JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Jona

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jona

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

"Peter, wil jij straks naar tante Truus gaan, en zeggen dat wij morgenavond niet kunnen komen?" Peter zegt niets en gaat gewoon door met het spel waar hij mee bezig is. Moeder loopt weg zonder op antwoord te wachten. Na ongeveer tien minuten loopt Peter de kamer uit, gaat de gang in en pakt zijn jas. Dit ziet moeder en ze vraagt nog eens aan Peter of hij eerst even wil doen wat zij hem gevraagd heeft. Deze mompelt iets bij zichzelf en loopt het huis uit. Daar staat hij, op het trottoir. Om naar tante Truus te gaan, moet hij rechts, maar... om naar Menno, z'n vriendje te gaan, moet hij links. Wat zal hij doen? Eerlijk gezegd heeft hij weinig zin om naar tante Truus te gaan. Moeder kan zelf best even gaan; hij is per slot van rekening geen kleine jongen meer, die steeds weer boodschapjes moet doen voor z'n moeder. Stel je voor, dat Menno het hoort. Die zou hem lekker uit staan lachen. Even aarzelt hij nog, maar dan weet hij wat hij gaat doen. Hij gaat naar links, naar Menno.

De roeping van Jona, zijn vlucht en de gevolgen daarvan (Jona 1)

Op een zekere dag roept de Heere Jona en geeft hem een boodschap. Hij moet gaan prediken tegen Ninevé, een stad die bekend staat om zijn goddeloosheid. Jona heeft hier weinig zin in en hij neemt zich dan ook voor, het niet doen. Hij wil niet naar een land dat een gevaar betekende voor Israël (zie achtergrondinformatie en Jona 4: 2). Hij gaat naar de havenstad Jafo (het tegenwoordige Jaffa) en vindt daar een schip, dat naar Tharsis zal varen. Jona betaalt de vrachtprijs en hij vaart mee. Zover mogelijk weg van Israël en bovenal, zover mogelijk weg van de God van Israël. Onderweg steekt een vreselijke storm op, maar Jona slaapt.
Onderweg steekt een vreselijke storm op, maar Jona slaapt, terwijl de bemanning in grote nood is. De schipper wekt hem en roept hem op om ook te bidden tot zijn God (vers 10 en 11). Tenslotte gaat men het lot werpen om de schuldige te vinden en Jona wordt aangewezen. Hij is de oorzaak van deze storm. Dan zegt hij tegen de bemanning van het schip dat ze hem maar overboord moeten werpen. Dat zal de storm op doen houden. Eerst weigeren deze mannen nog, maar als blijkt dat niets meer helpt, bidden ze tot God of Hij hun het bloed van deze man niet toe wil rekenen. Dan wordt Jona overboord gezet en de storm gaat liggen. Hij verdrinkt niet; op een wonderlijke manier zorgt God voor hem. Jona wordt opgeslokt door een grote vis.

Het gebed van Jona (Jona 2)

Vanuit het binnenste van de vis roept Jona tot God en belijdt zijn schuld. Heel zijn innerlijke strijd wordt in dit hoofdstuk beschreven. Hij voelt zich uitgestoten van voor Gods ogen. Maar ook het geloofsvertrouwen van Jona komt naar voren. Hij gelooft dat God hem uiteindelijk verlossen zal uit deze nood. Hij eindigt zijn gebed met de woorden: "Het heil is des Heeren", waaruit helder naar voren komt, dat hij ondanks alles, God de eer geeft. Dit gebed spreekt Jona uit als hij in grote nood is. Naar de mens gesproken is er geen redding meer mogelijk. Doch dan doet hij het beste wat hij doen kan, nl. bidden tot de levende God. Na drie dagen spreekt de Heere tot de vis en deze spuwt Jona op het droge.
We mogen altijd tot God bidden, zeker als we problemen hebben. Op het werk, op school, of met het maken van het huiswerk, altijd mogen we God om uitkomst vragen. Op het gebed wil God hulp schenken. Dat kunnen we lezen in Psalm 86: "Wie u aanroept in de nood, vindt Uw gunst oneindig groot."
Zo zagen we dat Jona, hoewel hij een knecht van God was, toch op het verkeerde spoor raakte. Hij deed hier precies het tegenovergestelde van datgene, wat God van hem vroeg. Dat was beslist niet zo netjes van Jona. Hij had God moeten gehoorzamen, zeggen we nu, en voor we er erg in hebben, maken we Jona allerlei verwijten. Inderdaad, hij was fout, maar zijn wij dat ook niet vaak? Hoeveel dingen weigeren wij niet te doen, die God vraagt? Laten we daar eerst eens over nadenken. Ook wij moeten steeds weer vragen:
"Leer mij naar Uw wil te hand'len.
'k Zal dan in Uw waarheid wand'len.
Neig mijn hart en voeg het saêm,
tot de vrees van Uwe Naam."

De tweede roeping van Jona en zijn profetie tegen Ninevé (Jona 3)

Gods geduld met Jona is groot. Hij roept hem nog een keer. En nu gaat Jona wel. De boodschap die hij moet prediken, is niet zo mooi: "Nog veertig dagen, dan zal Ninevé worden omgekeerd." En wat gebeurt er? De inwoners van Ninevé geloven de boodschap van Jona en krijgen berouw over hun zonden. Op bevel van de koning wordt een algeheel vasten uitgeroepen. Misschien, zo denken ze, zal God Zijn toorn afwenden, en de stad niet vernietigen. En inderdaad, God ziet hun berouw en na veertig dagen wordt de stad niet verwoest. "....en Hij deed het niet" (vs. 10).

De gebeurtenissen die na de prediking plaatsvinden (Jona 4)

Jona is zeer boos als God de aangekondigde straf niet uitvoert. God betoont Zijn barmhartigheid; die is groter dan Zijn toorn. Jona beklaagt zich hierover tegen God, en wil liever sterven dan leven. De Heere vraagt hem of het wel terecht is dat hij zo boos is.
Dan gaat Jona de stad uit en bouwt een afdakje boven zijn hoofd om in de schaduw te kunnen zitten. God geeft hem er nog een wonderboom bij zodat de zon hem nu in het geheel niet meer steekt. Hierover is Jona zeer verblijd. Maar doordat God een worm aan de boom laat knagen, is deze de volgende dag verdord. Jona wordt door de hitte van de zon gekweld en hij vraagt voor de tweede maal om te mogen sterven, en weer vraagt God hem of het wel terecht is dat Jona zoiets vraagt.
Jona krijgt een laatste terechtwijzing van God. God zegt hem "Jona, jij zou graag willen dat die wonderboom in leven gebleven was, terwijl je er niet eens aan gewerkt hebt. Zou Ik dan die grote stad Ninevé niet bewaren, waar 120.000 kinderen wonen, en ook nog veel vee (Jona 4: 12)?"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1979

Mivo -16 | 24 Pagina's

Jona

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1979

Mivo -16 | 24 Pagina's