JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Het leven... Een wonder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven... Een wonder

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over abortus en euthanasie is zoveel literatuur verschenen dat het niet nodig is hierop in te gaan. We verwijzen hiervoor naar het boek "Over leven gesproken" dat voor ƒ 9,50 (verenigingsprijs) bij de Jeugdbond verkrijgbaar is.

Het wonder van de groei van jouw lichaam

In het ledenblad wordt ingegaan op het ontstaan van het leven. In Daniël schreef dr. R. Seldenrijk voor tieners een artikel over het leven voor de geboorte.

Het is niet altijd gemakkelijk om jong te zijn. Je voelt je geen kind meer. Je weet dat je nog niet volwassen bent. Misschien heb je veel belangstelling voor de dingen om je heen en vraag je je steeds af hoé alles in elkaar zit. Mogelijk is jouw grootste vraag: ben ik wel tevreden met mijzelf, mijn vrienden/vriendinnen, ouders, enz.? Natuurlijk ben je graag "getapt". Soms heb je een ontzettende hekel aan je ouders, op een ander moment hou je vreselijk veel van hen. Of, wordt jouw leven gekenmerkt door de sterke afwisseling van opgewektheid, neerslachtigheid en vrolijkheid?

Je bent niet zomaar volwassen. Daar gaat flink wat tijd overheen. Eigenlijk is de groei van jouw lichaam een wonderlijke zaak. Zullen wij die groei eens vanaf het begin in vogelvlucht bekijken? Goed zeg je: hier is mijn geboortekaartje. Nee, wij gaan nog verder terug. Het geboortekaartje heeft al een geschiedenis achter zich. Vóór het zover was is er al veel gebeurd.

Als een appel rijp is, zitten er pitten in.

De pitten in een appel zijn ontstaan uit de appelbloesem. De mooie gekleurde kelkbladen zijn niet het belangrijkste van de appelbloesem, maar het vruchtbeginsel (waar de stamper op staat) en de stuifmeeldraden. In het vruchtbeginsel (het vrouwelijk deel van de bloem) liggen zogenaamde eicellen. Door een klein kanaaltje in de stempel komt het stuifmeel (kleine manlijke zaadjes) bij de eicellen en bevrucht deze. Die bevruchte eicellen groeien uit tot appelpitten. Daaruit kan een appelboom ontstaan. Bij de meeste andere planten en bij de dieren gaat het precies zo en bij de mens is het al niet anders.

Van eicel tot wieg

Een mensenkind ontstaat uit een bevruchte eicel. Om de bevruchting tot stand te brengen moet een zaadcel van vader bij een eicel van moeder komen. Zaadcel en eicel smelten dan samen en gaan op weg naar een goed gespreid bed: de slijmvlieswand van de baarmoeder. Van eicel tot wieg is een lang groeiproces in moeders schoot. Groeien is groter worden. Een bevrucht eitje weegt bijna niets en is ongeveer 1/5 mm groot. De groei gaat razendsnel. Na zes weken is het begin van armen, benen, hoofd en romp al te onderscheiden. Enkele weken later beginnen alle organen (zoals het hart) te "werken": een training van zo'n maand of zeven. Wanneer alles normaal verloopt ligt er negen maanden later na de bevruchting een kindje in de wieg van pakweg 7 pond en 50 cm groot. Nu is het de tijd voor de geboortekaartjes.

Meisjes zijn geen jongens

Nu is de baby geboren! Een jongen óf een meisje. Bij de schepping wilde God dat de mensenwereld tweeslachtig zou zijn:".... man en vrouw schiep Hij ze" (Gen. 1:27). Het verschil tussen man en vrouw ligt allereerst aan de lichaamsbouw. Bij jonge kinderen is dat het enige verschil. Later blijkt dat er ook geestelijke (psychische) verschillen zijn: meisjes en jongens denken anders en reageren verschillend.

