JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

"Op weg naar Bethlehem"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Op weg naar Bethlehem"

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het dorpje Nazareth wonen twee jonge mensen. Jozef en Maria.
Maria heeft van een engel de boodschap ontvangen dat zij een Kindje zal krijgen. Dat Kindje zal de Zoon van God zijn. Wat een groot wonder! Jozef en Maria begrijpen het niet. Geloof maar dat er héél wat vragen in hun hart leven. Eén van die vragen is: waar zal hun Kind geboren worden? Zij wonen in Nazareth, maar de Messias zal toch in Bethlehem geboren worden? Dat heeft de profeet Micha voorspeld. Micha 5: 1: En gij, Bethlehem Efratha! Zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid.
Maar dan, onverwacht voor Jozef en Maria, maar op Gods tijd, komt het bevel van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven moet worden. De keizer wil belasting gaan heffen. Daarvoor is nodig dat iedereen geregistreerd wordt. Nu moet Jozef ook op reis, naar Bethlehem. Dáár komt immers zijn familie vandaan. Jozef neemt Maria mee. En zo wordt het woord van God vervuld. De Heere gebruikt het bevel van de keizer Augustus ervoor om te zorgen dat Zijn Zoon in Bethlehem zal geboren worden.
Zo gaan ook Jozef en Maria, net als zovele anderen op reis, op weg naar... Bethlehem. Ze verlaten het dorpje Nazareth, gaan de stadspoort door, naar de grote weg die over de berg Thabor loopt, naar de Jordaan. Daarna reizen zij naar Jericho en van daar naar Jeruzalem. En dan naar Bethlehem. Het is een lange en zware reis. De weg is dijkwijls steil en onverhard. En vooral voor Maria valt deze reis niet mee. En toch... de Heere zorgt voor hen. Na een reis van ongeveer drie dagen komen Jozef en Maria 's avonds in Bethlehem aan. Bij de herberg aangekomen, vragen zij een plaats om te overnachten. Maar er is geen plaats. Geen plaats voor Jozef en Maria en ook geen plaats voor de Heere Jezus. Slechts een stal, blijft voor hen over.
En dan in die nacht... wordt op Gods tijd en naar Gods wil de Zoon van God geboren. Joh. 3: 16: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe". Zo lief had God de wereld, dat Hij door de zending van Zijn Zoon weer een weg wilde openen tot eeuwig behoud.
Denk jij er wel eens aan, dat je ook op weg bent? Ben je door genade op weg naar Bethlehem, of... volg je nog steeds je eigen gekozen weg. Een weg zonder de Heere! Een weg, waarop uiteindelijk zal blijken, dat je toch alleen zult staan. Of... zoek je een andere weg? De weg tot je eeuwig behoud? Dat zal geen gemakkelijke weg zijn. Want, volgen waar de Heere wil, betekent vaak een streep door je plannen. Gehoorzaam zijn aan Gods gebod, betekent vaak, dat mensen je verachten en vrienden je verlaten. Volgen waar de Heere wil, betekent eigenlijk, héél je leven in Gods handen geven. En dan zal blijken, dat juist op die weg de Heere gereed staat om te helpen, te redden en te verlossen. Zijn wij, jij en ik ook al op die weg? Vraag het aan de Heere: "Heer' wijs mij toch Uwe wegen. Die Gij wilt dat ik zal gaan."

Weet je wie er nog meer op weg zijn gegaan? Op weg naar... Bethlehem? De herders. Zij zijn buiten op het veld en houden de wacht over hun kudde. Plotseling verschijnt daar een engel des Heeren, die hen die mooie en wondervolle boodschap brengt, dat in die nacht de Heere Jezus is geboren. En direct daarna komen er duizenden engelen, die in die stille nacht hun loflied laten horen. "Ere zij God, en vrede op aarde, en in mensen een welbehagen. Niet lang daarna zijn de herders op weg gegaan. Op weg... om die Koning te gaan aanbidden. Doen wij, jij en ik dat ook al. Buigen voor die Koning?

