JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Jozef niet meer thuis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jozef niet meer thuis

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen:
Genesis 37 : 12-24

Zingen:
Psalm 3 : 1, 2, 3, 4
Psalm 38 : 20, 21, 22
Psalm 69 : 9, 14
Psalm 130 : 2, 4
Psalm 142
Psalm 105 : 10 (slotzang)

Kerntekst:
'Als nu zijn broeders zagen, dat hun vader hem boven al zijn broeders liefhad, haatten zij hem, en konden hem niet vredelijk toespreken. Ook droomde Jozef een droom, dien hij aan zijn broeders vertelde; dies haatten zij hem nog te meer.' (Genesis 37 : 4, 5)


Zie je daar die herders? Met elkaar drijven ze hun schapen in de stal. Ze zijn vrolijk en luidruchtig doen ze hun werk. Alleen die ene herder is stiller. Eigenlijk is het nog maar een jongen, die daar ook de schapen naar binnendrijft. Zijn gezicht staat ernstig. Het is duidelijk te zien dat hij het moeilijk heeft. De hele dag heeft hij samen met zijn broers op de schapen van zijn vader gepast. Wat zijn de broers grof en goddeloos geweest. Zelfs de mensen in de omgeving spreken er al over. "Kijk, daar heb je die aiwe herders weer, dat zijn nu kinderen van die vrome Jacob" En dat vindt hij nog het ergste van alles. De naam van zijn vader, maar ook de Naam van de Heere wordt gelasterd. Dat kan hij niet verdragen. Hoe komt dat? Hij houdt van zijn vader en nog veel meer van de Heere. Hij vreest de Heere met heel zijn hart. Je zult inmiddels wel begrijpen wie deze jonge herder is. Het is Jozef. Zeventien jaar is hij nu en zijn vader vindt hem oud genoeg om mee te gaan met de broers. Ja, het werk op zich vindt Jozef fijn, maar tussen zijn oudere broers voell Jozef zich niet op zijn gemak. Erger nog, het doet pijn en het geeft hem verdriet zijn broers zo grof te zien en te horen zondigen. Vind jij het ook zo erg als er in jouw groep wordt gespot en gezondigd? Of doe je er aan mee? Wat erg! De mensen om ons heen letten op ons. Door wat je zegt en doet kun je de kerk, ja erger nog, de Heere Zelf te schande maken.
Jozef kan er niet aan meedoen. Iedere keer waarschuwt hij zijn broers. Ze lachen Jozef uit: "Dat brave broertje moet niet zo moeilijk doen." De woorden van Jozef maken geen indruk bij zijn broers. Daarom gaat Jozef naar zijn vader. Hij vertelt hem alles en Jacob ziet wel dat Jozef er veel verdriet over heeft.
O, wat houdt Jacob veel van deze jongen. Hij is de oudste zoon van Rachel, de vrouw van wie hij het meeste hield. Maar daarom houdt hij niet alleen van Jozef. Hij weet dat Jozef net als hij de Heere liefheeft. Maarzo denken de broers er niet over. Ze vinden Jozef'een vrome' die alles aan vader doorgeeft om te laten zien hoe braaf hij zelf wel is. Ze begrijpen niet dat het Jozef daar niet om te doen is. Dat Jozef alleen hoopt dat ze met deze manier van leven zullen breken en zich zullen bekeren tot God.
Ze krijgen een hekel aan hun broer. Het wordt er niet beter op. Als ze zien dat alleen Jozef een mooie veelvervige rok krijgt, een kleed voor prinsen, kijken ze elkaar eens aan. Natuurlijk krijgt hun verwende, brave broertje meer. Je kunt wel zien van wie vader het meest houdt. Het was beter geweest als Jacob dit niet had gedaan. Jozef krijgt het hierdoor niet makkelijker. Nee, de broers houden niet van Jozef. Ze haten hem! Ze laten hem zoveel mogelijk links liggen. Daar staat Jozef. Hij had het opgenomen voor de eer van de Heere. Zou jij dat er voor over hebben gehad?

