JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Jacob bij Beth-El

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jacob bij Beth-El

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Zingen:
Psalm 25 : 4, 8
Psalm 111 : 3, 5
Psalm 26 : 8, 12
Psalm 119 : 17, 18, 19, 29
Psalm 61 : 2, 3, 7
Psalm 121 : 1, 2, 3, 4
Psalm 66 : 6, 7
Psalm 138 :4
Psalm 84 : 2, 3, 4
Psalm 146:  3, 4

Lezen: Genesis 28 : 10-22

Kerntekst:
'En hij droomde; en ziet, een ladder was gesteld op de aarde, welker opperste aan de hemel raakte; en ziet, de engelen Gods klommen daarbij op en neder' (Genesis 28 : 12).
'En Hij zeide tot hem: Voorwaar voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij de hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen' (Johannes 1 : 52).


Daar loopt Jacob nu, de zoon van Izak. Een rijk gezegend man. De zegen die zijn vader Izak hem gegeven heeft, klinkt nog na in zijn oren: De God van Abraham zal met hem zijn. Die God zal hem geven van de dauw van de hemel en van de vettigheid van de aarde en veel tarwe en wijn. Volken zullen hem dienen, vervloekt moet hij zijn, die hem vervloekt en gezegend, die hem zegent. Die woorden zijn over hem uitgesproken. Maar wat merkt hij er van? Hij is een vluchteling. Van al die beloofde rijkdom is nu helemaal niets te zien. Integendeel. Hij is straatarm. Een rijk gezegend man?
Als Jacob terugdenkt aan hoe hij die zegen gekregen heeft, is alle blijdschap over de zegen zelf gelijk weer weg. Hij heeft die zegen gestolen. De grote zegen die ooit eens aan zijn grootvader Abraham gegeven werd en die hij zo heel graag wilde hebben, heeft hij nu. En wat is de uitkomst? Dat hij hier loopt, ver bij de tenten van zijn vader Izak en zijn moeder Rebecca vandaan. Arm en eenzaam. Op de vlucht voor zijn broer Ezau, die hem wil doden. Ezau was immers de eerstgeborene! Door liegen en bedriegen heeft Jacob de zegen van zijn broer afgenomen. Rijk gezegend? Arm en ongelukkig. Een zondaar is hij. Een bedrieger.
Zijn blinde vader heeft hij bedrogen. Hij had net gedaan alsof hij Ezau was. Maar met zijn vader is het weer goed gekomen. Voor hij vertrok om te vluchten voor Ezau is Jacob bij hem geweest. Toen heeft vader hem opnieuw gezegend. Rijker eigenlijk nog, dan eerst. Vader had nu echt gesproken over de zegen van Abraham: de zegen van een groot volk, van het bezit van het land en van de komende Verlosser. Wonderlijke woorden, terwijl hij zijn vader zo bedrogen had. Maar de echte blijdschap erover ervaart hij niet. Hoe zou het ook kunnen?
Wat heb je aan de zegen van God, als je niet de God van de zegen hebt? Vader had hem weer bij zich geroepen en tussen hem en Jacob is het weer goed geworden. Maar tussen de Heere en Jacob? En het is zijn eigen schuld. Gezondigd. In plaats van dat de Heere hem Zijn zegen geeft, zal Hij hem straffen. Dat is wat hij heeft verdiend. Een rijk gezegend man, dat is hij. Maar heeft hij er zo iets aan? Zijn zonde zit tussen hem en de Heere in. Hij heeft God verdriet gedaan.
En zo loopt hij daar alleen. Gezegend door zijn vader, maar toch diep ongelukkig. Op weg naar Haran. Weg van thuis. Om een vrouw te zoeken. Zeker, dat ook. Maar hoe werd er vele jaren geleden een vrouw gezocht voor zijn vader? Een rijke beladen karavaan was er op weg gegaan. Vele geschenken gingen er mee. Dat was een feestelijke tocht geweest. En nu gaat hij diezelfde weg. Maar het enige wat hij heeft, zijn wat spullen om te kunnen overleven op deze barre woestijntocht. Een vlucht is het. 'Een eenzame vlucht onder een gesloten hemel. Door zijn zonde.