Weet je wie er nog meer op reis zijn gegaan? Op reis naar... Bethlehem? De wijzen uit het Oosten. Zij hebben Zijn ster gezien en gaan op weg om die Koning te aanbidden. Het is een lange reis, een gevaarlijke reis, maar het staat hen niet in de weg om op zoek te gaan naar de geboren Koning der Joden. Zij hebben Hem gevonden. Dat kon niet anders. Wie God zoekt, die zal van Hem gevonden worden. Ook zij, de wijzen uit het Oosten, buigen voor de Zoon van God. Al hun schatten geven zij. Goud, wierook en mirre. Maar het mooiste dat zij geven, is hun hart. Hebben wij, jij en ik dat ook al gedaan?

Op weg naar Bethlehem

Weet dat dat de enige weg is om behouden te worden. Want daar in Bethlehem ligt de Zaligmaker, Die machtig is om ons van al onze zonden te verlossen. Midden op het dorpsplein staat een groepje mensen nieuwsgierig de weg af te turen. Er is zeker iets bijzonders aan de hand! In de verte komt een ruiter aan. Geen gewone ruiter. Nee, het is een dienaar, een heraut van de keizer. Nieuwgsierig dringen de mensen om hem heen. Dan staat hij stil. Met zijn ene hand houdt hij de teugel vast en met zijn andere hand brengt hij een trompet aan zijn mond. Hij geeft er drie lange stoten op. Dan haalt hij van onder zijn mantel een stuk perkament tevoorschijn en begint luid te lezen wat daarop staat geschreven. Het is een bevel! Een bevel van de keizer Augustus! En hoe luidt dat bevel? Wel, de keizer Augustus wil weten hoeveel mensen er in zijn rijk wonen en daarom moet nu een ieder op reis gaan naar de plaats, waar vroeger zijn familie heeft gewoond. Een ieder zal dáár zijn naam op moeten laten schrijven. Niemand mag aan dit bevel van de keizer ongehoorzaam zijn. De mensen weten immers dat de keizer een streng heerser is, die niet met zich laat spotten.
Ook in het stadje Nazareth wordt dit bevel van de keizer voorgelezen. Jozef en Maria horen het ook. Ze schrikken van dit bericht. Juist nú! Juist nu het niet lang meer zal duren dat Maria een Kindje zal krijgen. Dat heeft de engel Gabriël hen immers verteld. Eerst aan Maria en later ook aan Jozef. En moeten zij nú op reis? Dat kan toch niet! En toch, het moet! Het is een bevel van de keizer. Maar eigenlijk is het een bevel van de Heere. De Heere Jezus moet immers in Bethlehem geboren worden. Daar zal de Heere Zelf voor zorgen.
Jozef en Maria gaan op weg. Helemaal alleen! Alleen? Nee, toch niet! De Heere Zelf gaat met hen mee. Hij wijst ze de weg. Hij bewaart ze op de weg. Ja, Hij zorgt er Zelf voor, dat alles gebeurt, zoals Hij dat wil. Wat gelukkig dat de Heere Zelf voor hen zorgt. En, dat deed de Heere toen, maar dat doet Hij nú nog. Daar mogen wij óók elke dag om vragen. "Heere, wilt U Zelf ook voor ons zorgen?"
Zo gaan Jozef en Maria op reis. Het wordt een lange en moeilijke tocht. Samen lopen ze over de moeilijk begaanbare wegen. Geen mooie wegen, zoals wij die tegenwoordig hebben. Nee, het zijn dikwijls smalle kronkelige bergpaden. Er zitten kuilen in, er liggen stenen op die weg. Ze moeten voortdurend goed opletten.
Eindelijk, na enkele dagen lopen, zien ze in de verte de groene palmbomen en de blinkende witte huizen van Bethlehem. Ze slaken een zucht van verlichting als ze de poort van Bethlehem binnengaan. Maar wat is het verschrikkelijk druk in het stadje. Ze gaan op zoek naar een plaats om te overnachten. Ze kloppen aan bij de herberg. Maar tot hun grote schrik horen ze dat er geen plaats meer voor hen is. Géén plaats voor Jozef en Maria. Maar bovenal, géén plaats voor de Heere Jezus. Waar moeten zij nu heen? Het wordt nacht! Zij kunnen toch niet buiten blijven? Nee de Heere wijst aan Jozef en Maria Zelf de weg. Naar een stal! Een stal? Ja, zo arm werd de Heere Jezus, dat Hij wilde geboren worden in een stal. Zie je wel dat het voor Jozef en Maria geen gemakkelijke weg was. Dat is nu ook nog zo hoor. Als je werkelijk de Heere Jezus mag volgen, als je Hem je zondige hart mag geven, dan is dat vaak ook niet zo gemakkelijk. Misschien dat er wel vrienden zijn, die niets meer met je te maken willen hebben. Dat kan heel verdrietig zijn. Maar één ding mag je nooit vergeten, dat de Heere je op die weg altijd wil helpen, zelfs al lijkt het wel dat je helemaal alleen bent.

