De Koninklijke Bruiloft

1. Spreken door gelijkenissen

Gelijkenissen zijn in het Oosten altijd heel populair geweest. Zij werden dikwijls door de rabbijnen bij het onderwijs gebruikt. De schriftgeleerden maakten er ook vaak gebruik van, maar het volk verstond ze niet, vond dat het op het raden van moeilijke raadsels leek.

Waarschijnlijk lag het ongewone van Christus' eerste openbare toespraken daarin, dat zij niet onder deze bedekte vorm uitgesproken werden, maar integendeel duidelijk en voor ieder verstaanbaar waren. (Hij sprak als machthebbende, en niet als de schriftgeleerden). De discipelen zijn daarom verwonderd als de Heere Jezus ook door gelijkenissen gaat leren.

De bedoeling van het spreken in gelijkenissen is tweeledig. Het is enerzijds bedoeld om een bepaalde geestelijke waarheid te openbaren en die in een gemakkelijk te onthouden vorm aan te bieden. Anderzijds dient het om die waarheid te bedekken voor onverschilligen onder het volk, die zich anders aan nog grotere lasteringen zouden schuldig maken. (Zie hiervoor Matth. 13: 10-17). De Heere Jezus gebruikt in Zijn gelijkenissen eenvoudige voorbeelden uit het dagelijks leven. Niet ieder detail hiervan heeft een geestelijke betekenis, maar het gaat om de kerninhoud van de gelijkenis. De kern van de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft is: Gods toorn komt over degenen die het evangelie in brute vijandschap verwerpen (de farizeeërs en het Joodse volk). Degenen die het evangelie wel gehoorzamen, moeten dat in oprechtheid doen, anders zullen ook zij geen deel hebben aan het "Koninkrijk der hemelen".

2. De Koninklijke bruiloft en het Grote Avondmaal

Deze twee gelijkenissen lijken wat op elkaar, maar er zijn duidelijke verschillen. Bij het Grote Avondmaal wordt slechts één keer een knecht uitgezonden om de gasten te nodigen. Zij verontschuldigen zich, maar doden de knecht niet. De betekenis is: de farizeeërs verwerpen het evangelie in eigengerechtigheid, maar tollenaren en zondaren zullen hun plaats innemen. De geest die uit deze gelijkenissen spreekt is nog mild. 

Als de Heere Jezus de gelijkenis van de Koninklijke bruiloft uitspreekt, is de situatie echter veranderd. Het zal nog maar enkele dagen duren voor Hij gevangen genomen wordt. De ergernis en haat van de farizeeërs is zo groot geworden, dat zij in hun vijandschap alleen nog maar een aanleiding zoeken om Hem te kunnen doden. Zij zijn als de gasten die genodigd zijn tot de bruiloft en de knechten mishandelen en doden. De Heere Jezus zegt in deze, en ook andere gelijkenissen, het oordeel aan over de farizeeërs en het gehele Joodse volk dat Hem verwerpt en wijst er op dat het evangelie naar de heidenen zal gaan.

3. Historische achtergrond van de gelijkenis

Onder de "genodigden" moeten we het gehele volk Israël verstaan, dat vanouds door de Heere verkoren is om Zijn volk te zijn. De dienstknechten (vers 2) die worden uitgezonden, zijn de profeten uit het Oude Testament die het volk hebben geroepen tot het komende heil, maar het volk was steeds onbekeerlijk en weigerachtig geweest. De dienstknechten die voor de derde keer worden uitgezonden (vers 4) zijn diegenen die gesproken hebben over de spoedige, nabije komst van het Koninkrijk, (alle dingen zijn gereed) zoals Johannes de Doper, de Heere Jezus Zelf en ook de discipelen. Wat hierna gebeurt, lijkt meer op de werkelijkheid dan op een gelijkenis. De mishandeling van de dienstknechten wijst heel reeël naar het lijden dat de Heere Jezus en ook, na Hem, de discipelen hebben moeten ondergaan. De stad, die verbrand wordt, is Jeruzalem, dat door de Romeinen wordt verwoest. Het Joodse volk heeft zijn Heiland verworpen en moet Gods toorn dragen. Het evangelie gaat nu naar de heidenen. Zij worden nu genodigd, slechts onder één voorwaarde: het dragen van het bruiloftskleed.

4. Het bruiloftskleed

Het is een oosters gebruik dat de gastheer zijn gasten een bruiloftskleed geeft. Dat trekken zij aan, en het kleed dat zij aanhadden trekken zij uit. Dit bruiloftskleed wijst heen naar de vergeving der zonden en de toegerekende gerechtigheid van de Heere Jezus Christus. Christus heeft de straf der zonde gedragen. Hij heeft Zich onder de wet gesteld en alle gerechtigheid vervuld. Wie in Hem gelooft, wordt bekleed met het kleed der gerechtigheid dat Hij verworven heeft. Zo is dit kleed niet iets dat wij door eigen inspanning of goede werken moeten verdienen, maar het wordt, om niet, door de Heere Zelf geschonken.

Jes. 64: 6b: "al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed..."

Jes. 61: 10b: "want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen