Verlost door het lam
Kerntekst: Exodus 12:13, 14: "En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal. En deze dag zal ulieden wezen ter gedachtenis, en gij zult hem de Heere tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting."
Het is nog heel vroeg in de morgen. De machtige Farao van Egypte is al op. Toen het nog maar net licht begon te worden is hij al opgestaan. Nu zit hij op zijn troon; zijn dienaren staan om hem heen. Zijn ogen staan boos, ja, fonkelen soms van kwaadheid. Af en toe horen we een onverstaanbaar gemompel. Hij schudt zijn hoofd. Nee, nooit! Dat doe ik niet, dat doe ik nooit.
Farao is niet de enige die deze morgen zo vroeg op is. De duizenden Israeliëten zijn vanmorgen, zoals altijd, heel vroeg aan het werk gegaan. Dat moet van de Farao. In gedachten ziet hij die mannen zwoegen. Farao is tervreden als zijn knechten hem vertellen dat de Israëlieten in elkaar krimpen van pijn na een striemende zweepslag. Ja, zo moet het. Zo wil hij het! Werken moeten ze, steeds harder, steeds langer. Van de vroege ochtend tot de late avond. O, Farao weet nog goed dat Mozes en Aaron kwamen vragen of de Israëlieten een feest voor hun Heere mochten houden in de woestijn. Maar dat had hij niet toegestaan. Zij met hun feestvieren, hij zal ze wel leren. Hij, de machtige Farao van Egypte zal ze wel klein krijgen. Nee, dat volk van de Israëlieten is al veel te machtig en als hij ze de vrijheid geeft zal het nog veel machtiger worden. Werken zullen ze, steeds harder, tot ze niet meer kunnen.
O, hij weet het wel; steeds wanneer Mozes en Aaron bij hem kwamen om te vragen of het volk Israël de Heere mocht dienen in de woestijn, had hij nee gezegd. En steeds direct daarna was er iets vreselijks gebeurd. Hij heeft met eigen ogen gezien hoe het water van de rivier in bloed veranderde. O, als hij er nog aan denkt... Daarna zijn bijna alle dieren gedood, de akkers met tarwe en gerst kaalgevreten, de pijnlijke zweren, de grote hagelstenen en die vreselijke duisternis. Maar hij zal volhouden. Hij wil niet toegeven. Gisteren zijn Mozes en Aaron nog bij hem geweest en weer heeft het geklonken: "Zo zegt de Heere, de God van de Israëlieten, laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene in de woestijn". Mozes heeft zelfs gedreigd met een vreselijke plaag, maar voor de zoveelste keer heeft Farao, ondanks de vele waarschuwingen, geweigerd! Nooit zal hij toegeven! Hij wil niet buigen voor dat volk, nee, erger nog, hij wil niet buigen voor Israëls God. Wat is dat erg, als je niet voor de Heere buigen wil. Als je Hem niet gehoorzaam wilt zijn. Dan ben je net zo goddeloos als Farao. Vanuit ons zelf zullen we de Heere nooit gehoorzaam zijn; dan willen we dat zelfs niet eens. Maar wat een onuitsprekelijk wonder dat de Heere het ons wil leren. Hij wil ons leren Hem lief te hebben en Hem te gehoorzamen. Hij wil daarom gebeden zijn, ook door jou!
We gaan eens een kijkje nemen bij de Israëlieten. Wat staan hun gezichten blij en opgewekt. Blij en opgewekt...? Kijken ze zo blij omdat ze zo hard voor de Farao moeten werken? Nee, dat is het natuurlijk niet. Er is iets anders aan de hand. Kijk, daar zien we een Israëlitische vader temidden van zijn gezin. Laten we eens meeluisteren wat hij zijn kinderen te vertellen heeft. "Kinderen", zo begint hij, "nu zal het niet zo lang meer duren of wij zijn vrij. Het ogenblik waar we al zo lang naar uitkijken, is bijna aangebroken. Mozes is voor het laatst bij Farao geweest. Er zal nog één plaag komen en dan... dan zullen we vrij zijn, dan mogen we weg".
Kun je begrijpen dat de Israëlieten blij zijn? Zij zijn al druk in de weer om alles klaar te maken voor de grote reis. Er moet nog heel wat gebeuren voor dat het zover is. Vader drijft het vee bij elkaar. Kijk eens, hij neemt van de schapen een lam mee naar huis. Een lam van precies een jaar. "Vader", vragen de kinderen, "waarom moet dit lammetje bij ons in huis? Het is toch niet ziek?" "Nee, dit lammetje is niet ziek. Het is juist een gezond en sterk lam, ik heb het zelf uitgezocht. Er mag niets aan mankeren. Vier dagen moeten wij het in huis hebben. Dat heeft de Heere onze God bevolen".