Toch gaat Jozef iedere keer weer met zijn broers mee. Hoe moeilijk het ook voor hem is. Hij loopt niet weg. "Zeg jongens, luister eens", zegt Jozef. De broers kijken geërgerd op. Zouden ze weer een preek krijgen? Jozef ziet het wel. Toch gaat hij verder. Hij is er zo vol van. 'ik heb gedroomd vannacht dat wij met elkaar schoven aan het binden waren. Mijn schoof stond rechtop. Jullie schoven stonden om mij heen en bogen voor mijn schoof."
Jozef, snap je dan niet dat je dit beter niet kan vertellen? Ze hebben al een hekel aan je. Nu maak je het zelf alleen maar erger. Daar heb je het al. "Wat denk jij wel! Denk je dat jij over ons zal regeren?" Ook al spotten de broers met Jozef en zijn droom, hij kan deze bijzondere droom niet vergeten. Als Jozef weer droomt, gaat hij het opnieuw aan zijn broers vertellen. Jozef moet het ze zeggen. Ook deze keer luisteren de broers onwillig. "Weetje", begint Jozef, "Ik zag de zon, de maan en elf sterren. Ze bogen zich voor mij neer." De broers begrijpen het direct. Die Jozef gaat zichzelf steeds belangrijker vinden. Woedend zijn ze. Ze haten hem nog meer dan voorheen. Als vader Jacob de droom hoort, is ook hij onder de indruk van de droom. Zou de Heere hier iets mee voor hebben? Maar als hij al die hatelijke blikken en boze gezichten van zijn zonen ziet, zegt hij: "Jozef toch, denk je nu echt dat je vader, moeder en broers allemaal komen en voor jou zullen buigen?" Jozef begrijpt het ook niet, maar toch zijn het heel bijzondere dromen. Eigenlijk voelen zijn broers dat ook en diep in hun hart zijn ze jaloers op Jozef. Hij heeft iets wat zij missen. Zijn broers haten hem nu nog meer, maar zijn vader bewaart deze dromen in zijn hart.