De zon gaat onder. De nacht valt. Drie dagen is hij nu al onderweg. Jacob kijkt zoekend om zich heen naar een geschikt plekje om te kunnen slapen. Daar ziet hij wat stenen liggen. Eén daarvan kan hij wel gebruiken als een kussen. Moe legt hij zich neer om te gaan slapen. Een rijk gezegend man? Een schuldige zondaar!

Maar in die nacht komt de Heere. Er is geen weg van Jacob tot God. Maar er is wel een weg van de Heere naar Jacob. Jacob heeft het verknoeid. Hij kan het niet meer goed maken. Maar de Heere Zelf zal het goed maken. Hi j is een God van genade. Alles wat er tussen Jacob en Hem in is komen staan, zal Hij Zelf wegnemen.
Jacob droomt. Een wonderlijk droom is het, een heerlijke droom. Hij ziet een ladder die op de aarde staat. De top van die ladder komt tot aan de hemel. De engelen van God klimmen op die ladder op en neer. Het is alsof ze daarmee laten zien, wat de Heere wil: Jacobs zonde meenemen en Gods genade naar hem toebrengen.
Bovenaan die ladder, daar is de Heere Zelf. Vanuit de hoge hemel ziet de Heere Zijn zondig kind. En Hij Zelf komt naar hem toe. Jacob heeft met zijn zonde de hemel gesloten, maar de Heere opent door Zijn genade die hemel weer. Hij spreekt tot Jacob. Niet boos en verwijtend, Hij spreekt niet over straf en oordeel. Dat zou verdiend zijn. De Heere spreekt van de zegen!

Ik ben de Heere, de God van uw vader Abraham, en de God van lzak! Wat een wonder! De Heere maakt Zich bekend als de trouwe God van zijn vader en grootvader. En nu gaat de Heere hem, zondige bedrieger, de zegen geven van Abraham. De belofte van het land Kanaan, van een groot volk en van de komende Verlosser.
Ik ben de Heere! Dit land, waarop u ligt te slapen, zal Ik aan u geven en aan uw kinderen. En uw nageslacht zal wezen als het stof van de aarde, zo veel nakomelingen zullen er zijn. En in u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden, omdat uit u de Messias geboren zal worden.
Izak had Jacob gezegend. Maar nu is het de Heere Zelf Die Jacob zegent! Wat een genade! Maar de Heere zegt nog meer! Jacob krijgt niet alleen de zegen van God, hij krijgt boven al de God van de zegen!
En zie, zegt de Heere, Ik ben met u! Hoor je dat Jacob? Ik ben met u. Dat heb je niet verdiend. Maar dat is nu Mijn genade. Zo ben Ik nu. En zo kun je ook verder. Zo alleen. Want jij blijft een zondaar. Maar Ik blijf dezelfde genadige God van Abraham en Izak. Ik ben met u! En Ik zal u behoeden, overal waarheen u trekken zult. En Ik zal u ook weer terugbrengen in dit land. Door eigen schuld moetje het verlaten, maar Ik zal u er weer terugbrengen. Want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben, wat Ik tot u gesproken heb. Ik...! Ik...! Hoor je dat Jacob? Ik ben die grote God, en Ik zal dat alles doen.

Hoe kan dat? Hoe kan de Heere zo genadig zijn? Hoe kan de Heere met Jacob zijn? Omdat Hijzelf een weg heeft gemaakt van de hemel naar de aarde. Omdat God Zelf een Ladder wilde geven tussen de hemel en de aarde. Wij willen en kunnen niet via die ladder naar de Heere, maar de Heere komt daardoor tot zondaren! Die Ladder, dat is de Heere Jezus!
Hij zegt het Zelf: Voorwaar voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij de hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen.
De hemel is door de zonde gesloten. Ben je daar bij het ontdekkend licht van de Heilige Geest al achter gekomen? Heb je verdriet over je zonde en weet je niet, net als Jacob, hoe het weer goed moet komen tussen jou en de Heere? Vanuit de mens is er nooit meer een weg tot God, maar bij God vandaan is er een Weg tot zondige mensen. In Zijn Zoon, de Heere Jezus, is de Weg geopend tot God in de hemel. Wat een wonder is dat!
Ken je door genade dat wonder? Ken je persoonlijk die geopende Weg? Ken je de Heere Jezus?
Door Hem kon de Heere in genade neerzien op Jacob. Door Hem kon de Heere zeggen: Ik ben de Heere uw God en Ik ben met u en zal u behoeden. Omdat de Heere Jezus naar de aarde is gekomen en de plaats van zondaren heeft ingenomen. Hij werd door Zijn Vader verlaten. Daarom kan het klinken: Ik ben met u, Jacob! Voor de Heere Jezus werd de hemel gesloten op Golgotha, daarom wordt voor Jacob, daarom wordt voor een zondaar de hemei geopend! God legt de zonde van Jacob op de Heere Jezus. En Hij legt de genade van de Heere Jezus op Jacob.

