Alles is van God

Ik heb een bureau, een scooter, een fiets, een spaarrekening, een bed, een tas, twee paar sportschoenen, een kast vol kleren enz. enz.
Is dat allemaal echt van jou? Ja, aan de ene kant wel. Je hebt het óf zelf verdiend óf eerlijk gekregen.
Aan de andere kant zijn al de spullen die jij hebt jouw eigendom niet. Alle dingen zijn van God. Hij heeft de aarde geschapen. Hij heeft ook jou geschapen. Hij heeft de mensen de kennis gegeven om van alles te maken. Ook de dingen die van jou zijn.
In de Bijbel kun je heel vaak lezen dat alle dingen van God zijn. In psalm 24 staat bijvoorbeeld: "De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld, en die daarin wonen."

Lees Lukas 16: 1 t/m 13
1. Vertel in je eigen woorden wat een rentmeester is.
2. Ben jij ook een rentmeester? Waarover?
3. Wanneer ben je een goede rentmeester?
4. In een catechismuspreek over het achtste gebod hoor je wel eens over het stelen van genadetijd. Wat wordt hier mee bedoeld?

Een eigen erfdeel

Ook na de zondeval deelt de Heere aan een ieder uit wat Hij goed en nodig vindt. De verdeling van het land Kanaan onder het volk van Israël is daarvan een goed voorbeeld. Iedere familie kreeg haar eigen erfdeel toegewezen. Het bleef van de Heere, maar de Israëlieten mochten er wel op wonen en het bebouwen om er van te leven. Ze moesten wel op een goede, verantwoorde manier met hun erfdeel omgaan. De Heere was hun baas; zij waren Zijn rentmeesters.

Rijkdom

Toch betekende dit niet dat je geen mooie spullen mocht hebben. ledereen mocht zijn eigendom hebben. Ananias en Saffira waren bijvoorbeeld niet verplicht hun akker te verkopen. Ze hadden die ook zelf kunnen houden. Verder lees je in de Bijbel over geweldig rijke personen. Abraham en Job waren bijvoorbeeld rijke veeherders. Over hun rijkdom wordt niets kwaads gezegd. De rijkdom van Salomo is helemaal ongelooflijk. Die rijkdom heeft hij van de Heere zelf gekregen! Rijkdom wordt dus in de Bijbel niet veroordeeld. Het diepe verlangen naar steeds meer geld en goed wordt in de Bijbel zelfs een wortel van alle kwaad genoemd (1 Tim. 6 : 9 en 10).
Het gaat in de Bijbel, wat dit betreft, dus om twee dingen:
1. Wat vinden we van ons geld en goed? (Vind je het belangrijk? Zit je eraan vast?)
2. Hoe gaan we met dat geld en goed om? (Koop je veel mooie spullen? Geef je wel eens wat weg?)

De woorden van Agur:

"Armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels; opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie is de HEERE? Of dat ik verarmd zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns Gods aantaste."
Spreuken 30 : 8b t/m 9

Vragen:

1. Zeg eens in je eigen woorden wat Agur bedoelt met: "Armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels."
2. Agur zegt: "Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie is de HEERE?"
Waar is hij dus bang voor?

3. Agur kent zichzelf en is bang dat hij gaat stelen als hij armoede moet lijden. Wat vindt hij echter nog erger?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen