Een wereld in nood
Ecuador, in Zuid-Amerika, dankt zijn naam aan de evenaar, een denkbeeldige lijn die de aarde in een noordelijk en een zuidelijk halfrond verdeelt. Ecuador is bijna acht maal zo groot als Nederland maar er wonen verhoudingsgewijs veel minder mensen, zo'n tien miljoen. Van die tien miljoen mensen zijn 3,5 miljoen Indianen, de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Amerika.
Vijfhonderd jaar geleden, in 1492, 'ontdekte' Columbus dit deel van de wereld en vanaf 1532 vestigden de Spanjaarden zich in Ecuador. Zij vermengden zich met de Indiaanse bevolking en hun nakomelingen worden 'mestiezen' genoemd. Hun bevolkingsgroep is net zo groot als de Indiaanse. De rest van de mensen is blank, zwart of mulat (mulatten zijn mensen met negerbloed en blank bloed).
Ecuador heeft drie verschillende landstreken, die ieder een ander klimaat hebben. De hete, vochtige 'Costa', het kustgebied langs de Stille Oceaan; de 'Siërra', het hoogland dat 3.000 meter boven de zeespiegel ligt en waar veel hoge bergen en vulkanen zijn; en de Oriente, het laaggelegen Amazone gebied.
Koel
Het is in de hooglanden koel (ongeveer 15 graden) en van oktober tot juni valt er veel regen. Water kookt er sneller dan in Nederland; dat komt omdat er minder zuurstof in de lucht zit, de lucht is ijler. Ook raak je vlugger 'buiten adem' met hardlopen of fietsen. De hoogste berg, de Chimborazo is maar liefst 6.310 meter!
Aan de oostkant van het hoogland vind je de 'Oriente'. Dat bestaat voornamelijk uit tropisch regenwoud. De meeste Indianen leven in de hooglanden. Het merendeel leeft op het land en werkt als boer. Hun taal is Quichua (spreek uit: Kietsjoewa), de taal van de Inka's. Veel Indianen spreken daarnaast de taal van de vroegere veroveraars: Spaans.
Ziekten
Behalve hun taal brachten de Spanjaarden ook allerlei voor de Indianen dodelijke ziekten mee, zoals griep en mazelen. Duizenden mensen stierven omdat deze ziekten onder de Indiaanse bevolking niet voorkwamen en zij er geen afweer tegen hadden. Ook brachten de Spanjaarden hun godsdienst mee naar Zuid-Amerika: het katholicisme. Buurlanden van Ecuador zijn Colombia in het noorden en Peru in het zuiden.
Landbouw en olie
Tot aan het begin van de jaren '70 leefden de Ecuadorianen vooral van de landbouw. Suiker, katoen, bananen, tabak, koffie en cacao waren de belangrijkste exportproducten. Dat veranderde door de vondst van aardolie. In 1980 is olie al het voornaamste exportproduct geworden. Jammer genoeg is Ecuador niet echt rijk geworden door de olie: de nationale schuld is heel hoog en het land kan zelfs de rente over al het (van de rijke landen) geleende geld niet betalen. De werkloosheid is groot en er bestaat in Ecuador geen sociale dienst om mensen te helpen. Net als in veel ontwikkelingslanden is er inflatie in Ecuador, dat wil zeggen dat het geld telkens minder waard wordt. Je moet dus alsmaar meer verdienen om hetzelfde te kunnen kopen.
Verstedelijking
Eén van de meest in het oog springende problemen in derde wereldlanden is het verschijnsel dat de mensen massaal van het platteland naar de stad trekken. Men verwacht dat rond het jaar 2000 55% van de wereldbevolking in stedelijke gebieden zal wonen. Rond 1900 woonde 90% van de wereldbevolking nog op het platteland!
Werkloosheid
Een groot probleem daarbij is de werkgelegenheid. Er zijn bijna geen banen meer. Onder de nieuwaangekomenen heerst dus grote werkloosheid en er is maar weinig kans dat zij na verloop van tijd werk vinden.
Krottenwijken
Niet alleen werkloosheid treft de nieuwaangekomenen. Ook zijn er voor hen geen huizen beschikbaar. Men vestigt zich dan maar in één van de krottenwijken van de stad. Er wordt met van hout en karton, plastic en golfplaat een primitief bouwsel neergezet waar een heel gezin dan in moet leven. Er is geen waterleiding, geen riool, geen elektriciteit: kortom de leefomstandigheden zijn erbarmelijk. Alle grote steden in Zuid-Amerika kennen dergelijke krottenwijken, ook wel favella's of barriades genoemd. Men moet iedere dag maar weer aan eten zien te komen.
Mannen verlaten vaak hun gezinnen en vrouwen blijven met een aantal kinderen alleen achter. De criminaliteit is er groot. De politie komt nooit in zo'n wijk. Bendeleiders handhaven met harde hand de orde in de favella. Voor de bewoners van de wijk is er weinig of geen uitzicht op een verbetering van de situatie.
Ecuador
De twee grootste steden van Ecuador, Quito en Guayaquil, hebben beiden grote krottenwijken. Arme landarbeiders trokken in de afgelopen jaren massaal naar de stad, aangetrokken door de 'rijkdom' die daar te halen was. Op dit moment werkt nog maar 40% van de Ecuadorianen in de landbouw. Dat was in 1950 nog 70%. Er is voor al die nieuwe stadsbewoners geen werk. Ze moeten maar zien hoe ze aan geld komen: bijvoorbeeld door te werken als schoenpoetser of als straatverkoper. Vrouwen en meisjes werken vaak als dienstmeisje bij rijke families. De barriades van Guayaquil staan bekend als de meest ongezonde en trieste krottenwijken van heel Zuid-Amerika.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993
Mivo +12 | 72 Pagina's