Jacob wordt wakker. De droom is voorbij. Een diep ontzag vervult zijn hart. Gewis, zo roept hij uit, de Heere is aan deze plaats! De Heere is hier en ik heb het niet geweten!
Dat de Heere overal is, weet Jacob wel. Maar dat de Heere hier zo heel dicht bij hem is, dat heeft hij niet durven hopen, dat heeft hij niet kunnen denken. De Heere is aan hem verschenen en heeft hem Zijn zegen gegeven. Zijn genade geschonken! En het wonderlijkste is wel, dat de droom wel weg is, maar dat de Heere is gebleven! Bij hem, de bedrieger! De leugenaar, die het zo totaal verknoeid had! Ik ben de Heere, en zie Ik ben met u! Het plekje ziet er nog precies hetzelfde uit als gisterenavond, toen hij ging slapen. Een steen op de grond, waar hij op gelegen had. En toch is alles anders geworden. Want nu is de Heere er! Nu is deze eenzame plek ineens veranderd in een huis van God. Hier woont de Heere! Bij hem! Hier is de gesloten hemel boven hem weer open gegaan... Wat voelt Jacob zich klein. Zo onverdiend heeft de Heere hem opgezocht, terwijl hij het zo verzondigd had. Een diepe eerbied vervult zijn hart. Hoe heilig is deze plaats!

Het is nog heel vroeg in de morgen als Jacob opstaat. Wat is alles veranderd. Nu is het weer goed met de Heere. Op deze plaats heeft de Heere hem opgezocht. Dat wil hij nooit meer vergeten. Hij pakt de steen waarop hij gelegen heeft en zet die recht overeind als een gedenksteen. Dan neemt hij het kruikje olie dat hij bij zich heeft en giet de olie over de steen. Beth-El zal deze plaats voortaan heten en niet meer Luz. Beth-EI, want dat betekent huis van God. En dat is deze plek ook De Heere is hier. Niet alleen vannacht, maar nu nog.

En dan legt Jacob een gelofte af. Uit dankbaarheid voor alles wat de Heere God hem beloofd heeft. Als de Heere Zijn belofte vervuld zal hebben en met mij zal zijn en mij zal behoeden en als ik dan weer hier terug zal mogen komen, dan zal de Heere mij tot een God zijn. Dan zal ik Hem steeds als de ware God en Redder erkennen en dienen. Dan zal deze steen nog steeds Beth-El zijn, een huis van God, waar ik U wil dienen en U de tienden zal geven van alles, wat U mij zult gegeven hebben.

Daar loopt Jacob nu, de zoon van Izak Een rijk gezegend man. De God van Abraham zal met hem zijn. Die God zal hem geven van de dauw van de hemel en van de vettigheid van de aarde en veel tarwe en wijn. Volken zullen hem dienen, vervloekt moet hij zijn, die hem vervloekt en gezegend, die hem zegent. Die woorden zijn over hem uitgesproken. Van al die beloofde rijkdom is nu helemaal niets te zien. Integendeel. Hij is straatarm. Zelfs zijn kruikje olie is leeg. Een rijk gezegend man? Ja zeker! Want de Heere is met hem! Hij heeft nu niet alleen de zegen van God, maar bovenal de God van de zegen. Boven hem is de hemel opengegaan. Er heeft een ladder gestaan. De Heere heeft hem Zijn genade geschonken. En onder een geopende hemel mag Jacob verder gaan. De belofte van God draagt hij als een schat met zich mee. De belovende God Zelf gaat met hem mee. Een rijk gezegend man!


