Praten over ziek zijn
Koning Hizkia is ziek. De knechten die aan het werk zijn, doen dat zo zacht mogelijk. Hun gezichten staan ernstig. Er is niet één dokter die hem beter kan maken. Als er geen wonder gebeurt zal Hizkia sterven.
De zieke koning krijgt bezoek van de profeet Jesaja. Hij komt met een boodschap van de Heere: "Alzo zegt de Heere: Geef bevel aan uw huis, want gij zult sterven en niet leven." Sterven? Maar dat kan niet. Hizkia kan niet sterven. Waarom niet? Hizkia is toch een kind van God? De Heere heeft toch al Hizkia's zonden vergeven? Ja, dat is het nu juist. Dat dacht Hizkia ook. Maar wie heeft voor al die zonden betaald? Dat moet de Zaligmaker gaan doen. En dat kan nu niet. Want de Zaligmaker zal uit Hizkia's nageslacht geboren worden. Maar Hizkia heeft nog geen zoon. En als hij nu moet sterven dan kan de Zaligmaker niet geboren worden. En kunnen zijn zonden niet vergeven worden, dan is hij helemaal geen kind van God. Sterven? Nee, dat is onmogelijk. En wat doet Hizkia? Hij weet maar één ding. Hij gaat met al die vragen die zijn hart bestormen naar de Heere. In zijn grote nood vlucht hij tot Hem. Waar moet hij anders heen? Hij draait zich met zijn gezicht naar de muur. Niemand hoeft te zien, hoe benauwd hij het heeft. Wat moet hij zeggen? Hij kan haast geen woorden vinden om te bidden: "O God hoe moet dat nu? Zonder Zaligmaker kan ik toch niet sterven, wie moet er dan mijn schuld betalen?" Zo worstelt Hizkia. Hij schreeuwt het uit voor de Heere: O Heere, ik word onderdrukt! Wees Gij mijn Borg! U bent de enige, die Borg kan zijn, die mij kan redden. Heere help toch! Nu moet ik sterven, maar ik kan niet sterven als er geen Verlosser is. En bovendien, als Hizkia sterft, hoe moet het dan met het volk? Toen Achaz, zijn vader, koning was, diende het volk de afgoden. Daarna was Hizkia koning geworden. Hij had de Heere lief en hij wilde Hem alleen dienen. Maar ook het volk waarover hij koning was geworden, moest dat doen. Daarom had Hizkia de afgodsbeelden af laten breken; de afgoden mochten niet meer gediend worden. Hij had de deuren van de tempel weer open laten zetten. Hizkia had de Levieten de opdracht gegeven de tempel te reinigen. En toen dat gebeurd was, had Hizkia het hele volk bij elkaar laten roepen om samen in de tempel het paasfeest te vieren. En als Hizkia nu zal sterven, wat zal het volk dan doen? Zullen de mensen nog naar de tempel komen of zullen ze de afgoden weer gaan dienen? Er blijft nog maar één ding over dat Hizkia kan doen. Roepen om genade, om ontferming. Heere, U weet het toch, dat ik U in waarheid en met heel mijn hart gediend heb? Heere, help toch, wees mij genadig. Doe jij dat ook? Met je vragen tot de Heere vluchten? Of heb jij de Heere niet nodig? Denk je dat je het alleen wel kunt? Dan vergis je je. Hizkia heeft een Toevlucht. Hij weet dat de Heere hem kan helpen, ook al weet hij niet hoe. Al zijn zorgen en vragen legt hij voor de Heere neer. Heb jij ook zo'n Schuilplaats? Dan zorgt de Heere voor je in blijde en droeve dagen.
Jesaja is nog niet eens in zijn huis gekomen, als de Heere opnieuw tot hem spreekt. Jesaja moet weer naar het paleis van de koning. Maar wat heeft hij nu een heel andere boodschap. Nu is het geen ernstige, maar een blijde boodschap: "Zo zegt de Heere, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed verhoord, Ik heb uw tranen gezien; zie Ik zal vijftien jaar tot uw dagen toedoen." Hizkia hoort het grote wonder, dat de Heere hem nog vijftien jaar zal laten leven. En dan vraagt hij een teken om te mogen weten, dat het werkelijk waar is, dat hij weer gezond zal worden. En weer verhoort de Heere hem. Hizkia mag kiezen of de zon tien graden verder zal gaan of tien graden terug. Gewoonlijk gaat de zon vooruit. Dan gaat ze 's morgens in het oosten op en 's avonds in het westen onder. En nu zal de Heere de zon ineens een eind vooruit of achteruit laten gaan. Hizkia vraagt of de zon terug mag gaan en dat gebeurt ook; de zon gaat tien graden achteruit. Wat een wonder. De knechten van Hizkia leggen dan een grote klomp vijgen op de zweren die de koning heeft. Op wonderlijke wijze geeft de Heere Hizkia zo de gezondheid terug. Wat is Hizkia verwonderd. De Heere wilde zijn gebed verhoren. Diep buigt hij zich voor die hoge God, Die Zich over hem wilde ontfermen, Die zo dicht bij hem kwam. Toch genade! Toch een Borg die de schuld zal betalen! Vol verwondering roept Hizkia het uit: Gij hebt al mijn zonden achter uw rug geworpen! Al mijn zonden, ze zijn weg. U hebt ze vergeven, en dat kan omdat nu toch de Verlosser komen zal! Ik zal U loven Heere, ja, de vader zal de kinderen Uw waarheid bekend maken!
Hizkia gelooft het vast, dat hij straks toch vader zal zijn, dat hij een zoon zal krijgen, en dat uit die zoon de Verlosser eens geboren zal worden. En nu zal Hizkia die zoon de wonderen van de Heere vertellen.
Drie dagen later gaat Hizkia naar de tempel om de Heere te danken, omdat hij weer gezond is geworden. Nee, hij is het wonder niet vergeten, dat hij weer beter geworden is. Hizkia knielt in de tempel. Dat had hij niet kunnen denken toen Jesaja een paar dagen geleden zei dat hij moest sterven. Hij dacht toen dat hij nooit meer in de tempel zou komen. Wat was hij bedroefd geweest. Hij moest sterven en hij kon niet sterven. Toen was dat grote wonder gebeurd. De Heere had hem het leven weer gegeven; ja, Hij had zijn zonden vergeven. Wat een genade en goedheid!
Jij bent ook wel eens ziek geweest, misschien wel ernstig ziek. Heb je toen de Heere gebeden? Misschien heb je Hem wel beloofd dat je voortaan de Heere zou dienen. En toen de Heere er voor zorgde dat je weer beter werd? Ben je de Heere toen weer vergeten? Had je Hem niet meer nodig? Kon je toen alles weer zonder Hem? Als je ziek wordt, is dat een roepstem. Je zult niet altijd blijven leven. Er zal aan ons leven hier op aarde eenmaal een einde komen. Dat kan zijn als als je oud bent, maar het kan ook als je jong bent. En dan...? Kun je dan sterven? Mag jij weten dat ook jouw zonden vergeven zijn? Ben jij al een kind van de Heere? Heb je Hem al lief met je hele hart? Dan kun je leven, maar dan kun je ook sterven. De God van Hizkia leeft nog. Hij kan ook jou bekeren. Hij kan ook jouw Borg zijn. Vraag Hem daar maar veel om.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988
Mivo +12 | 24 Pagina's