Kijk, daar gaan die ruwe herders weer met de schapen van hun vader. Ze gaan naar Sichem. Daar heeft Jacob nog een stuk land waar de schapen kunnen grazen. Het is een behoorlijk eind lopen en daarom zijn ze langere tijd van huis. Jozef is niet met hen meegegaan. Maar als vader hem zegt dat hij zijn broers op moet zoeken om te vragen hoe het met hen en de schapen gaat, luistert hij gehoorzaam. Hij zegt niet: "Vader, dat doe ik niet, ze moeten van mij niets hebben. Nu bekijken ze het maar." Jozef gaat niet met tegenzin. Hij gaat heel dat eind lopen. Wat lijkt Jozef hier op de I leere Jezus. Wat werd ook Jezus gehaat door Zijn eigen broeders. Wat hebben ze gescholden, terwijl Hij niets anders dan goed deed. Nooit heeft Hij teruggescholden. I lij was zachtmoedig en nederig. De Heere zegt ook tegen ons: "Leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart." Als je dat van de Heere mag leren, wat mag je dan een goede plaats innemen in het gezin, in de groep op school. Dan ben je de minste. Vanuit onszelf slaan we er zo graag op los als anderen ons onrecht aan doen. We komen zo graag voor onszelf op, net als die broers van Jozef We hebben hetzelfde hart: vol van haat en zonde. Maar als de Heere je door genade gaat leren zachtmoedig te zijn, dan word je net als Jozef.
Zo zien we Jozef de weg naar Sichem gaan. Eindelijk ziet Jozef de bekende velden liggen. Wat vreemd, hij kan nergens de kudde ontdekken. Speurend loopt Jozef door de velden, maar tevergeefs. Gelukkig ziet een man hem zoeken. Die man vertelt dat de herders met hun kudde naar Dothan zijn gegaan. Opgelucht gaat Jozef richting Dothan. Dat is gelukkig niet zover meer. Al gauw kan hij de kudde in de verte zien liggen. Maar ook Jozef wordt al snel door de herders opgemerkt. "Kijk daar komt die meester dromer aan" zeggen ze. "Zullen we hem die mooie praatjes eens voor goed afleren? We kunnen hem hier in deze diepe kuil gooien, niemand die er hier iets van merkt. Dan zijn we hem voor goed kwijt." Zo worden plannen gemaakt om hun eigen broer te doden. Weet je, kwaad doen is heel erg, maar het kwaad verzinnen is net zo erg. "Kunnen we eens zien wat er van zijn mooie dromen uitkomt," spotten ze. Zie je wel dat ze er ergens toch rekening mee houden dat de dromen van Jozef niet zomaar dromen zijn. "Toch kunnen we hem beter levend in die kuil gooien", zegt Ruben, de oudste. "Dan maken we zelf onze handen niet vuil". Hé, is Ruben beter dan zijn broers? Nee, hij haat Jozefevenzeer. Ruben zegt het uit eigenbelang. Als oudste zal vader hem zeker de schuld geven en dan ziet het er niet best voor hem uit. Als zijn broers het goedvinden, kan hij straks Jozef stiekem uit de kuil halen en naar vader terug sturen.
Moe van het lopen en zoeken komt Jozef blij op zijn broers toelopen. Maar voor Jozef ook maar iets kan vragen, wordt hij ruw beet gegrepen. De veelvervige rok wordt van zijn lijf genikt en verachtelijk weggegooid. Hij hoort hun spottende lach en ziet de wrede trek op hun gezicht. Voor hij het weet, valt hij met een harde klap onder in die donkere put. Dan wordt het stil bij de put. De broers gaan eten en Ruben zal op de schapen passen. Hoe kunnen ze nog een hap door hun keel krijgen na zo'n laffe daad. Toch zitten de broe.rs er wel mee. Wat zullen ze nu verder met hun jongere broer moeten doen? Niemand durft dat eerlijk te zeggen. Maar het blijkt als ze ineens in de verte een groep mensen aan zien komen. Dat zijn Ismaëlitische handelaren, dat zien ze direct. Ze hebben kamelen bij zich, volgeladen met specerijen, balsem en mirre. Die zijn vast op weg naar Egypte om handel te drijven. "Zeg, als we Jozef nu eens verkopen," begint Juda, "Hij is toch onze broer, die kunnen we toch niet doodslaan." Een paar van de broers lopen naaide karavaan, terwijl de anderen Jozef optrekken uit de put. Jozef haalt opgelucht adem, nu mag hij vast naar huis. Maar verschrikt ziet hij dat ze hem meenemen naar de kooplieden die staan te wachten. Dat zullen ze toch niet doen? Maar Jozef heeft zich vergist in zijn broers. Hij ziet met tranen in zijn ogen hoe hij voor twintig zilverlingen wordt verkocht; een heel klein bedrag. Meer is hij niet waard. Wat een vernedering voor Jozef. Ook hier lijkt hij op de Heere Jezus. Die ook op zo'n verraderlijke manier voor een klein bedrag werd overgegeven. Jozef moet mee. Ver bij zijn vader vandaan een onbekende toekomst tegemoet.
Wie staat daar bij die put? Het is Ruben. Te laat denkt hij. De schrik slaat om zijn hart. Hij scheurt zijn kleren en zoekt snel de anderen op. "Jozef is weg, wat moet ik nu doen!" roept hij. Daar hebben ze zelf ook al aan gedacht. Ze moeten hun plan nog afmaken. Er wordt een bokje uit de kudde gehaald, geslacht en dan dopen ze die mooie rok in het bloed. Zo laten ze dat kleed naar hun vader brengen. Jacob herkent het kleed als de rok van Jozef. Hij vermoedt dat een roofdier Jozef heeft verscheurd en opgegeten. Vind je het niet wreed! De broers weten welk een verdriet dit voor Jacob zal geven. Maar wat moeten ze anders? Zo zie je, van de ene zonde komt de andere zonde. Het gaat altijd van kwaad tot erger.

