JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

D Achtergrondinformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

D Achtergrondinformatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Enkele gegevens over jeremia

Jeremia is de zoon van een priester Hilkia uit flnatoth. Hij is heel jong, misschien pas 12 of 13 jaar oud, tot profeet geroepen en meer dan 40 jaar profeet geweest.

Hij moest de "mond van God" zijn tot het volk. Hij moest het woord des Heeren doorgeven, zonder het af te zwakken of mooier te maken dan het was, Hij mocht zich niet aanpassen aan zijn toehoorders, om daardoor hun gunst te winnen. Maar wie gelooft men eerder, iemand die het oordeel aankondigt of iemand die van vrede spreekt, een ekonoom die aandringt op noodzakelijke bezuiniging of een man die zegt dat het nog wel meevalt, terwijl men het tegendeel voor ogen ziet ? Jeremia heeft het goede voor zijn volk bedoeld, maar hij wordt gehaat en bespot, als een verrader behandeld en lange tijd gevangen gehouden.

In zijn persoonlijk leven was de profeet een symbool van de ellende die zijn volk zou treffen. Hij was een eenzaam man, hij mocht geen vrouw nemen, over sterfgevallen mocht hij niet treuren en aan vreugde geen deel nemen (Jer. 16:1-9). Hij heeft gesidderd onder het oordeel alsof het voor hem zelf gold en met bewogenheid teruggeroepen tot de Heere: "0 land, land, hoort des Heeren woord" (Jer. 22:29).

Soms zit Jeremia moedeloos terneer omdat hij de onvruchtbaarheid van zijn werk, en de onbekeerlijkheid van zijn volk ziet. Maar de Heere sterkt hem en bewaart hem (Jer. 1:18 en 19). Het vertrouwen op God is zijn enige steun en zijn kracht om tegenover het goddeloze volk, dat zich tegen hem keert, te staan als een vaste stad en een koperen muur.

Jeremia is niet alleen boeteprediker, hij spreekt ook over verlossing. Maar die verlossing zal komen dóór het gericht heen. Juda zal weggevoerd worden naar Babel, maar na 70 jaar verlost worden (Jer. 25:12). De geestelijke verlossing van Israël, en van heel Gods Kerk, zal komen door de Messias Jezus Christus (Jer. 30:18-22 en 31:33- en 34). "Maar dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de Heere: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn" (Jer. 31:33).

2. De ondergang van juda

Jeremia profeteert onder de laatste koningen van het rijk van Juda: Josia, Joahaz, Jojakim, Jojachin en Zedekia. het tienstammenrijk is dan al weggevoerd naar flssyrië, maar het twegitammenrijk Juda heeft nog een beperkte zelfstandigheid. Het is maar een klein landje, a.h.w. een speelbal tussen de omringende wereldmachten. Eerst is het een vazalstaat van Assyrië, daarna van Egypte, tenslotte van Babel, dat in de tijd van Jeremia opkomt als wereldmacht. De wegvoering van Juda naar Babel gebeurt in drie fasen.

Eerste wegvoering. Tijdens de regering van Jojakim verschijnt Nebucadnezar, koning van Babel, voor het eerst te Jeruzalem. Hij neemt de vaten van de tempel mee naar Babel en een menigte aanzienlijke jongemannen (onder wie ook Daniël). Jojakim mag koning blijven, maar als vazal van Babel. Ondanks de waarschuwingen van Jeremia om de koning van Babel trouw te blijven, en het oordeel van God te aanvaarden, probeert Jojakim het gehate juk van Babel af te werpen.

Tweede wegvoering• Nebucadnezar komt weer en belegert het opstandige Jeruzalem. Jojakim is inmiddels een eerloze dood gestorven. Zijn zoon Jojachin regeert pas drie maanden als Jeruzalem wordt ingenomen. Hij wordt weggevoerd, samen met allen die voor de opstand verantwoordelijk waren, zoals vorsten, helden, handwerkslieden en nog anderen (ook de"profeet Ezechiël) .

Juda wordt nog niet geheel vernietigd, Zedekia wordt tot koning aangesteld. Valse profeten verkondigen dat Jojachin en al de gevangenen binnen twee jaar weer terug zullen komen en dat het juk van Babel zal verbroken worden.

Jeremia raadt hen aan het oordeel van God te aanvaarden. Derde wegvoering. Zedekia breekt zijn eed van trouw; dan wordt Juda geheel vernietigd, het land en de stad Jeruzalem worden verwoest, de aanzienlijken gedood, het volk gedeporteerd. Slechts enkele arme mensen mogen in het land achterblijven. Jeremia wordt uit de gevangenis bevrijd (Jer. 39: 11-14) en mag ook in Juda blijven.

3. In Jer. 1 lezen we dat Jeremia profeteert, dat het onheil uit het noorden'zou komen. Hij ziet een gezicht van een ziedende pot, die overkookt. Met die pot wordt Jeruzalem -het tweestammenrijk- bedoeld. God wil ze als het ware zieden en koken in Zijn toorn door het "vuur" van de Babyloniërs. Deze profetie is nu vervuld. Nebucadnezar is met zijn leger dichtbij. Babylonië ligt ten noordoosten van Israël.

4. De priesters eisten na de felle rede (Jer. 7:1-15) de dood van Jeremia, maar de vorsten (ministers) weigeren dit, met een beroep op Hizkia, die ook de profeet Micha niet doodde, toen die tegen stad en tempel profeteerde (Jer. 26). Wel hebben diezelfde vorsten en Jojakim zich niet ontzien om de profeet Uria die dezelfde prediking had geprofeteerd als Jeremia, uit Egypte te laten halen en ellendig om te brengen. Waarschijnlijk had Jeremia in Ahikam een beschermer, zoals eens Luther had in Frederik de Wijze.

Ahikam was een man, die macht en aanzien had bij het volk. Hij beschermde Jeremia door zijn beleid en gezag. Zie verder van deze Ahikam: 2 Kon. 22:12 en 14 en 25. En Jer. 39:14).

5. De vorsten waren meer onder de indruk van de woorden van Baruch dan de koning. Er staat: zij verschrikten (vers 16). De koning vreest niet voor Gods oordelen, ook niet voor de koning van Babel. Maar als hij sterft, liggen de legers van Nebucadnezar voor Jeruzalem.

6. Jojakim bracht als koning zijn volk tot aan de rand van de afgrond. De meeste van zijn staatslieden waren met verblindheid geslagen. Tegenover de dreiging van Babel hoopte en rekende men telkens op de hulp van de zijde van de Egyptenaren. Maar deze hulp was hetzelfde als leunen op een rietstaf, die geen kracht kan bieden, maar de handen doorboorde. Jeremia kwam hier sterk tegenop, maar Jojakim wilde niet luisteren. Hij kwam zijn verplichtingen ten opzichte van Nebucadnezar niet na en heulde met Farao. Nu maakt Nebucadnezar zich op om zich voor deze terging te wreken en zal hij Jeruzalem belegeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1984

Mivo -16 | 36 Pagina's

D Achtergrondinformatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1984

Mivo -16 | 36 Pagina's