kerk. Bij de gereformeerden wordt de kerk gevormd door het ambt aller gelovigen. Zij zijn niet onmondig. De ambten zijn er om hunnentwil, n.l. tot opbouw van het lichaam van Christus. De leden die het lichaam van Christus vormen, openbaren in hun woonplaats de zichtbare kerk.

De plaatselijke kerken onderling vormen een eenheid door classicale en synodale vergaderingen. Deze vergaderingen zijn geen hogere maar meerdere vergaderingen. Zij worden niet van bovenaf gevormd, maar van onderaf door afvaardiging van de plaatselijke kerken.

Het doel van deze eenheid is: a. bewaring tegen dwalingen; b. bevestiging van de leer en c. versterking van het geloof en opscherping van de liefde.

Hun gezag eindigt zodra de vergadering uiteen gaat. De gemeenschapsoefening met kerken in andere landen geschiedt door korrespondentie of door een nationale synode, zoals in 1618-1619. Rome en de luthersen telden het lidmaatschap niet, doch bij de gereformeerden ligt daar de kracht en het leven van de kerk, bijvoorbeeld in het verkiezen van de ambtsdragers, het oefenen van de onderlinge tucht (Matth. 18) en het toezicht houden op leer en leven van de ambtsdragers.

Aantekening: Vluchtelingengemeenten

Tijdens de wrede vervolgingen in de tijd van de reformatie vluchtten velen. Zij vestigden zich in het buitenland. Het was de bedoeling om naar het vaderland terug te keren als daar verbetering in de situatie was opgetreden. Met toestemming van het stadsbestuur stichtten deze vluchtelingen vaak eigen gemeenten. Daar werd in hun moedertaal gepreekt. Tijdens het bewind van Bloody Mary trokken velen uit Engeland weg. Zij vestigden zich o.a. in Emden, Frankfurt en Geneve.

 

F. Terug naar Schotland

Vanuit Schotland had Knox gehoord, dat ook daar de reformatie voortgang vond. Doordat het engelse vorstenhuis haar politiek tegenover Schotland gewijzigd had, werd er aan hervormingsgezinden meer vrijheid geschonken. Sommigen probeerden de kerk van binnenuit te reformeren. De adel stond welwillend tegenover de hervormingspogingen.

Knox achtte nu de tijd rijp om naar Schotland te gaan. Het belangrijkste motief was zijn vrouw te ontmoeten, die hij nu bijna twe jaar niet gezien had. In augustus 1555 kwam hij in zijn vaderland terug. Hij ging naar Edinburgh, waar hij met steun van enkele edelen dagelijks preekte. Bij zijn vrienden en bij de adel drong hij aan op een openlijke breuk met de r.k. kerk. Hij kreeg openlijk steun van Laird Erskine of Dun, de graaf van Argyle en Lord James Stewart. Mei 1556 werd hij voor een kerkelijke kommissie te Edinburgh ter verantwoording geroepen. Dankzij de steun van Erskine of Dun kon men hem niet gevangennemen. Kort daarna richtte Knox zich in een brief tot de moeder van Maria Stuart, die op dat moment regentes was. Hij vroeg om bescherming van de Gereformeerden. Dit verzoek werd geweigerd. Toen de bewindsvrouw de brief ontving, bekeek zij hem vluchtig. Daarna gaf ze hem aan een dienaar met de woorden: "Hier hebt u het vod van een dwaas".

Aantekening: Erskine of Dun e.a.

Erskine of Dun, een edelman, was al vroeg overgegaan tot de reformatie. Hij stichtte te Montrose een school, waar grieks werd onderwezen (een uitzondering in die tijd). Samen met de graven Argyle, Clyencairn, Morton en Lorne sloot hij in 1557 een covenant (=verbond). Daarin beloofden ze zich in te zetten voor de verkondiging van het Woord Gods en de kosten voor de predikers op zich te nemen. Hierom kregen zij de naam "Lords of the Congregation". Spoedig groeide deze groep uit tot een belangrijke partij.

 

G. Predikant te Geneve

In juli 1556 ontving Knox een beroep van de engelse vluchtelingengemeente te Geneve. Hij besloot dit aan te nemen. Samen net zijn vrouw en schoonmoeder ging hij naar "de beste school op aarde voor een christen", zoals hij de stad van Calvijn noemde.

Ondanks het feit dat de r.k. geestelijken van Schotland hem bij verstek als ketter veroordeeld hadden en in het openbaar een beeltenis van hem verbrand hadden, bleef de reformatie in Schotland hem toch bezighouden. Door middel van brieven bemoedigde, vermaande en adviseerde hij de leiders van de reformatie.