Daar staat Jacob. Hij heeft de besmeurde rok in zijn handen. Hij twijfelt er niet aan of zijn lieve jongen is op een gruwelijke manier om het leven gekomen. Verscheurd door een wild dier! Jacob scheurt in groot verdriet zijn kleren. Hij wikkelt een zak om zijn middel als teken van grote rouw. Zijn zonen met hun vrouwen willen hem troosten. Maar Jacob is niet te troosten. Wat zal dat voor zijn zonen geweest zijn. Zij zijn hier de oorzaak van. Zij staan bij hun vader te huichelen, terwijl ze hun vader echt kunnen troosten. Ze kunnen toch zeggen dat Jozef nog leeft. Maar daar zijn ze te laf voor. En zo laten ze hun vader liever in het verdriet dan dat ze er eerlijk vooruit komen. Ze hopen maar dat het bij vader snel voorbij is, dan hoeven ze niet iedere keer aan hun daad te denken. Maar Jacob weigert zich te laten troosten. Hij kan Jozef niet vergeten.
Weet je Wie Jozef ook niet vergeet? De Heere! Hij ziet Jozef daar in Egypte wel. Ook als hij verkocht wordt en als slaaf bij Potifar moet gaan werken. De Heere gaat door met Zijn plan. Dan zal Hij de broers die nu zo hoogmoedig zijn en zo klein van Jozef denken, vernederen. Straks zullen de broers diep moeten buigen voor Jozef. De Heere Jezus verhoogt ook. Alle mensen die om het geloof in Hem worden vernederd, zal Hij verhogen. Hij heeft ook Jozef verhoogd toen hij later onderkoning is geworden van Egypte. Ook hierin lijkt Jozef op de Heere Jezus. De Heere Jezus is vernederd: met Hem is gespot en Hij is gekruisigd en begraven. Maar... Hij is ook opgestaan. Hij leeft nu verhoogd aan de rechterhand van Zijn Vader en regeert als Koning.
Op wie lijk jij? Op de broers van Jozef of mag je door genade net zo leven als Jozef? Dan word je misschien ook vernederd door je broers of zussen, vrienden of vriendinnen, maar wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden; en wie zichzelf zal vernederen, die zal verhoogd worden, zegt dc Heere in Zijn Woord (Mattheus 23: 12). Zo werkt de Heere nog steeds tot eer van zijn Naam. Straks zal Hij terug komen op de wolken met majesteit. Dan zal alle knie zich voor Hem buigen, ook jij. Buig je dan gewillig of gedwongen? Wat een verschil zal dat zijn!


Ter inleiding
Deze Mivo staat helemaal in het teken van de landelijke actie Een (t)huisvoor jongeren', die D.V. in het voorjaar van 2001 wordt gehouden. Voor alle clubleden is er een werkboekje, zodat alle jongeren op de hoogte zijn van de actie en kunnen meedoen. Het is een actie voor jongeren in nood. Veel kinderen zullen iets van de thematiek in hun eigen leven en/of gezinssituatie herkennen. Daarom is het belangrijk voorzichtig en uiterst zorgvuldig de verschillende thema's en deelprojecten aan de orde te stellen. Lees hiervoor goed de informatie elders in dit nummer. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met ondergetekende. We hopen dat er twee goede en waardevolle clubbijeenkomsten rond de actie mogen zijn.
Namens de commissie Mivo -12,
Marianne Sollie


