De rijke jongeling
Kerntekst: Markus 10:27: "Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want alle dingen zijn mogelijk bij God."
Iedereen in het stadje kent hem. Dat is ook geen wonder. Hij is een overste! Hij hoort bij de leiders van de stad. Bovendien is hij heel rijk, hij heeft veel geld en veel bezittingen. Maar dat niet alleen. Hij is ook heel enrstig. Hij leeft precies volgens de wetten die de Heere aan Mozes gegeven heeft. Altijd is hij daarmee bezig. En dat, terwijl hij nog maar jong is. Geen wonder, dat iedereen hem kent. De mensen kijken tegen hem op.
Maar toch, echt gelukkig is hij niet. Hij probeert altijd de geboden te onderhouden. Maar diep in zijn hart is hij altijd bang. "Stel je voor, dat ik het toch verkeerd doe. Stel je voor, dat mijn gehoorzaamheid, mijn nette leven toch niet goed genoeg is voor de Heere. Dan zal ik nog niet voor eeuwig gelukkig zijn. Dan zal ik nog niet het eeuwige leven ontvangen."
Dan hoort hij dat de Heere Jezus in de stad is. Veel heeft hij al over die Rabbi gehoord. Het moet een erg wijze, een erg goede Rabbi zijn, volgens sommigen. Anderen verachten Hem juist. Ook velen van de oversten moeten niets van Hem hebben. Maar stel je voor, als deze Rabbi hem nu eens zou kunnen helpen? Misschien weet deze Jezus wel wat hij nog meer doet doen, zodat hij zeker zal weten, dat hij het eeuwige leven zal verkrijgen. Hij staat op en verlaat zijn huis. Hij zal naar Jezus toe gaan met zijn vraag. Daar ziet hij Hem, Hij loopt juist de weg op. Snel gaat hij naar de Heere toe en valt op zijn knieën voor Hem neer. Hij trekt zich er niets van aan, wat de andere mensen er wel van zullen denken. De andere oversten zullen het vast niet goed vinden wat hij doet. Maar hij wil zo graag antwoord op de vraag waar hij mee tobt.
"Goede Meester", begint hij, "wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beërve?"
Op die vraag zoekt hij antwoord. Jij ook? Denk jij wel eens na, over het eeuwige leven? Deze jongen wel. Het is zo belangrijk hoe voor jóu de eeuwigheid zal zijn. Eeuwig met God of zonder God. De Heere Jezus hoort de vraag aan. En Hij ziet ook het hart van deze jongen. Het is een ernstige jongen, die er maar niet zomaar op los leeft, al heeft hij daar geld genoeg voor. Maar toch, al is hij ernstig, hij heeft nog nooit écht de ernst van de zonde in zijn eigen hart beleefd. Hij heeft nog nooit ontdekt dat het eeuwige leven alleen door genade verkregen kan worden, en niet door wat wij er allemaal voor doen. Hij denkt nog steeds, dat alles wat hij doet ook goed is. Hij heeft nog nooit ontdekt, dat alles wat hij doet met zonde is bevlekt. Dat hij daarmee dus nooit het eeuwige leven zal kunnen beërven. Dat zal de Heere hem nu laten zien.
"Waarom noemt gij Mij goed?" vraagt de Heere Jezus. "Er is immers niemand goed, dan alleen God?" Het is alsof de Heere vraagt: Geloof je echt dat Ik bij God vandaan kom? Dan mag je Mij zo noemen. Maar als je dat niet gelooft, hoe kun je Mij dan zo noemen? Heb je nooit gezien dat niet één mens goed is? Maar dan komt toch ook het antwoord op de vraag. Wat je moet doen? Wel, je weet de geboden. Gij zult geen overspel doen, gij zult niet stelen, gij zult niet doden, gij zult geen valse getuigenis geven, eert uw vader en uw moeder. Die geboden moet je onderhouden.
"Meester, al deze dingen héb ik onderhouden, van jongs af aan", is dan het antwoord.
