'Troost, troost Mijn volk'
Trooster
Waren er geen zonden, er waren geen wonden. Door de zonde is niet alleen de dood in de wereld gekomen, maar ook alles wat daarmee samenhangt: smart, zorgen, moeite en pijn. Wat een mens in die smart nodig heeft, is troost. De enige troost echter, die eeuwige waarde heeft, is die welke ontvangen wordt, wanneer de oorzaak van de smart wordt weggenomen. Vandaar dat de Catechismus ook zo treffend antwoordt op de vraag, 'Wat is uw enige troost...?' Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en in het sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomenlijk betaald en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft. De inhoud van de troost is dus in wezen de Schenker van die troost Zelf, de Heere Jezus Christus. Op Hem hebben door Gods Geest ontdekte zondaren alle eeuwen door gehoopt. In de Kerstnacht is Hij gekomen. Door Zijn bitter lijden en sterven aan het kruis, waar Hij zocht naar troosters, maar er geen vond, heeft Hij die troost verworven. De Heere Jezus noemt Zichzelf Trooster als Hij zegt in Joh. 14: 16: En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven.' Hiermee geeft Hij aan, ook Zelf een Trooster te zijn.
Jesaja 40
In dit hoofdstuk wordt in de allereerste plaats geprofeteerd over de verlossing uit de ballingschap, waar het volk in druk en benauwdheid verkeert. Jesaja mag spreken naar het hart van Jeruzalem, waarmee hij ook wijst op de troosteloze toestand waarin die stad sinds de ballingschap verkeert, alsmede ook de andere steden van Juda (vers 9). Dat Jesaja's boodschap verder reikt dan 'alleen' een woord van troost aan de gevangenen in Babel, mag duidelijk zijn, zeker als we het vervolg lezen in de verzen 3 en 4, waar de voorloper van de Messias zo duidelijk geschetst wordt. Dat Jesaja hier het oog heeft op de komende Verlosser, blijkt misschien nog wel het meest uit de verzen 10 en 11. Lezen we de troostboodschap uit de verzen 1 en 2 in samenhang met deze verzen, wat schittert dan heerlijk de Persoon en het werk van de beloofde Verlosser. Hij is het Die komen zal als een herder, Die voor Zijn schapen de dood zal ingaan, en Die door Zijn dood verzoenen zal, al hun ongerechtigheid. Geen wonder dat deze boodschap dan ook begint met de om aandacht vragende uitroep: Troost, troost Mijn volk!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1991
Mivo +12 | 19 Pagina's