Aantekeningen bij de tekst 

Genesis 37 : 1-24
Vers 1: Jacob is in het beloofde land, waar zijn vaders als vreemdelingen hebben verkeerd en wel in Hebron (Genesis 35 : 27; 37 : 14).
Vers 2: Kwaad gerucht: de zonden die door de broers werden bedreven, waardoor zij berucht waren geworden bij de mensen van het land.
Vers 3: Veelvervige rok: een opperkleed, gemaakt van verschillende gekleurde stukken. Alleen zeer rijke en voorname personen droegen een dergelijke rok.
Vers 10: Uw moeder: sommige verklaarders zeggen dat deze gebeurtenis plaats vond voor de dood van Rachel. Aannemelijker is dat hier wordt gesproken over Bilha, Rachels slavin.
Vers 12: Sichem: Jacob had daar een stuk land gekocht van de zonen van Hemor. Simeon en Levi hadden alle mannen van Sichem vermoord na de verkrachting van Dina. Waarschijnlijk was Jacob daarom wat ongerust of niemand zijn zonen kwaad had gedaan en daarom stuurde hij Jozef er op uit om te zien of alles goed was.
Vers 14: welstand (in het hebreeuws betekent dit vrede): in het algemeen en bijzonder, naar ziel (!) en lichaam (gezondheid en sterkte).
Vers 17: Dothan: Een plaats niet ver gelegen van Sichem en Samaria.
Vers 18: Sloegen zij tegen hem een listigen raad: kwaad uitdenken
Vers 20: kuilen: Dit waren waterputten waarvan er in de droge tijd leegstonden. Ze hadden een eigenaardige vorm. De opening is erg klein, ongeveer vijftig centimeter. Op enige diepte wordt de put steeds breder. Het geheel krijgt zo de vorm van een grote fles. Wie in zo'n put gegooid wordt als er geen water in staat, komt er niet gemakkelijk uit. De opening wordt afgedekt met een grote steen, met in het midden een gat. Hierover legt men nog een steen, soms zo zwaar dat één man het wel zal laten deze er af te tillen. Over de steen wordt soms zand gestrooid. Het is dan een gewoon heuveltje, waarvan niemand vermoedt dat er een put onder zit. Wij zullen zeggen: De broers zoeken deze schandelijke daad met een leugen te verbergen.
Vers 22: Het schijnt dat Ruben deze daad heeft willen toestaan, omdat hij voornemens was Jozef naderhand uit de kuil te verlossen.
Legt de hand niet aan hem: dood hem niet met eigen hand.
Vers 25: Ismaëlieten: Een volk afkomstig van Ismaël, de zoon van Abraham uit Hagar, van welks land men zien mag in Genesis 25 : 18.
Vers 28: Midianieten: Een volk afkomstig van Midian, de zoon van Abraham uit Ketura (Genesis 25 : 2; 36 : 35). In vers 36 worden nog de Medanieten genoemd. Hieruit blijkt dat het een gezelschap is geweest van verscheidene natiën, woonachtig in Arabië.
Vers 29: Ruben keerde terug naar de kuil; waar Ruben is geweest toen Jozef werd verkocht, wordt ons in de Bijbel niet verteld. Misschien zorgde hij voor de kudde, terwijl de broers hun brood opaten (vers 25). 

Achtergrondinformatie 

Jozef
Jozef is een jongen die de Heere vreest. Hij heeft te strijden tegen de zonde die ook in zijn hart woont. Hij is dus niet iemand zonder zonde. Hij is niet zalig omdat hij zo lief is, maar hij is lief, gehoorzaam omdat hij zalig is. De geschiedenis mag niet zo worden verteld dat hij als een 'betere' tussen zijn slechte broers leeft. Jozef is iemand met genade. Door een leven met de Heere mag hij staande blijven te midden van zonde en verzoeking. Soms wordt Jozef neergezet als een verwende en verwaande jongen. Iemand die klikt om bij zijn vader in de gunst te komen. Jozef wordt verwend; echter hieraan maakt niet hij, maar Jacob zich schuldig. Dat hij zijn dromen tot twee keer vertelt, is niet uit trots, maar omdat hij er vol van is. Hij gelooft dat de dromen van de Heere zijn, omdat de Heere Zich in die tijd door dromen openbaarde.

Dromen
In de tijd dat Jozef leefde, was het geschreven Woord van God, zoals wij dat mogen hebben, nog niet. De Heere openbaarde Zich toen door dromen, gezichten en visioenen. Jozef wist dat. Ongetwijfeld had hij gehoord van de droom van zijn vader Jacob te Bethel. De dromen waren voor Jozef wat de beloften Gods zijn voor Gods kinderen. Jozef mocht er zich door het geloof aan vastklemmen.

Sichem
Sichem lag ongeveer tachtig kilometer ten noorden van Hebron, waar Jacob woonde (Genesis 35; 36 : 14). Door de verdrietige gebeurtenissen (Genesis 34) was hij uit Sichem weggegaan. Dothan lag ongeveer twintig kilometer ten noorden van Sichem. Jozef doet gehoorzaam wat zijn vader van hem vraagt. Iemand die de Heere wil dienen en gehoorzamen, wil ook zijn ouders gehoorzamen. De lange weg was gevaarlijk. Vooral 's nachts vormden roofdieren een grote bedreiging. Jozef zal toch enkele nachten moeten hebben doorgebracht vanwege de grote afstand. Dothan lag in het midden van Kanaan (zie kaartje).