Al deze dingen heb ik gedaan! Zou jij dat ook kunnen zeggen? Doe jij ook steeds wat de Heere in Zijn Woord van je eist? Steeds? Dus, net als deze jongen, vanaf dat je nog heel klein was? En het is geen leugen die hij hier vertelt, hij meent het, het is zo! Hij heeft altijd netjes geleefd, niet gelogen of gestolen, is gehoorzaam geweest aan zijn vader en moeder. De Heere Jezus ziet dat hij het meent, dat het waar is. En Hij kijkt naar die jongen met liefde in Zijn ogen. Waren er maar meer, die konden zeggen: "Al deze geboden heb ik onderhouden."
Zou het dan toch goed zijn? Maar hoe komt het dan dat hij er diep in zijn hart toch niet gerust op is? Daarom vraagt hij verder: "Wat ontbreekt mij nog?" Laat de Heere Jezus het maar zeggen, wat hij nog meer moet doen, dan zal hij ook dat nog onderhouden. Hij wil best nog veel meer doen, als hij het eeuwige leven maar zal beërven.
De Heere ziet hem voor Zich staan. IJverig om nog meer te doen. Tevreden, om wat hij allemaal al gedaan heeft. Maar dat alles, wat hij gedaan heeft vol van zonde is, beseft hij niet. Dat zijn hart verkeerd is, weet hij niet. Dat hij niets verdienen kan, gelooft hij niet. Dat het eeuwige leven geschonken wordt uit genade, begrijpt hij niet. Het gaat goed met hem, zo denkt hij. Wat ontbreekt mij nog?
"Eén ding ontbreekt u!"
Eén ding maar! Wat zal het zijn, dan zal hij dat ook nog doen. Eén ding ontbreekt je. Ga heen, verkoop alles wat je hebt, geef het aan de armen en je zult een schat hebben in de hemel. En kom dan terug, neem je kruis op je en volg Mij! Wat schrikt die jongen. Alles verkopen? En dan zomaar weggeven? Niets overhouden? In zijn gedachten ziet hij voor zich, alles wat hij heeft. Het is zoveel! Hij is zo rijk! Moet hij dat zomaar weggeven? Waar moet hij dan van leven? En hij is toch overste, moet hij dat allemaal opgeven? Het kruis opnemen. Dat betekent, dat er zorgen zullen komen. Moet dit echt?
Dat is teveel gevraagd. Dat kan de Heere niet menen. Dat is een onmogelijke opdracht. Dit antwoord had hij niet verwacht. Deze woorden maken hem diep bedroefd. Alles verkopen, nee, dat kan hij niet. Verdrietig staat hij op en... daar gaat hij. Hij gaat terug naar huis, naar zijn bezittingen.
Alle geboden had hij onderhouden, ja dat wel. Maar hoe? Er was één ding dat hij miste en dat was... liefde! Hij had netjes geleefd en alles goed gedaan en dacht, dat dat in orde was. Maar het was helemaal niet in orde! Hij had die geboden gehouden, maar niet uit liefde tot de Heere en tot zijn naaste! Hij had nog nooit beleefd, dat hij toch eigenlijk leefde zonder God, en dat hij met al die goede dingen nooit iets kon verdienen. Hij had nooit gezien, dat de Heere niet slechts vraagt om een net leven. De Heere wil niet iets van je hebben, je gehoorzaamheid en netheid, maar Hij wil je helemaal hebben, Hij vraagt om je hart.
Kijk, daar loopt hij. Heel verdrietig, dat wel, maar toch bij Jezus vandaan. Als het er op aan komt, houdt hij toch meer van zijn geld dan van de Heere. Dat wilde de Heere Jezus hem laten zien. Daarom gaf Hij dit antwoord, dat hij alles moest verkopen.
De Heere ziet hem weggaan. Dan zegt Hij tegen de discipelen, die het allemaal hebben gehoord: "Hoe moeilijk is het voor rijke mensen om het Koninkrijk van God in te gaan."
