JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

A. Vertelschets -12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

A. Vertelschets -12

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na Zijn opstanding heeft de Heere Jezus gezegd: "Ga naar Galilea en daar zult gij Mij zien". De discipelen hebben dit gedaan en lopen nu rond door hun geboortestreek. 0 wat moeten ze veel denken aan hun Meester met Wie ze hier zoveel dagen doorgebracht hebben.

En nu, nu zijn ze alleen. Ja, hun Meester is wel opgestaan, maar is niet meer bij hen zoals vroeger.

Nu moeten ze wachten op de opdracht van de Heere. Om hun tijd te vullen en ook om aan geld te komen voor hun eten, zegt Petrus: "Ik ga vissen".

"Dan gaan we mee", zeggen de andere discipelen.

De boot wordt klaargemaakt en in de nacht varen ze uit. Het grote sleepnet, de zegen, wordt door het water getrokken. De hele nacht wordt er hard gewerkt, maar het net is steeds leeg als ze het optrekken. Ontmoedigd zien ze de zon aan de horizon al boven de bergen uitkomen. Daarom besluiten ze om te stoppen. Als ze bij het strand komen, zien ze daar een vreemdeling staan. Hij vraagt of ze iets te eten hebben. Ze schamen zich dat hun netten nog leeg zijn en daarom klinkt hun antwoord nors: "Nee".

De man loopt niet weg maar zegt: "Werp dan het net nog eens uit, maar nu aan de rechterzijde, dan zullen jullie zeker vangen". Zou die vreemdeling soms vanaf de kant een school vissen zien? Waarom moeten ze anders hun net aan de rechterkant werpen? Dat doen ze toch altijd links?

Wat een vreemde opdracht. Maar toch werpen ze hun net uit.

Als ze het even later weer op willen trekken, is het net helemaal vol. De hele nacht hebben ze gevist en niets gevangen. Nu is het net helemaal vol. Dat wonder kan door niemand anders gedaan worden dan door de Heere Jezus. Johannes roept dan ook uit: "Het is de Heere". Als Petrus dat hoort, werpt hij zich in de zee en haast zich naar de Heere toe. Na een poosje komen ook de andere discipelen met het scheepje. Ze worden allemaal door de Heere Jezus uitgenodigd om met Hem te eten. Op het strand zien ze een vuurtje met vis erop en brood erbij. Jezus zegt: "Breng nu ook van de vissen die jullie gevangen hebben". Het net wordt opgetrokken en -wat een wonder- er zitten 153 grote vissen in.

Wat geeft de Heere Jezus Zijn discipelen toch een les. Net zoals ze nu vissen wilden vangen, moeten ze straks mensen vangen in het visnet van het evangelie. Ook daarbij zullen ze grote teleurstellingen ondervinden. Ze kunnen het ook niet in eigen kracht, maar de Heere zal hen helpen.

Blij zitten ze nu met hun Meester te eten. Veel gesproken wordt er niet. Zelfs Petrus houdt zijn mond. Gaan zijn gedachten ongemerkt terug naar de zaal van Kajafas? Daar brandde immers ook een kolenvuur en toen wilde hij immers niet bij de Heere Jezus gerekend worden?

Hij wordt opgeschrikt uit zijn gepeins. De Heere Jezus vraagt hem: "Simon, Jona's zoon, hebt gij Mij liever dan dezen?"

Simon zijn oude naam. Dat herinnert hem aan zijn verloochening. Maar toch antwoordt hij: "Ja Heere, Gij weet dat ik U liefheb" "Weidt Mijn lammeren", zegt Jezus. Hij krijgt de opdracht om het werk van een herder te gaan doen. Wij zouden zeggen: het werk van een dominee.

Wat een wonder voor Petrus. Zou hij dan toch weer voor Gods kudde mogen zorgen?

Hij begrijpt wel waarom de Heere Jezus vraagt of hij Hem liefheeft. Hij heeft immers drie keer gezegd dat hij zijn Meester niet kende. Daarom is hij het niet meer waard om een apostel van Christus te zijn.

De Heere vraagt hem nog een keer: "Simon, hebt gij Mij lief?" En hierna zelfs nog eens. 0, wat wordt Petrus verdrietig. Gelooft de Heere hem dan niet meer?

Daar heeft hij het wel naar gemaakt. Hij heeft alles verknoeid. Maar toch kan hij de Heere niet missen en daarom zegt hij: "Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb". Gij weet van mijn zonde, van mijn verloochening, maar U weet ook van mijn verdriet daarover. Ik heb straf verdiend, maar toch heb ik U lief. "Weidt Mijn schapen", zegt Christus.

Petrus wordt hier in zijn ambt hersteld. "Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, Hij kan Zichzelf niet verloochenen".

Petrus mag Christus' schapen en lammeren weiden en hoeden.

Maar de Heere zegt hem ook dat dit geen gemakkelijk werk zal zijn. De mensen zullen hem haten. Hij zal zelfs in de gevangenis komen en gedood worden.

En jij?

Om Hera echt te volgen, moet je net als Petrus de Heere liefhebben.

Die liefde geeft God in je hart als Hij dat nieuw maakt.

Als jij de Heere mag volgen, zal Hij je kracht geven om te doen wat Hij van je vraagt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1983

Mivo -16 | 25 Pagina's

A. Vertelschets -12

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 1983

Mivo -16 | 25 Pagina's