Vrij snel na de geboorte zien we de eerste verschillen: meisjes kruipen, zitten en lopen eerder dan jongens. Zij zijn dus de jongens te vlug af! Met een grote sprong komen we bij de lagere school-leeftijd. Nu is er al zoveel veranderd, dat je jongens en meisjes goed van elkaar kunt onderscheiden. Jongens spelen bij voorkeur een wild spel (rovertje of oorlogje); zij noemen de meisjes "slap". Meisjes houden meer van een rustig spel; zij vinden jongens "misselijke knullen". Veelal lezen jongens avonturenboeken, terwijl meisjes meer van romantische verhalen over gezin en school houden. Ieder kind bezit zijn/haar groeitempo. Groei je in je kinderjaren langzaam dan is een snelle groei te verwachten in de zogenaamde puberteit en omgekeerd. De eerste zes maanden treedt een snelle groei op. Later wordt de lengtetoename per jaar minder. Van 5 tot 10 jaar is de groei regelmatig in tegenstelling tot de gewichtstoename. Meisjes groeien sneller dan jongens. Het gaat om een voorsprong van ± 20%. Meisjes zijn dus eerder volgroeid. Tijdens de puberteit neemt de groeisnelheid toe: bij meisjes vanaf het 11e à 13e jaar en bij jongens op 13 à 15-jarige leeftijd. In deze periode zijn meisjes soms langer dan jongens. Uiteindelijk worden jongens langer, krijgen brede schouders en sterke spierontwikkeling. Zij hebben bovendien een groter hart, grotere longen en meer rode bloedlichaampjes.Lichamelijk kunnen zij daardoor meer presteren. Meisjes worden breder in de heupen, krijgen een grotere vetreserve en een dieper ontwikkeld gevoelsleven voor o.a. warmte en gezelligheid.

Puberteit en geslachtsrijping

De snelle lichamelijke groei is niet meteen verwerkt. De geestelijke ontwikkeling speelt ook een deuntje mee. De beginnende puber kan zich lichamelijk nog niet beheersen, bonkt tegen alles aan en ploft overal neer. Hij/zij doet soms erg onverschillig, maar is in feite zo onzeker als wat. In de puberteit groeit het lichaam naar de volwassenheid. Je wordt je nu volledig bewust dat je een meisje of jongen bent. Dit alles wordt bepaald door zogenaamde hormonen, de postbodes die via de bloedbaan hun bestellingen afgeven op verschillende adressen in het lichaam. De veranderingen bereiken hun hoogtepunt in de geslachtsrijping.

De ontdekking van het andere geslacht

Je krijgt oog voor het andere geslacht. Soms zit je tijdens het maken van huiswerk te mijmeren over hem of haar. Wonderlijk dat jij voor hem of haar belangstelling krijgt, vind je niet? Deze ontdekking dat het andere geslacht aantrekkelijk is kan leiden tot het vage, moeilijk te omschrijven gevoel van verliefdheid (waardoor alle andere dingen naar de achtergrond verdwijnen), of tot los-vaste verkering. Dit zijn "spelvormen" op de weg naar de volwassenheid. Als deze spelvormen niet plaatsmaken voor een duurzame verhouding (gekenmerkt door trouw voor het gehele leven), dan gaat er iets scheef in jouw persoonlijkheidsontwikkeling. Dat is schadelijk voor de verdere ontwikkeling. Seksualiteit op zichzelf verlaagt de mens tot een dier dat zich uitsluitend richt op driftbevrediging. In een volwassen liefdesverhouding is het seksuele leven binnen het huwelijk geen zelfstandig gebied, niet het genieten van een avontuurtje, niet puur driftmatig gedrag. Het is opgenomen in de totale persoonlijkheid, het is de hoogste menselijke eenwording.

Groen, rijp, óf....rot?

Jullie ervaren puberteit, geslachtsrijping en de ontdekking van de ander vaak als erg ingrijpend. Geen wonder, want de gehele hormonale huishouding is in beweging. Deze veranderingen zijn bij het meisje eerder vervlochten in de totale persoon dan bij de jongen. Bij de jongens blijft de seksualiteit lang een zelfstandig gebied, los van het totale leven dat verantwoordelijkheid wil dragen. De seksuele ontwikkeling grijpt diep in op jullie belevingswereld. Misschien is bij jou (net als bij veel leeftijdsgenoten) dit juist het levensgebied waar jouw strijd tegen de zonde woedt, waardoor strijd, angst, schuld- en minderwaardigheidsgevoelens worden opgewekt. Blijven steken in los-vaste verhoudingen, vooral in flirtende omgangsvormen, is een bewijs van onrijpheid.

