JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Onesimus, een slaaf die terug moest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onesimus, een slaaf die terug moest

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezen: Brief aan FilemonZingen: Psalm 25: 2, 3, 4, 5 en 9Gebed des Heeren: 6, 7 en 8 Psalm 6:1, 2 en 9Psalm 6:1, 2 en 9Psalm 143: 9 en 10Tien Geboden: 6, 7 en 9Psalm 86: 6 (slotpsalm)Kerntekst:'Onesimus; Die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig.'(Filemon: 10c en 11a)

Door de straten van de grote stad Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk, loopt een man. Af en toe kijkt hij voorzichtig om zich heen. Het lijkt wel alsof hij bang is dat de mensen hem zien. In zijn ogen is angst. Maar waarom dan? Waarom is die man zo bang? En wie is die man?

Die man heet Onesimus; dat betekent 'nuttig'. Hij komt uit Colosse, een plaats een heel eind bij Rome vandaan. Hij is nu vrij. Dat was een poosje geleden niet zo. Toen was hij slaaf in het huis van Filemon. Maar nu is hij in Rome. Hij hoeft nu niet meer naar zijn meester te luisteren; hij is nu eigen baas. En toch is Onesimus daar niet blij mee. Hoe kan dat toch? Nu heeft hij, waar hij zo lang naar heeft verlangd: vrijheid! Maar in plaats van gelukkig, voelt Onesimus zich diep ongelukkig. Het leek zo mooi om vrij te zijn, maar wat valt het tegen! Dat komt door de zonde die Onesimus heeft gedaan. Want Onesimus heeft zijn vrijheid niet gekrégen. Nee, hij heeft die vrijheid gestolen. Onesimus is zomaar uit het huis van Filemon weggelopen. En daarom voelt hij zich niet op zijn gemak.

Dat is bij ons ook zo. Als we zonden doen, kunnen we daar nooit gerust over zijn. De duivel zegt wel dat we gelukkig zullen worden, maar hij liegt. Dat heeft hij tegen Adam en Eva ook eens gezegd. Bij het eten van de vrucht van de boom, waarvan de Heere verboden had te eten, zouden ze vrij en echt gelukkig zijn. Ze zouden, zei de satan, als God zijn, kennende het goed en het kwaad. Zo konden ze eigen baas worden. Maar de duivel loog, want in plaats dat Adam en Eva gelukkig zijn geworden, werden ze diep ongelukkig. Ze raakten de vrede met God kwijt.

En wat de duivel tegen Adam en Eva en tegen Onesimus zei, zegt hij ook tegen ons. Je bent alleen gelukkig als je doet wat de Heere zegt, als je Hem gehoorzaamt.

Zo is het nu ook met Onesimus. O, Onesimus had het helemaal niet slecht in het huis van Filemon. Filemon was een goede meester voor zijn slaven. Dat kwam doordat Filemon een nieuw hart van de Heere had gekregen. Filemon had de Heere lief, maar hij had ook zijn naasten lief, en daar hoorde Onesimus ook bij. Zware straffen, zoals de slaven vroeger zo vaak kregen, kregen de slaven van Filemon niet. Filemon wist dat hij het niet aan zichzelf had te danken dat hij meester was en Onesimus slaaf. Dat heeft de Heere zo bestuurd. Maar Filemon wist ook dat de Heere eenmaal aan hem zou vragen hoe hij zijn slaven behandeld had. Of hij ze liefhad gehad als zichzelf. Dat zal de Heere ook eens aan ons vragen, aan jou en aan mij. Hoe heb je geleefd? Heb je geleefd tot eer van de Heere? Omdat Filemon de Heere liefhad, wilde hij ook leven tot eer van die God, Die hem bekeerd had en Die zijn zonden vergeven had. Wil jij dat ook al? Of denk je daar niet aan?

Maar Filemon zorgde niet alleen goed voor zijn knechten door ze niet te zware straffen te geven. Hij vertelde hen ook over de Heere. Hij zei dat ook zij be-keerd moesten worden. Dat zij zo niet konden sterven. Maar Onesimus wilde helemaal niet aan sterven denken. Hij wilde leven. Hij wilde vrij zijn! En op een dag had hij er genoeg van. Hij wilde niet langer naar Filemon luisteren; Onesimus liep weg. Maar voordat hij het huis van Filemon verliet, nam hij ook wat geld mee. Onderweg moest hij toch zeker eten... Dat dat zonde was, daaraan wilde hij niet denken. Hij was nu vrij, eindelijk vrij. Nu hoefde hij naar niemand meer te luisteren. Nu was hij zelf de baas.

En zo zwerft Onesimus al een poosje rond. Hij is vrij, maar eigenlijk valt het hem erg tegen. Is dit nu vrij zijn? Goed, hij hoeft niet meer naar Filemon te luisteren, maar verder...

Onesimus is uit Colosse weggegaan naar Rome. Het geld dat hij van Filemon gestolen heeft, raakt op. Maar het ergste is dat Onesimus zo bang is. Want door de straten van Rome lopen gerechtsdienaars, dat zijn een soort politieagenten, die op zoek zijn naar dieven en rovers en weggelopen slaven zoals hij. O, als die hem eens vinden! Dan ziet het er niet best voor hem uit. Dan zullen ze hem gevangen nemen en hem een zware straf geven. Misschien wordt hij wel gedood. Als Onesimus daar aan denkt, slaat de schrik hem om het hart. Wat moet hij toch doen? Was hij maar nooit weggelopen. Was hij maar bij Filemon gebleven. Nu heeft Onesimus er spijt van! Maar waar moet hij naar toe voor hulp? Wie wil hem nog helpen? Teruggaan naar Filemon en hem om vergeving vragen, dat durft Onesimus niet. Filemon zal wel heel boos zijn! Maar wat dan?