In die donkere stal gebeurt het grootste wonder dat ooit is gebeurd en nog ooit gebeuren zal. Daar wordt Gods Zoon geboren. Hij wilde de hemel verlaten, geboren worden in een arme stal. Hij wilde de straf dragen die wij mensen hebben verdiend. Misschien vind je dit wel héél moeilijk om te begrijpen. Maar eigenlijk wilde de Heere Jezus voor zondige mensen weer een nieuwe weg openen. Opdat ze, als zij daarop zouden lopen, behouden zouden kunnen worden. Je begrijpt het al hè? De weg naar het eeuwige leven. Zou jij ook wel op die weg willen wandelen? Dan mag je aan de Heere vragen of Hij je op die weg brengen wil. Hij wil, dat wij Hem daarom vragen. En als wij daarom vragen, niet zomaar eens een keertje, maar elke dag, dan heeft de Heere ook beloofd, dat Hij je zal leiden op die weg.

Weet je wie er kort na de geboorte van de Heere Jezus ook op weg zijn gegaan naar Bethlehem? De herders. Zij zijn buiten op het veld en passen op hun schapen. Zij hebben een vuur gemaakt, om de wilde dieren die alsmaar op hun schapen loeren te verjagen. Plotseling schrikken ze geweldig. Er is opeens een geweldig groot licht bij hen. Veel lichter nog dan de vlammen van hun vuur. Het is een engel, een dienstknecht van de Heere. Hij zegt: "Vreest niet, want ik kom jullie iets moois vertellen. De Heere Jezus is geboren." Even is het alsof de donkere hemel openscheurt. Er komen duizenden engelen, die zingen "Ere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen." Dan sterft het gezang weg en de hemel sluit zich weer. Het is weer donker, alleen het vuur brandt nog. Maar dan staan de herders op. Ze laten hun schapen in de steek, en gaan op weg om de Heere Jezus te aanbidden. Zou jij dat ook wel willen? Alles in de steek laten, om de Heere Jezus te aanbidden.

Weet je wie er ook op weg zijn gegaan naar Behtlehem? De wijzen uit het Oosten! Zij zien een ster aan de hemel staan. Een heel bijzondere ster. En ze zeggen tegen elkaar: "Er zal vast een Koningskind geboren zijn." Ze nemen al hun schatten die zij hebben mee. Goud, wierook en mirre. Want die zullen zij als geschenk aan het Koningskind geven. Zo gaan ze op reis. Naar Jeruzalem. Want daar zal dat Koningskind wel geboren zijn. Maar in Jeruzalem weten de mensen niet eens dat er een Koningskind geboren is. Zij moeten naar... Bethlehem. Daar is de Heere Jezus. Daar moeten zij Hem zoeken. Maar dáár zullen zij Hem ook vinden. Daar knielen zij neer en geven Hem al hun schatten. Goud, wierook en mirre. Maar zij geven Hem ook hun hart. En dat is het mooiste geschenk dat ze hebben kunnen geven. Dat is ook voor jou nodig. Heel je hart, vol zonden aan de Heere geven! Weet je dat de Heere daar zelfs om vraagt: "Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij je hart."

Op weg naar Bethlehem. Geen gemakkelijke weg. Maar wel de enige weg om behouden te worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1989

Mivo +12 | 23 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1989

Mivo +12 | 23 Pagina's