JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Vrede op aarde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrede op aarde

Achtergrondinformatie

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De herders

Zoals in het overzicht van de stof al werd gezegd, werd de geboorte van Jezus niet bekendgemaakt aan mensen, die eer en aanzien genoten. Integendeel: de engelen verkondigden hun boodschap aan herders. Dat waren juist mensen die veracht werden, die niet belangrijk waren. Om het maar in een hedendaagse term te zeggen: "het waren a-sociale figuren". Waarom verachtte men in die tijd herders? Ze stonden bekend als mensen die het met het mijn en dijn niet zo nauw namen, d.w.z. dat ze nogal oneerlijk waren. Verder kwamen deze mensen veel in aanraking met dode lichamen. Daardoor waren ze onrein. Dat was voor de Farizeeërs en belangrijke reden om herders te verachten.
Op verschillende manieren werden herders gediscrimineerd. Zo mochten ze niet optreden als getuigen voor een rechtbank. Ze werden weggedrukt uit de samenleving. Maar juist aan die verachte, weggedrukte mensen brengen de engelen hun blijde boodschap. Het zijn juist die mensen, die God opzoekt. Dat lezen we ook in 1 Kor. 1: 27 en 28: "Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; en het onedele heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken." Juist deze herders verwachtten de verlossing. Dat is op te maken uit de tekst. Let eens op het woordje "ziet" en het driemaal gebruikte "U" in vers 10, 11 en 12.
Ziet betekent: let er op, hier is iets bijzonders. In de oorspronkelijk tekst staat een vorm van "u" die slechts weinig gebruikt wordt en die kan worden weergegeven met: voor u; tot uw heil.
Verachte herders moeten van God gaan getuigen; van het wonder van Jezus' geboorte. Zij maakten alom bekend het woord, "dat hun van dit kindeke gezegd was".
Zij geloofden. Door hun geloof mochten zij dit wonder overal gaan vertellen. Door hun geloof mochten ze terugkeren, "verheerlijkende en prijzende God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was."

Het Woord is vlees geworden

De geboorte van de Heere Jezus is een groot wonder. Het betekent dat God werd geopenbaard is het vlees (1 Tim. 3: 16). God wilde mens worden om zondige mensen te verlossen. De mens is immers gevallen en kan zichzelf niet meer verlossen. Er is vanuit de mens nooit meer een weg naar God mogelijk. Maar doordat God Zelf mens werd is er een weg geopend om de mens te verlossen: het Woord is vlees gevorden (Joh.1: 14). Het wonder zit in het grote contrast: de mens kan zichzelf niet verlossen en God Die mens werd om die mens te verlossen.

Vrede in de Bijbel

- Het Oude Testament

Vrede is in het Hebreeuws "sjaloom". Dit woord wordt in het Oude Testament in verschillende betekenissen gebruikt. "Sjaloom" kant van "sjalam", wat de volgende betekenissen heeft:
- ongedeerd zijn
- gezond zijn
- in een gelukkige toestand verkeren

Er zijn verschillende betekenissen van "sjaloom" in het Oude Testament.
1. Sjaloom als groet
Het wordt gebruikt als welkomstgroet: Richt. 19: 20: "Toen zeide de oude man: "Vrede zij u"." Het wordt ook gebruikt bij een afscheid: Ex. 4: 18: "Jethro dan zeide tot Mozes: "Ga in vrede"."
2. Sjaloom als tevredenheid
Dit vinden we in Ex. 18: 23: "Zo zal ook al dit volk in vrede aan zijn plaats komen."
3. Sjaloom als gerustheid
David zegt in Psalm 4: 9: "Ik zal in vrede tezamen nederliggen en slapen, want Gij, o Heere, zult mij doen zeker wonen". Hier is het een gerustheid als vertrouwen op God.
4. Sjaloom als voorspoed
In Ps. 73: 3 spreekt Asaf over de vrede der goddelozen. Hier betekent het enkel voorspoed. De diepere vrede, waarvan we lezen in Ps. 85, missen de goddelozen. Daar staat: "De gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen".
5. Sjaloom als afwezigheid van oorlog
Hier duidt het woord op een goede verstandhouding tussen personen of volken. Vrede is hier het tegenovergestelde van oorlog. In die betekenis wordt door ons ook het woord "vrede" gebruikt. 1 Sam. 7: 14: ".....en er was vrede tussen Israël en de Amorieten".

