De Heere weet alles
Pagina 2 en 3
Op pagina 2 gaat het over enkele personen die van de Heere afgeweken zijn en die bovendien verharden in het kwaad. Ze denken wel dat de Heere hun zonden niet ziet, maar ze ervaren tot hun schrik dat de Heere alles weet. Pagina 3 laat enkele personen naar voren komen, bij wie ook niets menselijks vreemds is. Maar toch... ze mogen ervaren hoe gelukkig het is dat de Heere alles van hen afweet. De grote vraag van deze pagina's is wat het ons te zeggen heeft als we lezen over mensen, die willens en wetens van God afgaan. Dat eindigt in de wanhoop en in de verlorenheid, tot in de dood toe. En wat zegt het ons als we lezen en horen over mensen die tot hun troost mogen ervaren dat de Heere alles weet. Dat ze hun verwachting op de Heere mogen stellen, dat ze hun troost van de Heere mogen ontvangen, dat ze gesterkt worden door Zijn genadige vaderarmen. Worden we dan niet jaloers? En verder: zien we dit nog om ons heen? Afval en verderf zien we vast en zeker. Wat een wonder als we ook de andere kant mogen zien, in de familie of in het gezin, of heel dichtbij: bij onszelf!
Pagina 4
Bij de vraag wat de David bedoeld heeft met wat hij in Psalm 139 zegt over het ongeboren leven, kan ingegaan worden op verschillende aspecten. Het gaat er om dat David heel letterlijk zegt dat de Heere alles van hem afwist, zelfs van voor zijn geboorte. Natuurlijk kent de Heere David, ook als hij als een 'ongevormde klomp' in de buik van zijn moeder is. De Heere is immers de Schepper. Hij weet en kent Zijn eigen maaksel. Maar David kijkt nog verder. De Heere kende hem niet alleen als 'ongevormde klomp', maar Hij kende hem ook heel persoonlijk. Hij wist alles van David af, zelfs voordat hij geformeerd werd (zie vers 16). Dus van eeuwigheid! Wat prachtig ook om te weten en te zien: de Heere kent David van voor zijn geboorte, Hij weet alles van hem af. De Heere kent David ook van voor zijn wedergeboorte. De Heere weet wie geboren wordt, maar ook wie wedergeboren wordt. Nu dus maar lijdelijk afwachten? Nee, juist niet: want dan weet de Heere toch ook dat je je maar voorgenomen hebt om lijdelijk af te wachten! Het oordeel zal te zwaarder zijn. Het is dus juist andersom: strijd om in te gaan door de enge poort.
Vers 1b: Gij doorgrondt en kent mij. Alles van je afweten, je helemaal kennen, ook wat in je hart leeft,
Vers 2a: Gij weet mijn zitten en mijn opstaan. Alles van je afweten, ook in het gewone dagelijkse leven. De gewoonste dingen, dus ook de verborgen dingen, de stiekeme dingen of juist de stille gebeden.
Vers 2b: Gij verstaat van verre mijn gedachten. Zelfs onze gedachten zijn bekend bij Hem, zie maar in de catechismus: woorden, werken, gedachten en gebaren...
Vers 4: Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, Heere! Gij weet het alles. Vaak praten wij net zo snel als we denken. De Heere weet het al van te voren, wat we gaan zeggen. Denken we daaraan?
Pagina 5
De avondsluiting kan gebruikt worden als afsluiting van de verenigingsavond, zoals een dagsluiting door jongeren gedaan kan worden. Misschien is het ook goed om dat nog eens te benadrukken: hoe sluit jij de dag af? Heb je tijd om te bidden en je te verdiepen in het Woord van God. Denk aan de Stille Tijd.
Pagina 6 en 7
Opnieuw de twee kanten van Gods alwetendheid, maar nu geplaatst in het licht van het leven van jonge mensen nu. Zomaar wat voorbeelden, waarbij het op pagina 6 zo is dat gekozen wordt voor de eigen uitweg, de eigen oplossing, het eigen ik. Op pagina 7 komt juist naar voren dat gevoelig ervaren wordt dat de Heere er is, dat Hij alles van ons afweet, dat met Zijn hulp niets te veel is, dat het juk op de schouders te dragen is door Zijn troostende alwetendheid. Als dat door genade mag ervaren worden, dan is je leven je Christus, je sterven gewin! Opnieuw de vraag: zien we beide kanten in de wereld om ons heen, in de familie, in het gezin, of nog dichterbij; bij onszelf?
Pagina 8
In het gedicht komt de wanhoop over alle nood op de wereld naar voren. Maar in het derde couplet staat een zin die er al op wijst dat de schuld bij onszelf gezocht moet worden: 'De wereld gaat ten onder aan zichzelf. En dat is waar. De schuld wordt heel vaak bij God gelegd, maar dat is fout! We hebben het zelf verzondigd. Het is de oneindige goedheid en genade van de Heere dat wij nog niet vernield zijn. Hij draagt de wereld en ons nog steeds. Dat hebben we niet verdiend. Weet je wat nu het grote wonder is: Hij heeft het wel verdiend. De straf gedragen, de redding voor zondaren is mogelijk. Bid dan zonder ophouden, laat je met God verzoenen. Dan is er toekomst!
Leer mij uw weg
Bij de Jeugdbond is een boekje verschenen dat enigszins in het verlengde ligt van het onderwerp van deze schets: 'Leer mij Uw weg.'
Het gaat over de vragen rond Gods leiding in óns leven. De schrijvers, J.H. Mauritz en W. Visser, zijn in gesprek met jongeren over Gods voorzienigheid, over het Godsbestuur, over de vraag of ook jouw leven geleid wordt. Hoe kun je in voorspoed dankbaar, in tegenspoed geduldig en voor de toekomst vertrouwend zijn? Wat betekent kruisdrager? Telkens weer wordt heengewezen naar het getuigenis van de Schrift.
Het boekje zal voor de meeste jongeren van de +12 verenigingen nog moeilijk zijn. Voor uw persoonbjke voorbereiding zal het zeker dienstbaar zijn.
Het boekje is voor ƒ 12,50 verkrijgbaar bij het Bondscentrum.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1993
Mivo +12 | 28 Pagina's