Nog maar een jaar na het vertrek uit Schotland kreeg hij het verzoek om weer naar zijn vaderland terug te keren. Hij ging op reis, maar kwam niet verder dan Dieppe. Daar berichtte men hem dat de situatie gevaarlijk was en hij dus beter op het continent kon blijven.

Na een rondreis door Frankrijk keerde Knox naar Geneve terug. De berichten uit Engeland over het schrikbewind van Bloody Mary bleven hem verontrusten. Hij schreef een boekje waarin hij de vraag aan de orde stelde of de vrouw in het algemeen wel geschikt was om te regeren. Met enkele uitzonderingen, waarover we in de Bijbel kunnen lezen, was dit voor Knox uitgesloten.

In hetzelfde boekje verdedigde hij het recht van een volk om tegen een goddeloze overheid in opstand te komen. Doordat Knox zich in dit boekje nogal eens liet verleiden tot het doen van algemene uitspraken, kreeg hij veel vijanden. Enkele van zijn vrienden, waaronder Calvijn, waren het evenmin met hem eens.

 

H. De voortgang van de reformatie in Schotland

In Schotland had de reformatie doorgewerkt. De evangelische adel had een verbond gesloten met o.a. als doel het beroepen van dienaren des Woords "die zuiver en trouw het evangelie van Christus en de sacramenten zouden bedienen aan het volk". Een van de eersten die een beroep ontving was Knox. Hij keerde in 1559 naar zijn vaderland terug. 

In Schotland was de situatie bijzonder kritiek. Maria Lorraine, de regentes, deed een laatste poging om het land in de roomse richting te sturen. Daarvoor zocht ze hulp bij het r.k. deel van de adel en bij haar verwanten in Frankrijk.

Een burgeroorlog dreigde, temeer omdat de reformatie inmiddels grote aanhang onder het volk had gekregen. Om de dreiging van de r.k. kerk en het gevaar van een burgeroorlog te weerstaan greep Knox naar het wapen van het Woord: hij begon te preken. Enerzijds overtuigde dit de overheid van de omvang en de macht der reformatie, anderzijds had dit in sommige plaatsen een beeldenstorm tot gevolg. Deze ontlading van ontevredenheid over de roomse afgoderij begon in Perth. John Knox had een preek gehouden in een van de stadskerken. Na de dienst, bij het leeglopen van de kerk, begon een priester de mis op te dragen. Een jongen riep, dat dit niet geduld mocht worden. God had in Zijn Woord afgoderij verboden. Terwijl hij dit riep, greep hij een steen en wierp die in de richting van de priester. Het projektiel raakte de geestelijke niet, maar beschadigde wel een heiligbeeld. Hierop barstte de beeldenstorm los, die vanuit Perth overwaaide naar andere plaatsen. Vooral kloosters moesten het hierbij ontgelden. 

Dat Knox niet onverdeeld gelukkig was met de gang van zaken, blijkt uit een brief, waarin hij schrijft dat deze plundering "het werk van een dwaze menigte was die niets om de godsdienst gaf".

 

I. De vestiging van de reformatie in Schotland

Eind 1559 leek het dat de r.k. kerk met de hulp van de Fransen de overwinning zou behalen. Dankzij het volharden van de protestanten -daartoe vooral door Knox geïnspireerd- kon dit onheil afgewend worden. Kort daarna stierf de regentes. Maria Stuart, die ook koningin van Frankrijk was, begreep dat er een oplossing voor de konflikten in Schotland moest komen. In juli 1560 werd een verdrag gesloten; de Fransen zouden het land verlaten. Schotland werd vanaf nu geregeerd door een parlement, waar de evangelische adel de meerderheid had. In vrijwel alle grote steden verden reformatorische predikanten benoemd. John Knox ging naar Edinburgh, waar hij predikant van de St. Giles werd. Nog steeds houdt men daar zijn nagedachtenis in ere: naast de kathedraal staat een standbeeld van hem. Vlakbij de kerk vindt men ook zijn voonhuis, dat nu een museum is.

De reformatie had zich veertig jaar na het begin officieel kunnen vestigen. Het werk was echter nog niet af. Knox heeft zich de overige jaren van zijn leven ingezet voor de verdere uitwerking van de hervormingsgedachte.

We geven aan enkele aspekten van dit werk aandacht.

1. De schotse geloofsbelijdenis

In augustus 1560 kwam het schotse parlement voor het eerst bijeen. Dit verklaarde de mis voor onwettig. Aan Knox en vijf andere predikanten werd de opdracht gegeven om een geloofsbelijdenis op te stellen. Deze confessie, bestaande uit 25 artikelen, was in vier dagen klaar. Het parlement aanvaardde haar en daarmee was ze tot nationale belijdenis geworden. Alle gereformeerde kerken van Schotland gebruiken deze nu nog. Het karakter van deze belijdenis is gereformeerd. De overeenkomsten met de catechismus van Calvijn, die in Geneve in gebruik was, zijn dan ook duidelijk.

Centraal staat het gezag van het Woord van God. Typerend is dan ook de zin uit de inleiding:

"Indien iemand in deze onze Belijdenis een artikel of zinsnede zal aantreffen in strijd met het Woord van God, laat hij ons dan hierover in geschrifte vermanen op zachtmoedige wijze en in christelijke liefde; wij van onze kant beloven hem door Gods genade voldoening te geven uit de mond Gods, dat is uit Zijn Heilige Schrift, of anders recht te zetten wat hij zal hebben bewezen onjuist te zijn."

Het hervormend element komt duidelijk tot uiting in de leer van goede werken en de artikelen over de kerk. De ware kerk is daar waar Gods Woord zuiver gepredikt wordt; de sacramenten en de tucht volgens de norm van Gods Woord gebruikt worden.

"De kerk, dat wil zeggen een gemeenschap of menigte van mensen, door God uitverkoren, welke Hem oprecht dienen en omhelzen door het ware geloof in Christus Jezus, Die het enig Hoofd is van deze kerk. Die kerk is tegelijk Zijn lichaam."

De leer van de transsubstantiatie wordt uitdrukkelijk verworpen.

"Wanneer we het H.A. goed gebruiken wordt Christus Jezus zo met ons verenigd, dat Hij onze zielen voedt door de werking van de Heilige Geest."

Deze belijdenis is voluit gereformeerd te noemen. Hierdoor heeft Knox een blijvende invloed gehad op de reformatie in Schotland.

2. Book of discipline

Op aandringen van Knox besloot het schotse parlement ook tot hervorming van de liturgie en van het kerkbestuur. Knox kreeg met een aantal kollega's daartoe de opdracht. Nu kon hij de reformatie geheel doorvoeren. Toen hij in Engeland de opdracht kreeg om het Book of Common Prayer samen te stellen had hij niet de gelegenheid gehad de kerkorde te hervormen. Het bestuur van de anglicaanse kerk is episcopaals gebleven en daarmee bleef deze kerk de r.k.  smet behouden. Tijdens zijn verblijf in Geneve had Knox de presbyteriale kerkregering beter leren kennen. Deze kerkordening was gebaseerd op de bijbelse gedachte van het ambt aller gelovigen. Deze gelovigen behoorden door middel van de instelling van de ambten tot de vorming van een gemeente te komen. Deze gemeenten werden verenigd in presbyteries (=classes) en een aantal classes vormde een synode. Bij deze inrichting van het kerkelijk bestuur kunnen de gewone gemeenteleden ook zitting hebben in algemene bestuursorganen. Aan iedere gelovige kende Knox grote verantwoordelijkheid toe. Men moest toezicht houden op de medebroeders. De gemeente was geroepen tot het handhaven van de tucht. Deze kreeg grote aandacht. Zelfs de hulp van de overheid werd hierbij verwacht. Kerkleden die zich niet aan de kerkelijke vermaning onderwierpen, moesten ook door de overheid bestraft worden. Daarbij mocht ook geen verschil gemaakt worden tussen vooraanstaanden en lager geplaatsten. Ieder is gelijk. In een brief aan het parlement schreef Knox: 

"Ik bedoel niet, dat voor u de reformatie en de behartiging van de godsdienst minder verantwoordelijk zou zijn, omdat u geen koningen, regeerders, rechters, edelen of gezaghebbenden bent.  Geliefde broeders, u bent Gods schepselen, geschapen en gevormd naar Zijn beeld en gelijkenis, voor wiens verlossing het allerkostbaarst bloed van Gods eniggeboren Zoon is vergoten.  En dit is het waar het voor mij op aankomt: alle mensen zijn gelijk. En dit is de gelijkheid die tussen koningen en onderdanen, de rijksten en de edelsten, de armsten en de nederigsten, bestaat: dat zowel de één als de ander met het hart behoort te geloven en met de mond te belijden, dat Jezus Christus de enige Zaligmaker van de wereld is."

In deze kerkorde komen we de eerste trekken van het latere puritanisme tegen. Iedere gelovige moet een heilig leven leiden. De reformatie moet in het gehele leven doorwerken. Daarom schreef Knox o.a.:

"In uw eigen huizen bent u bisschoppen en koningen. Laat God in de morgen en avond geprezen worden. En laat geen dag voorbijgaan zonder enige troost te ontvangen uit Gods Woord."

Aantekening:  Anglicaanse kerkbestuur

Deze kerkregering wordt wel aangeduid met de term episcopaal. Dit vanwege het grote gezag, wat men toekent aan bisschoppen.