Een persoonlijkheid met driftmatig (seksueel) gedrag leidt tot uitspattingen en is niet rijp, maar rot.

Het is de wonderlijke wijsheid van onze Schepper, dat ons leven een ontwikkelingsgang heeft. Opmerkelijk is dat de Heere bij veel van Zijn kinderen juist in de woelige fase van het jong-zijn het ware geloof verwekt. Dat maakt tot een nieuwe mens. Het heiligt de gehele mens om aan het doel te beantwoorden waartoe God ons schiep. Dat bewaart voor veel zonde. Die heiliging beïnvloedt ook het seksuele gedrag.

Eeuwig wonder als wij, jij en ik, mogen groeien in de genade en naar lichaam en ziel het eigendom mogen zijn van onze getrouwe Zaligmaker Jezus Christus.

Zorg voor je lichaam

Naar aanleiding van het ledenblad kan ook aan de orde komen hoe we met ons lichaam omgaan. W.G. van Dorp, arts, schreef hierover in Daniël voor tieners.

Als je zo tussen de 12 en 16 jaar oud bent (en voor deze leeftijdsgroep is dit stukje met name bestemd), krijg je steeds meer aandacht voor je lichaam. Je gaat als het ware beseffen dat je een lichaam hebt. Als kind ben je je daar meestal niet zo van bewust. Dat wordt anders in de puberteit, zoals de periode tussen de kinderjaren en de volwassenheid over het algemeen wordt genoemd. In de puberteit treden er allerlei veranderingen op in je lichaam. Zo is goed merkbaar dat je je lichamelijk ontwikkelt van kind tot volwassen man of vrouw. Je gaat steeds meer (of soms steeds minder) aandacht aan je uiterlijk besteden. Je groeit ook veel sneller dan voorheen. Dat kan wel eens lastig zijn, omdat je armen en je benen zo lang worden, dat je als het ware niet weet waar je ze laten moet. Overigens is dit iets wat langzamerhand vanzelf weer beter wordt. Meisjes gaan meer aandacht aan hun uiterlijk besteden. Je krijgt te maken met roken, alcohol- en drugsgebruik. Lichamelijke prestaties gaan een rol spelen: sport wordt belangrijk. Misschien probeer je jezelf te bewijzen: met sport vind je het fijn om de eerste te zijn. In een groep neemt de één nog grotere risico's dan de ander: wie het meeste durft, die heeft ook het meeste aanzien in de groep. Dat "durven" vaak neerkomt op het nemen van onverantwoorde risico's wordt op de koop toe genomen.

Wat zegt de Bijbel over de zorg voor ons 1ichaam?

Alle hierboven genoemde zaken hebben in meerdere of mindere mate met je lichaam te maken. Wellicht komen er wel eens vragen in je op hoe je hier allemaal tegenover moet staan. Bij het zoeken naar een antwoord is het allereerst noodzakelijk om na te gaan of de Bijbel ons ook op dit punt iets te zeggen heeft. Zegt de Bijbel iets over de zorg voor ons lichaam? Mogelijk antwoordt je met: ja natuurlijk. Maar in de praktijk wordt er toch wel eens een ander antwoord gegeven. Dan wordt gedacht: wat in de Bijbel staat en wat in de kerk gezegd wordt, gaat alleen over geestelijke zaken. Het lichaam is van veel minder belang, zo redeneert men verder. Wat ik met mijn lichaam doe, doet er niet zo veel toe, als het met mijn ziel maar goed is. Je voelt wel aan dat deze gedachtengang niet juist is. Het is wel gemakkelijk om zo te redeneren, want je kan op deze manier een heleboel dingen goedpraten.

Wat Paulus zegt

Deze verkeerde manier van denken is lang niet nieuw. De mens heeft altijd al zo willen denken. Zo ook in de tijd van Paulus. We kunnen dat opmaken uit een brief die Paulus schrijft aan de gemeente van Korinthe.