Het vrederijk

De grootste betekenis van vrede vinden we in de verwachting van het Vrederijk. Eens zal de Messias-Koning als vredevorst heersen. Aan deze vrede zal geen einde komen (Jes. 9: 5 en 6).
Op de nieuwe aarde zal er een volmaakte vrede zijn. Vrede tussen God en de mens, mens en mens, mens en dier. Het is weer Jesaja die hiervan profeteert: "De wolf zal met het lam verkeren".... "en een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder" "men zal nergens leed doen" "de aarde zal vol van de kennis des Heeren zijn" "de heidenen zullen vragen naar de wortel van Isaï" en "Zijn rust zal heerlijk zijn".
Deze vrede is verworven door Hem, Die geboren werd in Bethlehem, en Die geleden heeft op Golgotha. De straf, die ons "sjaloom" aanbrengt, was op Hem.

Het Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament, dat in het Grieks geschreven is, lezen we voor "vrede" het woord "eirènè". Het gaat uit van "orde, rust" tussen twee oorlogen in. We onderscheiden hier twee soorten vrede, namelijk uiterlijke vrede en innerlijke vrede.

- Uiterlijke vrede

Deze vrede zien we waar mensen met elkaar in een goede verstandhouding leven. We moeten deze vrede, als we die hebben, proberen te behouden. Paulus zegt: "Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen" (Rom. 12: 18). Het is dus een Bijbelse opdracht om met elkaar een goede verstandhouding er op na te houden. Dank zij Gods genade is zo een menselijke samenleving mogelijk.
We zien in de Bijbel ook het ontbreken van deze vrede. Bijvoorbeeld bij de Joden en de Samaritanen die elkaar intens haatten. Zo zouden er meer Bijbelse voorbeelden te noemen zijn. De Bijbel zegt ons dat we de vrede met de mensen moeten onderhouden. "Jaagt de vrede na met allen" (Hebr. 12: 14). We moeten vrede houden met alle mensen, tenzij we in strijd komen met de vrede met God en ons geweten (Hand. 5: 29). Proberen we deze vrede te houden of zoeken ve graag ruzie. Haten we anderen? Als we om ons heen kijken, komt er van deze uiterlijke vrede niet veel terecht.
Waar vinden we nog vrede?
Niet in de gezinnen,
niet tussen families en kerkelijke groeperingen,
niet tussen werkgever en werknemers,
niet tussen politieke partijen,
niet tussen verschillende rassen,
niet tussen allerlei volkeren,
enz, enz.
De aarde is vol haat en nijd. De ene oorlog volgt de andere op. De opdracht om vrede te houden met alle mensen, geldt ook voor ons. Ja, we moeten zelfs onze vijanden liefhebben. Dat lijkt onmogelijk. Toch kan het. Als we vrede met God hebben door de kracht van Christus.

- Innerlijke vrede

Van innerlijke vrede kunnen we spreken als de rechte verhouding met de Heere weer hersteld is. Als de verhouding met Hem niet goed is, hebben we oorlog met Hem. Voor deze vrede is de Middelaar, Jezus Christus, nodig. Door Hem, de Vredevorst, kunnen mensen de innerlijke vrede krijgen. Hij heeft de satan, de verstoorder van deze vrede, overwonnen. Daarom kan hij de vrede herstellen.
Deze vrede vindt zijn oorsprong in God.
Hij is de God des vredes.
De Middelaar verwerft de vrede, daarom is het ook de vrede van Christus.
Hij deelt de vrede uit.
Hij is de Heere des vredes.
Hij Zelf is onze vrede.
Vrede met God is iets, dat "alle verstand te boven gaat". Er komt dan een einde aan alle vijandschap tegen de Heere. Simeon kende dat. Hij zong: "Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw Woord". Die vrede verkrijgen we door het geloof in God. De herders hadden die vrede. Hebben wij hem ook? Mogen wij met kerstfeest uit de grond van ons hart zingen: "Ere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen". Als we de Heere liefhebben, mogen we dat zingen. Met ons verduisterd verstand kunnen we er niet bij dat de Heere eens een vrederijk zal geven aan Zijn kinderen. Het lijkt er meestal niet op. In de Bijbel lezen we: "Ik zend u als schapen in het midden der wolven." Dat betekent dat Gods kinderen hier op aarde strijd hebben. Dat betekent ook dat ze straks vrede zullen hebben, omdat hun Koning, hun Vredevorst, voor die vrede gezorgd heeft.
Ja Hij, de Heer' zal al hun tranen drogen;
en dood en rouw en moeite zijn gedaan,
want d'eerste dingen zijn voorbijgegaan.
Hun lied zal 't Lam, Dat voor hen stierf,
verhogen.