Karavaan
De kooplieden waren afkomstig uit Babel en gingen door Gilead en Kanaan naar Egypte. Dothan lag juist aan deze grote handelsweg. De kooplieden hadden allerlei specerijen bij zich die in Egypte gebruikt werden bij het balsemen van dode mensen en het maken van mummies. 

Antwoorden

Vragen bij de tekst

1. Jozef mag door genade de Heere vrezen. Dan ga je doen wat God van je vraagt en probeer je naar Zijn geboden te leven. Een vraagje naar de kinderen: 'Bij welk gebod past gehoorzaamheid?' Om het verder toe te spitsen kan er op worden gewezen, dat ongehoorzaamheid de eerste zonde was in het paradijs. Het verschil tussen wie Jozef door genade mag zijn en wie wij zijn van nature.
2. Jozef vertelde het kwaad van zijn broers tegen vader (vers 2); vader Jacob had Jozef meer lief dan de andere zonen en trok hem voor (vers 3); om zijn dromen (vers 5).
3. 'Laat ons hem niet aan het leven slaan': dat wil zeggen: dood hem niet, zeker niet met eigen handen. Laat hem leven. Het gaat er om dat de kinderen begrijpen wat ze lezen en dit eenvoudig leren verwoorden. Meer of moeilijker moet niet achter deze vraag worden gezocht.
4a. 'Door de zonde' of: 'omdat we een boos hart hebben' wordt misschien geantwoord. Onderbouw dit altijd met wat Gods Woord ons zegt. Lees daarom een of twee bijbelteksten voor (Genesis 6 :5; Mattheus 15 : 19, Titus 3 : 3).
4b. Tegen God en de naaste (zie Heidelbergse Catechismus zondag 2).
5. Het antwoord spreekt voor zich. Probeer dit eenvoudig uit te leggen aan de kinderen. Wij mensen maken onderscheid in grote en kleine zonden; zonden in gedachten, woorden of werken. Maar bij de Heere is dat onderscheid niet. De minste gedachte staat voor de daad! Aangrijpend!

Jozef lijkt op de Heere Jezus
Jozef: haat, spot, zondaar, verkocht, verhoogd, verdriet over de zonde
De Heere Jezus: haat, spot, verraden, verkocht, verhoogd, verdriet over de zonde.
Iemand die in bepaalde opzichten op de Heere Jezus lijkt noemen we een type van de Heere Jezus/een type van Christus.

Puzzel
1. Jozef; 2. Haten; 3. Israël; 4. Dothan; 5. Egypte; 6. Rok; 7. Troosten
Eigenschap van de broers van Jozef: JALOERS

Jozef en zijn broers en ...jij?!
1a. Door het zondige gedrag van de broers werd de Naam des Heeren gelasterd. Dat deed hem verdriet. Ook ging er in de omgeving een slechte naam van de herders uit. Jozef hoopte dat vader hen zou waarschuwen en dat de broers zich zouden bekeren,
1b. Nee. Met klikken stel je iemand in een kwaad daglicht. Dat was niet de opzet van Jozef (zie vraag 1). Bespreek dit goed met de kinderen. Jongens en meisjes klikken vaak om zelf niet de schuld te krijgen. Dat is dus iets heel anders dan Jozef bedoelde!
1c. Op een goede stelling moet je ja en nee kunnen zeggen. Dit voor de discussie. Bij deze stelling is dat ook het geval. Ja, omdat de Heidelbergse Catechismus ons dit leert (zondag 43). Nee, als het noodzakelijk is tot welzijn van henzelf en anderen tijdig te waarschuwen en als je hoopt op inkeer en verbetering (zoals bij Jozef en zijn broers).