Ter inleiding
Mivo nummer 2 is een thema-nummer. Het thema 'Onder een open hemel' wordt uitgewerkt in twee vertelschetsen: Jacob te Beth-El en Nathanaël. In de ontmoeting van de Heere Jezus met Nathanaël wijst Hij op de geschiedenis van Jacob te Beth-El: 'En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij de hemel zien geopend en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen.' Jacob heeft dit beeld in een droom mogen zien. De betekenis ervan wordt in beide vertelschetsen gegeven. De Messias is gekomen! Gods belofte is vervuld. De Hemel die door de zonde boven elk mens is gesloten, wordt geopend in Gods Zoon. Bij God vandaan is er een weg geopend om met Hem verzoend te worden. Dat de vertellingen op de club middel mogen zijn dat vele kinderen en leidinggevenden de Heere Jezus mogen vinden: Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven.
Namens de commissie Mivo-12
Marianne Sollie


Aantekeningen bij de tekst

Genesis 28 : 10-22
vers 10: Berseba: Berseba is tussen de 80 en 90 kilometer van Beth-El verwijderd, voor deze afstand zal Jacob enkele dagen nodig hebben gehad. Jacob is nu waarschijnlijk 76 jaar.
vers 11: hij geraakte op een plaats: waarschijnlijk dicht in de buurt van de plaats Luz, zoals blijkt uit vers 19.
vers 11: hoofdpeluw: Een van de stenen gebruikte Jacob om zijn hoofd op neer te leggen.
vers 13: de Heere stond op dezelve: God in Christus
vers 13 en 14: De belofte aan Abraham wordt hier door de Heere persoonlijk aan Jacob toegezegd, te weten 1) het bezit van het land Kanaaän; 2) een talrijk nakomelingschap; 3) in hem zullen alle geslachten der aarde gezegend worden, namenlijk door de komst van de Messias uit zijn geslacht.
vers 15: Jacob ontvangt hier ook een persoonlijke belofte van God s nabijheid en bewaring op zijn weg. vers 16: Gewisselijk is de Heere aan deze plaats: Wij zijn geneigd er achter te denken: "geweest", maar dat staat er niet. De openbaring van de Heere in de droom is voorbij, maar de Heere Zelf is gebleven!
vers 16: en ik heb het niet geweten: God is overal, maar dat de Heere hem hierdoor deze goddelijke openbaring zou verschijnen, heeft Jacob niet kunnen denken.
vers 17: En hij vreesde en zeide: Hoe vreselijk is deze plaats: Jacob is vervuld van diep ontzag en eerbied voor de majesteit van God , die hem hier op een bijzondere manier getoond was.
vers 17: huis Gods: een plaats waar de Heere op bijzondere wijze woont.
vers 17: poort des hemels: Jacob heeft hier de hemel geopend gezien.
vers 18: opgericht teken: een gedenksteen, zoals er op veel plaatsen in de Bijbel over zulke stenen wordt gesproken (Gilgal, Eben-Haëzer).
vers 18: goot daar olie boven op: tot teken, dat hij deze steen heiligde om zo zijn dankbaarheid aan de Heere te tonen en als levende herinnering, dat de Heere hem hier verschenen was.
vers 19: Beth-El: dat is 'huis Gods'
vers 20: En Jacob beloofde een gelofte: dit is geen teken van twijfel aan of onzekerheid in wat de Heere belooft, maar juist van oprechte dankbaarheid, die hij de Heere zal vergelden voor al Zijn weldaden.
vers 20: brood om te eten enz.: opvallend is hier de bescheidenheid van Jacobs verwachting en in vergelijking met de rijke toezeggingen uit de verzen 13 en 14.
vers 21: zo zal de Heere mij tot een God zijn: Jacob belooft, dat hij de Heere gedurig als de ware God en Zaligmaker zal erkennen en belijden en hem zo zal dienen.
vers 22: Deze steen zal een huis Gods zijn: Deze plaats zal Jacob bestemmen en heiligen voor de openbare dienst van de Heere.