Even is het stil. Ze zijn nog onder de indruk van alles wat ze gehoord hebben. De discipelen zijn er verslagen van. Dan zegt de Heere Jezus opnieuw: "Hoe zwaar, hoe moeilijk is het, dat degenen die hun vertrouwen stellen op alles wat ze hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan. Ik zeg u, het is lichter, het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke in het Koninkrijk van God ingaat." Het wordt nog stiller. De discipelen worden na deze woorden nog verdrietiger, nog meer verslagen.
Een kameel die door het oog van een naald gaat, dat is onmogelijk. En is dat zelfs nog gemakkelijker, dan dat een jongen zoals daar juist wegging, zalig kan worden? Een jongen, van wie ze zelf hoorden, hoe netjes hij leefde, hoe goed hij altijd zijn best deed? Is zalig worden dan zó moeilijk? Bedroefd zeggen ze tegen elkaar: "Wie kan dan zalig worden?" Vraag jij je dat wel eens af? Ook voor jezelf? Of je wel zalig kunt worden?
De Heere Jezus kijkt Zijn discipelen aan. Hij ziet hoe verslagen ze erbij staan, hoe geschrokken ze zijn. Hij ziet hoe bang ze zijn, dat het er dan met hen misschien ook helemaal niet goed voorstaat. Wie kan dan zalig worden? "Bij de mensen is het onmogelijk", klinkt het eerlijke antwoord. Onmogelijk! Mensen kunnen door zichzelf niet zalig worden. Nooit! Kijk maar naar die jongen. Hoe goed had hij zijn best gedaan en toch 't was niet genoeg. Eén ding ontbrak hem: de liefde! Onmogelijk! Wat erg, wat verschrikkelijk! Hoe goed je ook je best doet, er zijn toch altijd weer zonden. En dan kun je niet voor de Heere bestaan. Want de Heere haat de zonde.
Onmogelijk! Maar! De Heere Jezus is nog niet uitgepraat! Zalig worden is onmogelijk, maar niet bij God! Want alle dingen zijn mogelijk bij God. Alle dingen! Hij kan harde harten verbreken. Hij kan liefde in je hart schenken. Hij kan en wil... en zal..!
Vraag je net als de discipelen: "Ach Heere, hoe moet het toch? Wie kan er dan zalig worden? Kan ik ook zalig worden?" Ja! zegt de Heere. Niet door jou, of om jou, maar door Mij, om Jezus' wil! Zalig worden kan! Wie je ook bent. Hoe je ook bent. Want zalig worden is genade. Dat kun je niet verdienen, dat hoef je ook niet te verdienen, zoals die rijke jongen wilde. Een Ander heeft het verdiend, voor verloren zondaren. Onmogelijk bij jou, maar mogelijk bij de Heere! Dat is nu het wonder! Dat het genade is! Dan wordt de Heere de belangrijkste in je leven. Dan ga je Hem liefhebben. En daar gaat het om. Voor die rijke jongen was de Heere wel belangrijk, maar zijn rijkdom was hem nog veel meer waard.
Wat is voor jou het belangrijkste? Is dat de vrede met de Heere? Dan moet je soms veel dingen opgeven, dan kunnen er wel zorgen komen, maar dan is er Eén, Die je leiden wil, Die nabij wil zijn. Volg Mij, zei de Heere Jezus immers. En dan krijg je er nog veel meer voor terug. Ja, de Heere geeft je er alles voor in de plaats. Nu al in dit leven, en straks ook na dit leven. Ga je met die rijke jongen weer bij de Heere vandaan? Dan heb je misschien wel veel. Maar eigenlijk heb je niets.
Of vraag je met de discipelen: Wie kan dan zalig worden? Dan wil de Heere je uit genade alles geven. Dan word je, dan ben je zalig. Dat is bij de mensen onmogelijk. Maar niet bij God! Want alle dingen zijn mogelijk bij God!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 1989
Mivo -12 | 16 Pagina's