In Korinthe was onder andere door het zendingswerk van Paulus een christen-gemeente ontstaan, voornamelijk bestaande uit niet-Joden, uit heidenen. Voor hun bekering leidden deze heidenen een heel ander leven. Zij deden veel dingen waarvan de Bijbel zegt dat het grote zonden zijn. Met name hadden veel mannen omgang met een vrouw, die niet hun eigen vrouw was. Nu was Paulus ter ore gekomen dat er ook in de christengemeente nog steeds sprake was van hoererij (1 Kor. 5: 1). Daarom gaat Paulus verderop in de brief hier dieper op in. Ook de Korinthiërs dachten dat er een scheiding was tussen geest en lichaam. In de "geest" waren zij bekeerd, maar wat ze verder met hun lichaam deden, werd minder belangrijk gevonden. Vandaar dat hoererij min of meer geaccepteerd werd. Paulus gaat hier fel tegenin en zegt dat hoererij een ergerlijke zonde is. Het is ook in dit verband dat hij spreekt over het lichaam als een tempel van de Heilige Geest. 1 Kor. 6: 19: "Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest....". En in vers 20 voegt hij er aan toe: "zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn". Uit deze en andere teksten (bijv. 1 Kor. 6: 15) blijkt wel dat er geen onderscheid gemaakt mag en kan worden tussen "geest" en "lichaam". De Bijbel heeft ons niet alleen wat te zeggen over "geestelijke zaken" maar heeft de hele mens op het oog.

Overigens is het een mooi beeld dat Paulus gebruikt. Realiseer je maar eens wat de tempel was: het was de plaats waar God op aarde wilde wonen. Aan de tempel in Jeruzalem werd dan ook de uiterste zorg besteed.

Als de Bijbel dan ook ons lichaam vergelijkt met een tempel, dan betekent dat nog al wat! Zo behoort ook ons lichaam de plaats te zijn waar God op aarde wil wonen.

Andere voorbeelden

Er zijn ook nog andere plaatsen in de Bijbel waar iets gezegd wordt over de zorg voor ons lichaam. Denk bijvoorbeeld aan de Tien Geboden en aan veel andere oudtestamentische wetten. Deze laatste hebben hun directe geldigheid voor ons verloren, maar we kunnen er toch veel uit leren over de zorg voor ons lichaam. Toch blijft het moeilijk om een rechtstreeks antwoord te vinden op onze vragen. Neem nu bijvoorbeeld het roken. Een rechtstreeks antwoord op de vraag of roken verantwoord is of niet zullen we niet kunnen vinden in de Bijbel. Naar wij kunnen aannemen was roken een onbekend verschijnsel in de tijd van de Bijbel, zodat alleen om deze reden al de Bijbel er niet over spreekt. Maar nemen wij het beeld van de tempel over, dan betekent dat dat wij voor ons lichaam moeten zorgen op een zelfde goede wijze als er voor een tempel werd gezorgd. Dit houdt zeker in dat wij aan ons lichaam niet nodeloos schade mogen toebrengen. Omdat van roken wel vast staat dat het schadelijke effecten heeft op ons lichaam, betekent dat, dat we het roken zo veel mogelijk moeten beperken, of liever nog maar helemaal moeten nalaten. Gaat het over stoer gedrag, dan geldt ook hiervoor wel degelijk dat we ons lichaam niet nodeloos in gevaar mogen brengen. Natuurlijk kunnen we ons lang niet altijd onttrekken aan gevaarlijke situaties. Dat hoeft niet en dat mag ook niet. De grens tussen wat wel en niet verantwoord is, is niet altijd precies aan te geven. Maar je moet er maar eens op letten: bij het zichzelf nodeloos in gevaar begeven zit vaak iets van egoïsme, je doet het voor jezelf en niet voor een ander.

Er zijn een heleboel dingen die in dit verband aan de orde zouden kunnen komen. Het belangrijkste is dat wij beseffen dat God in Zijn Woord een bepaalde levensstijl, een bepaalde manier van leven van ons vraagt. En deze manier van leven heeft betrekking op de hele mens, inclusief de omgang met ons eigen lichaam. Even belangrijk is het om te leren dat wij Gods instellingen niet meer kunnen houden. Ons behoud kan dan ook niet liggen in het voldoen aan Gods gebod, maar alleen in het geloof in de Heere Jezus. Dan zijn Gods geboden ook geen ondragelijke last meer, maar aangename regels voor een leven naar Gods wil. Dan is het te begrijpen wat de Heere Jezus bedoelt als Hij zegt: Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1986

Mivo +12 | 24 Pagina's

Het leven... Een wonder

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1986

Mivo +12 | 24 Pagina's