Achtergrondinformatie

De zegen
Jacob wilde de eerstgeboortezegen verkrijgen. Hij kocht die zegen van zijn broer Ezau voor een schotel linzenmoes. Hij ging in op het voorstel van zijn moeder om zijn blinde vader te bedriegen. Op wat voor een vleselijke manier zijn mensen toch vaak met Gods beloften bezig. Abraham trouwt met Hagar en ook Jacob loopt op de Heere vooruit.
Toch staat ook Izak schuldig. Hij wist, dat hij niet Ezau, maar Jacob de eerstgeboortezegen moest geven, maar hij is het niet met de Heere eens. Is het daarom, omdat hij weet dat het niet goed is wat hij doet, dat de woorden van de eerste zegening (Genesis 27 : 28, 29) zo oppervlakkig lijken? Izak spreekt over de dauw van de hemel, over de vettigheid van de aarde, over menigte van tarwe en most. Over volken, die zich zullen buigen, vervloekt moet zijn die u vervloekt en wie u zegent, zij gezegend. Bepaald niet de woorden van de belofte zoals Abraham die te horen kreeg.
Voor Jacob vertrekt naar Kanaän, zegent Izak hem nogmaals. Hij wéét nu ook dat hij Jacob zegent. En nu klinken voluit de woorden, die de Heere tot Abraham gesproken had. In die belofte ging het altijd om drie zaken: het land, een nageslachten de Verlosser. Verklaringen wijzen erop, dat uit deze zegening blijkt dat Izak tot erkenning van zijn zonde gekomen is. Daarom zegent hij Jacob opnieuw. Maar nu van harte en eens willens met de Heere.
Maar met dit alles, is de verhouding van Jacob met de Heere nog niet goed. Wat een wonder, dat de Heere dan aan Jacob verschijnt. Waar geen weg meer lijkt te zijn, opent God een weg. Niet bij Jacob vandaan, maar bij God vandaan. In Beth-El maakt de Heere het goed en zegent Hij Jacob met Zichzelf.

Beth-El
Beth-El ligt zo'n 80 a 90 kilometer bij Berseba vandaan. De plaats waar Jacob overnachtte, was waarschijnlijk dicht bij de stad Luz. Deze stad kreeg later ook de naam Beth-El. Huis van God betekent deze naam. Hier zal hij de Heere eren en dienen en de steen die hij deze naam gaf zal hem aan Gods gunst herinneren. In Genesis 35 lezen we hoe Jacob hier zijn gelofte inlost. Hij bouwt een altaar en noemt de plaats dan El Beth-El. De Heere zegent Jacob hier dan opnieuw en herhaalt Zijn belofte van Beth-El met nog rijker woorden. Jacob richt daar weer eensteen op als een gedenkteken en giet er olie over uit. Uiteindelijk blijft dan toch de naam Beth-El. In Genesis 31 : 13 roept de Heere Jacob om zijn oom Laban te verlaten en terug te gaan naar Kanaän. De Heere maakt Zich dan bekend met de woorden: 'Ik ben die God van Beth-El, alwaar gij het opgerichte teken gezalfd hebt, waar gij Mij een gelofte beloofd hebt.'
De namen Luz en Beth-El worden eerst nog naast elkaar gebruikt. In Richteren 1 : 23 wordt heel duidelijk gesproken over de nieuwe naam voor de stad: 'Beth-El, de naam nu dezer stad was te voren Luz. 'Onder koning Jerobeam wordt Beth-El een plaats van afgoderij: In het "huis Gods" komt dan een van de gouden kalveren te staan. De naam Beth-El is vanaf die tijd ook dikwijls synoniem met afwijken van de Heere. In het Nieuwe Testament komen we de naam Beth-El niet meer tegen.

Nieuwe Testament
De Heere Jezus haalt de droom van Jacob te Beth-El aan als hij spreekt tegen zijn eerste discipelen en in het bijzonder tegen Nathanaël. In Johannes 1 : 52 lezen we: 'En Hij zeide tot hem: Voorwaar voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij de hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen.'
In deze woorden zien we de diepere betekenis van de droom van Jacob. Daarom is ook in deze Mivo-schets gekozen voor deze twee vertellingen, die in wezen eenzelfde thema hebben: de hemel wordt geopend boven een zondig mensenkind: God openbaart de Weg, waardoor Hij komt tot een zondaar. Wij hebben door onze zonden de weg tot de Heere toegesloten, maar de Heere Zelf opent de weg. En dat doet Hij door Zijn geliefde Zoon, de Heere Jezus Christus. Jezus noemt Zichzelf hier immers de ladder, zij het niet met zoveel woorden, maar het beeld is duidelijk. Juist tot Nathanaël, die Hij noemt  'waarlijk een Israëliet, in welke geen bedrog is.' Dat slaat terug op die andere Israëliet, die van Jacob - bedrieger - Israël gemaakt werd. En hoe werd hij dat? Alleen door Gods genade! Alleen om Jezus' wil! De hemel ging boven Jacob open. Daar had hij hel niet naar gemaakt. Integendeel. Maar dat is nu het beeld van Wie de Heere in Christus wil zijn. In Christus zoekt de Heere verloren zondaren op. Hij overbrugt de kloof, door Zelf in die kloof te gaan staan. Jacob heeft dat wonder mogen zien. Nathanaël zal dat wonder gaan zien: het doel van Jezus' komst op deze aarde: om de hemel boven zondaren weer te openen, zodat verloren mensenkinderen weer tot God kunnen gaan, door de verse en levende weg, door de Zoon des mensen zelf.