Zo dwaalt Onesimus met een hart vol angst door Rome, niet wetend hoe het ooit nog goed kan komen. Opeens schiet hem iets in gedachten. Hier in Rome woont een vriend van zijn heer Filemon. Een apostel van de Heere. Paulus heet hij. Filemon heeft vaak over hem verteld. Paulus maakte altijd grote reizen. Maar een poosje geleden had Filemon verteld dat Paulus gevangen genomen was. Hij zat nu in de gevangenis in Rome. Niet omdat hij gestolen had, maar omdat hij over de Heere Jezus vertelde.

Zou Paulus hem niet willen helpen? Zou hij geen raad weten? Die gedachte raakt Onesimus niet meer kwijt. Weet je wat, hij zal proberen te weten te komen waar Paulus gevangen zit.

En zo gaat Onesimus op zoek. Na een poosje weet hij waar Paulus is. Hij woont in een eigen huis ergens in Rome en daar wordt hij bewaakt door een soldaat. Iedereen die wil, kan bij hem op bezoek gaan.

En dat wil Onesimus juist. Zo gaat hij op bezoek. Het wordt een wonderlijk bezoek. Paulus mag Onesimus over de Heere vertellen. Paulus legt hem uit wat echt vrij zijn betekent. Onesimus, die graag eigen baas wil zijn, hoort van Paulus datje alleen echt vrij en gelukkig bent als de Heere je verlost van de zonde, van je boze hart. Er gebeurt in het huis van Paulus een wonder. De Heere zorgt er voor dat Onesimus verdriet krijgt omdat hij is weggelopen en omdat hij heeft gestolen. Nu ziet Onesimus dat hij gezondigd heeft en dat hij daarmee de Heere verdriet heeft gedaan. Nee, Onesimus is niet toevallig in het huis van Filemon gekomen. Daar had de Heere een bedoeling mee. Dat zegt Paulus allemaal tegen hem. Als Onesimus daar goed over nadenkt, krijgt hij berouw. Hij vraagt de Heere om vergeving. Dan mag Paulus ook aan Onesimus gaan vertellen hoe hij nog zalig kan worden. Want omdat de Heere Jezus nu op aarde is gekomen, omdat Hij geleden heeft en nu bij Zijn Vader in de hemel is, daarom kan de Heere de zonden van Onesimus vergeven. Heb jij berouw over je zonden, omdat je de Heere daar verdriet mee doet? Weet dan, de Heere kan ook jouw zonden vergeven. En als jij niet meer weet hoe je zalig kunt worden, dan weet de Heere het nog wel!

Onesimus heeft naar die blijde boodschap die Paulus mocht verkondigen, geluisterd, zoals hij nog nooit geluisterd heeft. Waar hij vroeger zo een hekel aan had, wordt nu het liefste wat hij doet: luisteren naar het Woord van de Heere, luisteren naar de preek die Paulus houdt. Vanaf die dag helpt Onesimus Paulus. Niets is hem te veel. En toch kan Onesimus niet voorgoed bij Paulus blijven, hoe graag hij dat ook wil en hoe fijn Paulus het ook vindt, dat Onesimus hem helpt. Nee, Onesimus moet teaig naar Filemon, want Filemon is zijn meester. Op een dag zegt Paulus tegen hem: 'Onesimus, je moet terug naar je meester. Je kunt niet bij mij blijven. Jouw plaats is in het huis van Filemon'. Paulus schrijft een brief aan Filemon. Die geeft hij mee aan Onesimus. Onesimus moet die straks aan zijn meester geven. En zo gaat Onesimus terug. Hoe zal dat aflopen? Wat staat er in de brief die Paulus heeft geschreven?

Onesimus is weer terug in Colosse. Als hij bij Filemon komt, geeft hij de brief van paulus. Filemon leest de brief. In de brief vraagt Paulus of Filemon Onesimus alles wil vergeven en of Onesimus weer bij hem terug mag komen. En dat gebeurt. Nu is Onesimus weer waar hij hoort: bij zijn eigen meester.

Was Filemon dan niet boos? Nee, Onesimus heeft geen straf van Filemon gekregen. Wat zal Filemon blij geweest zijn toen hij daar in die brief het regeltje las: 'Onesimus, die u vroeger onnut was, is nu LI en mij zeer nuttig'. Wat een wonder, de Heere heeft die ongehoorzame slaaf die vroeger niet wilde luisteren, gehoorzaamheid geleerd. Hij heeft hem bekeerd. Filemon kreeg een slaaf terug die voortaan wilde leven tot eer van de Heere.

Heb jij al geleerd dat je bij de Heere vandaan bent gelopen? Vraag of de Heere je wil bekeren, zodat ook jij mag leven tot eer van Hem. Dan ga je bidden: 'Leer mij naar Uw wil te hand'len 'k Zal dan in Uw waarheid wand'len Neig mijn hart en voeg het saam Tot de vrees van Uwe Naam'. (Psalm 86: 6a)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Mivo -12 | 32 Pagina's

Onesimus, een slaaf die terug moest

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Mivo -12 | 32 Pagina's