De koning(in) van Engeland is het hoofd van deze kerk. Als plaatsvervanger van de vorst(in) treedt de aartsbisschop van Canterbury op. De bisschoppen zijn aan zijn gezag onderworpen. Daarnaast kent de anglicaanse kerk nog de ambten van priesters en diakenen. Opvallend is de invloed die de staat heeft in kerkelijke zaken. Alle hogere geestelijken worden door de kroon benoemd. Kerkelijke beslissingen moeten ook door een parlementaire kommissie worden goedgekeurd.

Aantekening: Puritanisme

Omstreeks 1565 ontstond in Engeland een stroming die de anglicaanse kerk verder wilde zuiveren van roomse smetten. Aanvankelijk had men vooral bezwaren tegen allerlei liturgische gebruiken. Later wijst het puritanisme meer in de richting van levensheiliging. Dit komt men duidelijk tegen bij Perkins en Amesius. Vooral deze twee theologen hebben grote invloed gehad op de Nadere Reformatie in ons land.

3. Onderwijs

Een opvallende trek in dit boek is dat de zorg voor het onderwijs wordt toegewezen aan de kerk. Deze heeft behoefte aan goed opgeleide predikanten. Door middel van het onderwijs, dat door ieder gevolgd moet worden, wilde Knox het volksleven hervormen.

Ook wilde hij iedereen die grote gaven had, de gelegenheid geven om die te ontplooien. Hij schreef een kompleet leerplan. Hoewel het parlement het onderwijs als taak voor de overheid opeiste, heeft Knox toch in deze grote betekenis gehad. Lange tijd was het onderwijs in Schotland het beste in Europa. Vanuit Nederland gingen jongeren hier studeren. Denk aan W. Teellinck.

 

J. De levensavond van Knox

Door de instemming van het parlement met de geloofsbelijdenis, was Schotland officieel tot de reformatie overgegaan. Er bleven echter gevaren dreigen. Sommige edelen hadden de reformatie gesteund om daarmee los te komen van het koninklijk gezag. Nu zij daarvan vrij waren, wilden ze zich niet onderwerpen aan de wet die het Woord van God ons geeft. Een ander gevaar was de terugkomst van Mary Stuart. Deze charmante vrouw liet bij haar aankomst in Schotland (1561) onmiddellijk een mis opdragen. Knox riep op de preekstoel: "Deze ene mis is gevaarlijker dan dat er tienduizend gewapende vijanden voet aan wal zouden hebben gezet."  

Knox werd uitgenodigd om verantwoording tegenover de koningin af te leggen. Tijdens deze audiëntie waarschuwde hij onverschrokken tegen het zondige leven van de koningin (zie bijlage).

Iedere zonde stelde Knox aan de kaak. En zonder aanzien des persoons vermaande hij; alleen voor het Woord van God wenste hij te buigen. Dat was zijn wapen. Vanaf de preekstoel ging hij het kwaad te lijf. Iemand schreef: "Wanneer hij zijn tekst begon te verklaren, sprak hij rustig gedurende een half uur; maar wanneer hij aan de toepassing begon, maakte hij me zo aan het huiveren en beven, dat ik geen pen meer kon vasthouden".

John Knox stierf op 24 november 1572. Bij zijn graf zei de regent van het land, de graaf van Murray: "Hier ligt een man die nooit het aangezicht van een mens vreesde."

 

K. De invloed van Knox

De invloed van John Knox op de kerk in Groot-Britannië is onmiskenbaar. In Engeland heeft hij de anglicaanse kerk een gereformeerde belijdenis gegeven. Helaas gelukte het hem niet om de uiterlijke vorm van deze tak van de reformatie te hervormen. Die bleef rooms-katholiek. Daarom is de anglicaanse kerk wel eens "de derde weg" genoemd.

De kerk van Schotland draagt veel duidelijker een gereformeerd karakter. Zowel de leer als de uiterlijke vorm is door Knox grondig hervormd. Daarmee zijn de kerken van Schotland veel nauwer aan onze vaderlandse gereformeerde kerken verwant. Helaas is in later tijden ook hier verdeeldheid gekomen. Van de vele schotse kerken is op dit moment de Free Presbyterian Church de meest getrouwe voortzetting van de kerk der hervorming. Deze gemeenten -waarmee vanuit ons kerkverband ook kontakten zijn- handhaven de gereformeerde belijdenis. In navolging van Knox is hun eredienst uiterst sober. De prediking van het Woord staat centraal.

Knox is een van de reformatoren geweest, die van mening was dat de reformatie van de leer alleen onvolledig was. Ook het volksleven moest doortrokken worden van de normen die de Bijbel ons stelt. Een"nadere reformatie" was volgens hem bittere noodzaak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1980

Mivo +16 | 40 Pagina's

Leven en werk van John Knox

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1980

Mivo +16 | 40 Pagina's