Dromen
Voor ons hebben dromen geen betekenis meer als openbaring van God. Wij hebben het Woord waarin de Heere Zich openbaart en Zijn wil en beloften bekend maakt. In de tijd van het Oude Testament openbaarde de Heere Zich verschillende keren door dromen. We denken aan de droom van Abimelech in de tijd van Abraham, aan de droom van Laban, waarin de Heere waarschuwde Jacob geen kwaad te doen, de dromen van Jozef en van de schenker, de bakker en van Farao. Saul klaagde, dat de Heere niet meer tot hem sprak door dromen. Aan de jonge koning Salomo verscheen de Heere in een droom en hoe heeft de Heere aan Daniël wijsheid gegeven om dromen uit te leggen.
Wij hebben echter het profetisch Woord, dat zeer vast is, en wij doen wel als wij daar op acht geven als op een licht, schijnende in een duistere plaats. 

Antwoorden

Vragen
1. Voor zijn broer Ezau
2. Hij had zijn broer en zijn vader bedrogen, om de eerstgeboortezegen te kunnen krijgen.
3. Een steen
4. Een ladder tussen de hemel en de aarde
5. De Heere
6. Ik ben de Heere, de God van uw vader Abraham en de God van Izak.
7. (Drie dingen noemen): het land, waarop hij ligt te slapen; een groot nageslacht; de zegen voor alle volken vanwege de komst van de Heere Jezus uit zijn nageslacht; Ik ben met u; Ik zal u behoeden; Ik zal u terugbrengen in dit land: Ik zal u niet verlaten.
8. Beth-El
9. Huis van God
10. Dat hij op deze plaats zou terugkomen om hier de Heere te dienen en Hem de tienden te geven.

Om over te praten
1. Dit is best een moeilijke vraag, zeker om een antwoord te formuleren. Bespreek deze vraag daarom samen met de kinderen.
la. De eerste keer gaat het vooral over dingen van deze aarde: zegen over de oogst (dauw, vettigheid, menigte van tarwe en most). Ook dat Jacob de machtige zal zijn over anderen. De tweede keer gaat het over de dingen, die de Heere al aan Abraham beloofde: Vruchtbaarheid = een groot volk, erfelijk bezit van land van vreemdelingschap = Kanaan. Izak noemt nu duidelijk: God geve u de zegen van Abraham. Dat houdt ook de belofte van de komende Verlosser in. Dit laatste zullen de kinderen er niet uithalen. Mooi om op te wijzen: een boodschap bij de beantwoording van de vraag. Zie ook de achtergrondinformatie 'de zegen'.
lb. Izak wist, dat hij van de Heere Jacob moest zegenen. Hij hield echter meer van Ezau en wilde liever Ezau zegenen. Toch wist hij dat het niet goed was, wat hij deed. De tweede keer wist Izak dat hij Jacob zegende, zoals de Heere het ook wilde. Izak heeft beseft, dat hij de eerste keer gezondigd had. Nu is hij het met de Heere eens en zegent hij Jacob met de woorden, die de Heere ook wilde.
lc. Vraag ter inleiding eens een voorbeeld. Elk kind kan wel iets noemen. In deze leeftijd zijn ze nog eerlijk/onbevangen. De vervolgvraag voor het gesprek is dan 'Wat deed het je? Of: hoe was je er onder? Wat voelde je of dacht je? Dergelijke dingen doe je meestal meteen onrustig geweten. Je kunt er niet eens echt blij mee zijn. Je probeert je geweten het zwijgen op te leggen, door toch door te zetten. Het maakt je veel gelukkiger, als je de wil van de Heere gehoorzaamt, ook al kost dat moeite. Wijs op wat de Heere van ons eist en hoe we Hem toch kunnen gehoorzamen, ondanks dat we het van onszelf niet willen en kunnen. Dat is de boodschap bij dit antwoord. Spreuken 28 :  13.