Actualisering van het verhaal

We kunnen "vrede op aarde" op verschillende manieren actualiseren. Hier volgen enkele voorbeelden.

1. Vrede tussen mensen onderling als gevolg van de komst van het vredesevangelie
In Abenaho op Irian Jaya was er tot voor kort steeds oorlog tussen de verschillende stammen, want er moest wraak genomen worden tegen de vijand: elke dode die viel moest gewroken worden. Als teken van oorlogszucht lieten de mannen het haar lang groeien, smeerden zichzelf en hun haar in met varkensvet en roet.
Sinds de komst van het evangelie (1964), gebracht door ds. Kuyt is hier veel veranderd. De haren zijn nu geknipt. Dat is een geweldige gebeurtenis geweest voor deze irensen. Want dat betekende dat ze geen oorlog meer zullen voeren, dat ze zichzelf niet meer zullen wreken. Men wil zich niet meer wreken, want de Heilige Geest heeft hen geleerd door de prediking van Gods Woord: "Hebt uw vijanden lief". In de Pass Valley waarin Abenaho ligt is het vrede: vrede tussen mensen, als vrucht van de vrede met God.

(Uit: "Maar nu nabij gekomen" door ds. C.G, Vreugdenhil, blz. 18 Uitg.: Den Hertog, Utrecht, 1978)

2. Vrede met God in het hart, ondanks bespotting en straf van de wereld
Een ambassadeur van Jezus Christus
"Ik kwam in het strafkamp. De gebruikelijke kledij werd me uitgereikt. Ik kreeg laarzen maat 43, in plaats van de mij passende maat 39. Het gewatteerde jack was zo groot, dat men twee mannen zoals ik er in zou kunnen stoppen; de mouwen hingen me tot aan de knieën. Een clown, in een overdreven, ongewoon lachwekkende vermonming, kan bij de toeschouwers nog sympathie en bijval opwekken. Ik moest er echter afstotend en weerzinwekkend als een vogelverschrikker uitzien. Het stond me tegen, in zulke kledij te verschijnen, maar ik moest wel gaan. Nauwelijks had ik de barak betreden, of een daverend gelach barstte los, en er werd geroepen: "De heilige vader is gekomen!"
De gevangenen omringden mij, maar niet alleen om een vrolijk voorval te beleven, maar ze wilden tegelijk mij, een gelovige, beledigen.
Sedert mijn komst in het kamp wisten alle bewoners, dat ik een christen was, over wie hen al tevoren verteld was. Mijn ontvangst in de barak was door de kampleiding op deze manier voorbereid. Een oudere kampeling boog zich voor mij en zei met gespeelde eerbied: "Ik groet u, heilige vader! U bent toch de ambassadeur van Jezus Christus zelf? We hebben allemaal ervan gehoord. U vertegenwoordigt de belangen van de hemel, nietwaar?" De gevangenen rondom mij lachten nog steeds luid en ze vermaakten zich om de meesterlijke wijze, waarop de oude zijn rol speelde. Ik zweeg eerst een ogenblik. De woorden "ambassadeur van Jezus Christus" klonken in mijn oren na. Ze waren bedoeld als schimp, ze konden mij echter niet kwetsen, ze werkten het tegendeel uit: ze gaven mij moed.
De gevangenen wachtten gespannen op mijn antwoord, ik vergat mijn lachwekkende kleding en zei dat ik inderdaad de belangen van de hemel en van Jezus Christus vertegenwoordigde en dat ik alleen op grond hiervan door de atheïsten werd gehaat en in het strafkamp was gebracht.
Dat was mijn eerste preek voor lachende zondaren. Het werkte ook naar mijn kant iets uit; het gaf me zoveel moed, dat ik het liefst elk van deze spotters omarmd zou hebben uit dankbaarheid daarvoor, dat ze mij aan mijn hoge ambt herinnerd hadden. Mijn hart liep over van vreugde, dat de Heere zelf mij hier naar toe gezonden had. Nooit tevoren in mijn leven was ik me zo van de wetenschap bewust, welk een grote eer het is, een ambassadeur van de Heere te zijn. Het kwam me voor, alsof ik me in de meest eervolle positie bevond en de geestdrift waarmee ik sprak, was nog nooit zo groot geweest. Ik sprak met brandend hart van Christus en van Zijn grote liefde tot ons, zondaren, en dat ik Hem daarom meer dan mijn eigen leven liefhad. Ik was zeer verheugd, dat ik de gevangenen verzekeren kon, dat Jezus tot even zo grote liefde, ook voor hen bereidwillig was. De spotters waren verrast, mij met hen spektakel niet van mijn stuk gebracht te hebben. Zij konden zeker niet vermoeden, hoeveel vreugde mij in deze ogenblikken ten deel viel.
Velen zijn angstig voor de gevangenis, zo verging het mij vroeger ook. Maar de tegenwoordigheid des Heeren gedurende mijn gevangenschap heeft me zoveel gelukkige ervaringen gebracht, dat ik die voor geen enkele prijs ter wereld tegen vele zorgeloze jaren van vrijheid geruild zou hebben.