2a Als het goed is, zal niemand dit goed vinden. Het is in de bijbelse vertelling ook genoemd. Toch kan het zijn dat sommige kinderen thuis of op school ook worden Voorgetrokken' en extra verwend. Zij zullen niet zo snel zeggen dat het verkeerd is, omdat het op die leeftijd vaak nog plezierig wordt gevonden. Bespreek het daarom met voorzichtigheid. Jozef was al 17 en wist dat dit niet goed was.
2b. Omdat Jozef al vroeg de Heere mocht vrezen. Dan is een leven tot eer van de Heere en in gehoorzaamheid aan ouders bijzonder aangenaam. Dat Jozef een zoon van zijn geliefde Rachel was, kan ook nog hebben meegespeeld.
2c. Probeer dit eerlijk en rustig met de kinderen bespreekbaar te maken. Ongetwijfeld zal het voorkomen. Vragen voor het gesprekje hierover Vind jij dat of is het echt zo? Waaruit maak je dat op? Wijs er op dat ze dit met hun ouders moeten bespreken en niet, zoals nogal eens gebeurd, een broertje of zusje die wordt voorgetrokken gaan plagen.

3a. Vraag eerst eens wat reacties van kinderen. Ga vervolgens in op hetgeen wordt gezegd. Samenvattend moet dat hier op neer komen: Je mag niet met ze omgaan om verleid te worden mee te doen met zondigen. Bij hen zijn en niets zeggen (om er toch bij te horen) kan ook niet. Dan ben je medeschuldig. Hoe moeilijk ook, je mag ze nooit afwijzen! Vrienden kun je kiezen en loslaten, maar een broer of zus niet. Dat blijft familie. Blijf hopen op en bidden voor bekering. Doe nooit alsof je zelf beter bent!
3b. Nee, want hij ging toch mee de schapen weiden en zocht ze op, in gehoorzaamheid aan zijn vader. Omdat de Heere Zijn liefde in het hart van Jozef heeft geschonken, heeft Jozef niet alleen de Heere lief, maar ook zijn broers. Omdat hij van genade mag leven, hoopt hij dat voor zijn broers ook. Gods liefde maakt gunnend, verdraagt, bedekt en vergeeft (1 Korinthe 13).

Verwerking bij het verhaal van Joeri

Nodig: Vellen papier (A3 formaat) met daarop de tekeningen bij het verhaal van Joeri.
Dikke merkstiften Pennen en kleurpotloden/ stiften.
1. Verdeel het aantal kinderen op de club ik kleinere groepjes, maximaal zes personen.
2. Geef elk groepje op A3 formaat (= 2 x A4) de tekeningen bij het verhaal van Joeri.
3. Geef elk lid ook het ledenboekje over de actie. In het ledenboekje staan dezelfde tekeningen.
4. Lees gezamenlijk en hardop 'Joeri woont ergens anders'.
5. Vervolgens gaan de kinderen in groepjes aan het werk Bij elke tekening staat in het ledenboekje een opdracht. Om beurten leest een kind de opdracht voor. Hierover gaan ze met elkaar praten. Het antwoord schrijven ze met een merkstift op het grote vel papier. Ze kunnen het met pen ook in hun eigen ledenboekje schrijven.
6. Verdeel de leidinggevenden over de verschillende groepjes. Bij onvoldoende leidinggevenden is het goed na twee of drie opdrachten bij een ander groepje te kijken hoe ze werken en te stimuleren de opdrachten origineel te maken.
7. Hang de opdrachten van de verschillende groepjes in het lokaal.
8. Laat een kind van het betreffende groepje voorlezen wat ze hebben opgeschreven. Kinderen vinden het leuk van elkaar te horen welke antwoorden ze hebben. Vat alles samen wat elke situatie voor Joeri betekent. Om die jongeren in nood gaat het! Rond het met een enkele opmerking over hen en de actie af. Waak ervoor dat de afronding niet te lang is.

Mogelijke antwoorden

Bij tekening 1
verslavingsgedrag van een van de ouders (alcohol, drugs); verwaarlozing van de kinderen; psychiatrische ziekte van een van de ouders; probleemgedrag van jongeren (opvoedingsproblemen, ontwikkelingsproblemen, schoolproblemen); lichamelijke en psychische mishandeling.