2a. Probeer dit met een voorbeeld duidelijk te maken. Je kunt een foto van iemand bij je hebben, maar daarmee is die persoon er zelf nog niet bij. Jacob heeft nu wel de zegen van de Heere, maar de Heere Zelf lijkt ver weg, omdat hij zo tegen Hem gezondigd heeft. Dat maakt scheiding. En wat heb je aan de zegen van God, als de Heere boos op je moet zijn, vanwege je (speciale) zonde(n) en je zelf niet Zijn nabijheid ervaart?
2b. Wij hebben de Bijbel. Maar dat wil niet automatisch zeggen, dat de Heere ook Zelf bij ons is. Spits de vraag persoonlijk toe. We moeten de Heere persoonlijk kennen en tot ons deel hebben. Daar is een wonder nodig: het wonder van wedergeboorte en bekering. Dan komt de Heere met Zijn Geest in het hart wonen. Dit is mogelijk doordat God de hemel heeft geopend en Zijn Zoon heeft gegeven. Die is als de ladder tussen de hemel en de aarde (zie volgende vraag 4). En zoals Hij tot Jacob wilde komen, zo wil Hij nu nog tot zondaren komen.

3a. Zichzelf: de Zoon des Mensen
3b. Alleen door Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. Hij is de Weg, van de hemel naar de aarde, maar ook de Weg, door Wie een zondaar tot God mag gaan.
3c. Dat God in genade neerziet op schuldige mensen, zoals Jacob. Wij hebben het verzondigd, maar de Heere Zelf opent de hemel en geeft Zichzelf weg, in Zijn Zoon. Door Hem is er redding en behoud van het eeuwig verderf. Door die Weg alleen!
3d. Door de zonde hebben wij God de rug toegekeerd en is de hemel voorgoed gesloten. Maar nu het wonder dat God de hemel weer heeft geopend door het zenden van Zijn Zoon. Door Hem kunnen zondaren weer tot God gaan. Dat toont de Heere aan Jacob en leert Hij Nathanaël, Zijn discipelen en ook wij die Zijn Woord mogen horen. Dat geeft moed. Voor mensen die het verzondigd hebben, is er een weg terug: de weg van Gods genade.
4.*...Extra vraag...* (Het artikel uit de Dordtse Leerregels is misschien moeilijk voor dekinderen om te begrijpen. Deze vraag kan als extra vraag worden gebruikt voor oudere kinderen van 11, 12 jaar)
4a. Spreekt voor zich.
4b. De Heere was aan Jacob ook niets verplicht. Jacob had van zichzelf ook niets anders dan juist zonde en leugen. Jacob is de Heere ook dankbaarheid schuldig en dankt Hem ook echt.
4c. Het moest wel zo kunnen zijn, omdat we goed zijn geschapen: volmaakt en zonder zonde. Maar door de zonde hebben we alles verspilt nergens meer recht op. Vooral bij het laatste onderstreepte woord, komt het erop aan of we ook werkelijk de genade van God hebben ontvangen! Probeer naar aanleiding hiervan het gesprek te vervolgen over hoe je dit nu kunt weten. Dat is noodzakelijk, ook als je nog jong bent.
4d. Een moeilijke vraag, maar een goede aanleiding om het woordje genade, wat zo vaak in de preek wordt gehoord, uit te leggen. 'Deze genade'; Dat de Heere Zichzelf wegschenkt in de beloften die I lij aan Jacob geeft. Jacob zegt dan ook niet, als hij wakker wordt: "De Heere geeft op deze plaats" of "de Heere belooft op deze plaats" maar, "de Heere is aan deze plaats!" 

Puzzel 1
vers 13 Abraham                         vers 11 hoofdpeluw
vers 17 vreselijk                           vers 16 gewisselijk
vers 11 vernachtte                       vers 12 opperste
vers 12 hemel                               vers 18 opgericht
vers 15 wederbrengen               vers 17 poort
vers 15 verlaten                            vers 22 tienden
vers 15 behoeden                        vers 14 geslachten

In de ladder staat: Beth El, huis Gods

Puzzel 2
'En deze steen, dien ik tot een opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen' (Genesis 28 : 22a).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2000

Mivo -12 | 28 Pagina's

Jacob bij Beth-El

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2000

Mivo -12 | 28 Pagina's