Een christen uit de U.S.S.R. (Uit "Friedenstimmecontact", juli/aug.1980)

3. Vrede met God in het hart, ziende op de eeuwige vrede in de hemel
Meptemboek was de grote hoofdman in Landikma. Onder de prediking van het evangelie is hij tot bekering gekomen. Van een leeuw (o.a. oorlogvoeren) werd hij tot een lam (volgeling van Christus). Hij getuigde in zijn leven vaak van de vorderlijke onweerstaanbare kracht van de Heilige Geest, die zijn vijandschap tegen God had overwonnen. Ds. Vreugdenhil schrijft het volgende: "We zochten hem op vlak voor zijn dood. Toen ik zo bij hem in zijn hut zat, heb ik nog even met hem gesproken. Ik vroeg hem: "Wat denk je vriend, zou je nog lang blijven leven?" Hij antwoordde mij: "Ik denk van niet, kijk maar eens naar mijn armen en mijn ribben". En terwijl hij dat zei, liet hij zijn ribben zien in het schijnsel van het vuurtje, dat in het midden van de hut lag te branden. Er was niet veel meer van hem over. Het eens zo sterke oorlogshoofd was uitgeteerd en ook hij zou de weg gaan van alle vlees. De sterkste is enkel ijdelheid. Ik vroeg hem: "Ben je bang om te sterven?" Hij keek me eens aan, zonder angst of opwinding in zijn ogen zei hij: "Neen, ik ben niet bang om te sterven, want dan ga ik naar de Heere toe." Samen hebben we toen nog gebeden en gevraagd of de Heere hem een ruime ingang wilde geven in de eeuwige heerlijkheid. Zijn ogen glinsterden, toen hij daaraan dacht, dat hij eenmaal bij de grote schare zou zijn, die niemand tellen kan, uit alle naties en geslachten, en volken, en talen, staande voor de troon en voor het Lam, bekleed met lange witte klederen en palmtakken in hun handen. Ik keek naar de schamele kleding, die hij droeg, en ik dacht: wat zul jij een goede ruil doen straks, als de Heere Jezus je roept om in te gaan in de vreugde des Heeren. "Ja", zei hij, "ik heb wel heel veel zonden gedaan, maar de Heere heeft me toch gewassen in het bloed van het Lam, en daarom ben ik niet bang om te sterven." De volgende dag is hij overleden. Toen was het eeuwig vrede voor Meptanboek."

(Uit: "Maar nu nabij gekomen", blz. 42/43)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1980

Mivo -16 | 43 Pagina's

Vrede op aarde

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 1980

Mivo -16 | 43 Pagina's