Bij tekening 2
Er zijn al wat voorbeelden gegeven om de kinderen op een 'gedachtenspoor' te zetten. Het gaat er om dat ze hierbij nadenken over wat de school, de club, de woonomgeving voor hen betekent. Help ze op weg door te vragen wat ze nu juist zo leuk vinden op school, op de club e.d. Een andere vraag kan zijn: wat vind je helemaal niet leuk en hoop je dat verandert als je ergens anders gaat wonen. Op deze wijze kun je het een en ander boven tafel krijgen. Leren nadenken over hun eigen situatie en wat dat dus ook voor andere kinderen kan betekenen.

Bij tekening 3
Leuk om dat de kinderen zelf te laten bedenken. Inventariseer dat met elkaar. Kinderen merken dan dat iedereen weer iets anders kiest, zoals zijn huisdier bijvoorbeeld, pop of knuffelbeest, leesboeken, geld, horloge e.d.

Bij tekening 4
Deze opdracht kan heel spontaan en natuurlijk verlopen. Geef ruimte aan hun ideeën. Het kan zijn dat kinderen echt niet iets weten te bedenken. Help ze dan op gang door een voorzet te geven, bijvoorbeeld: 'Hoi, jij woont hier pas he. Zullen we samen spelen?' Of: 'Heb je zin om met ons mee te doen?' Hoe heet je eigenlijk?' enzovoorts.
Joeri kun je meevragen, bijvoorbeeld als je een middag naar het strand gaat, voor een boswandeling, samen een boodschap doen, buiten spelen, maar ook... welke kinderen hebben gedacht Joeri mee te nemen naar de club of de kerk? Wijs daar ook op!

Bij tekening 5
1. Joeri voelt zich alleen, ook al is hij bij een andere vader en moeder. Joeri huilt omdat zijn vader niet bij hem is en moeder in het ziekenhuis. Hij zal ook vaak denken aan de ruzies die er thuis waren. Dat is heel naar om aan te denken en dan moet hij weer huilen.
2. Omdat het niet zijn eigen moeder is. Dat voel je heel goed. Als je verdriet hebt, wil je het liefst bij je eigen moeder zijn. De nieuwe moeder is wel aardig en zorgt wel goed voor Joeri, maar het is niet zijn eigen moeden die weet alles van hem: hoe hij is, wat hij wil en nodig heeft.
3. Boos, omdat hij niet bij zijn eigen vader en moeder is en andere kinderen wel. Hij zit nu bij vreemde mensen, op een vreemde school, bij andere kinderen. Waarom had papa geen werk meer? Waarom is mama ziek? Joeri snapt het niet. Daarom is hij boos.
4. Ik denk dat deze vraag niet moeilijk meer is om te beantwoorden, na bovenstaande vragen. Net als ieder ander kind wil Joeri het liefst bij zijn eigen vader en moeder zijn, in hun eigen huis, bij zijn eigen vriendjes: gewoon weerzoals het vroeger was: leuk, gezellig en zonder ruzie! Hopend dat alles weer goed komt.

Bij tekening 6
Geef ook hier ruimte aan de ideeën van de kinderen zelf: penvriend(inn)en blijven, in de vakantie een dagje spelen/logeren, een kadootje meegeven, bellen, sms-berichtjes sturen (mobiele telefoon) e.d.

Antwoorden bij 'Waar woont Rieneke?'
1. Vader, moeder, kinderen, vaste tijden om te eten en te slapen, huisregels.
2. Geen eigen vader en moeder, geen echte broers en zussen, er wonen vaak meer mensen.
3. Ruzie thuis, mishandeling, problemen met gedrag, verwaarlozing.
4. Bijbeltje, knuffelbeest, huisdier, spannend leesboek, foto's, zakgeld, kleren, speelgoed en dergelijke.
5. Dat ik eens weer bij papa en mama ga wonen. Of: dat deze mensen heel goed voor mij zorgen. Of: dat ik het leuk en gezellig heb.
6. Spelen kan met kinderen in de buurt, vriendjes op school, van het huis en anderen. Uit de antwoorden zal blijken welke spelletjes op dit moment in zijn! 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2001

Mivo -12 | 36 Pagina's

Jozef niet meer thuis

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2001

Mivo -12 | 36 Pagina's