Als de vier dagen om zijn, gaat vader het gezonde, sterke, eenjarige lam slachten. De kinderen staan erbij te kijken. Ze vinden het heel erg. Zo'n sterk en gezond lam ga je toch niet slachten? "Ja", zegt vader, "zien jullie het bloed van dit lam? Het bloed van dit dier zal ons verlossing brengen". Het bloed vangt vader op in een schotel. Hij gaat ermee naar buiten en smeert het bloed aan de beide zijposten en de bovendorpel van de deur van hun huis. "Waarom doet u dat vader?" Weer klinkt het antwoord: "Omdat de Heere het ons bevolen heeft. Wanneer de Heere het bloed zal zien, zal Hij ons sparen en verlossen".
Vader gaat het lam schoonmaken en braden. Hij mag het niet in stukjes snijden. Het moet heel blijven. Ook moeder is druk. Ze bakt koeken. Deze keer doet ze geen gist door het meel. Zo zijn ze sneller klaar. En dat moet, want de Heere heeft gezegd dat ze zich moeten haasten. Ze kookt ook bittere saus. Het is al bijna avond. Anders doet ze zoiets nooit 's avonds. Maar de Heere Zelf heeft het bevolen en daarom doet moeder het. De Heere heeft gezegd dat ze gereed moeten zijn voor de grote reis die bijna gaat beginnen. Eindelijk is alles voor de maaltijd klaar. Het heeft allemaal zo lang geduurd dat het al nacht is geworden.
De Egyptenaren slapen, ook Farao met al zijn knechten. De Israëlieten, zelfs de kinderen, slapen niet. Zij blijven wakker. Kijk, daar staan ze allemaal rond de tafel, vader, moeder en de kinderen. Vader heeft zijn stok in de hand, het bovenkleed is opgeschord en iedereen heeft de schoenen aan de voeten. Ze moeten ieder moment gereed zijn om te vertrekken. Ze eten van het gebraden lam. Ze nemen van de koeken en dopen het af en toe in de bittere saus. Hun gezichten staan ernstig. Dit is iets heel bijzonders, ze voelen het allemaal. Vader gaat vertellen: "In deze nacht zal er iets vreselijks gebeuren. Een engel zal door heel het land gaan en in ieder huis de oudste van elk gezin doden. Maar niet alleen van de mensen, ook van de beesten. Alleen wanneer er bloed aan de posten en de bovendorpel van de deur gestreken is, zal de engel dat huis voorbijgaan. Daarom moest ik de posten van de deur met het bloed bestrijken. Achter dat bloed zijn we veilig. Deze maaltijd is het pascha en dat lam is het paaslam. Ieder jaar moeten we dit feest vieren en herdenken dat de Heere ons gered heeft uit Egypte". Zo probeert de vader de betekenis van het bloed aan zijn kinderen uit te leggen.
Wij weten dat het bloed van dit lam heenwijst naar de Heere Jezus Die eenmaal op aarde komen zou om Zijn bloed te storten. Het lam was dus een voorbeeld van de Heere Jezus. Zoals het lam werd gedood en geslacht, zo zou ook eenmaal de Heere Jezus gedood worden. Het lam stierf opdat het volk Israël mocht leven. Zo is de Heere Jezus ook gestorven opdat Zijn kinderen eeuwig zullen leven.
Terwijl de Israëlieten het pascha eten, gaat de engel door heel Egypte. Duizenden Egyptenaren worden gedood: de tiende plaag. De engel gaat echter de huizen voorbij waar rode strepen aan de deurposten zitten. Dat is het bloed van het lam.
Ook de oudste zoon van Farao, de kroonprins, wordt in deze nacht gedood. Als Farao dit bemerkt laat hij onmiddelijk Mozes en Aaron bij zich roepen. "Gaat", roept hij ze toe, "Neem alles maar mee en vertrek. Ook jullie kinderen en jullie vee". Nu worden de deuren van de huizen van de Israëlieten opengegooid en het duurt niet lang of het volk slaat de weg naar de woestijn in.
Het is bijna tweeduizend jaar later. Door het hele land Kanaän heen, maken duizenden Israeliëten zich klaar om op reis te gaan. Ze sluiten hun huizen en gaan op weg naar Jeruzalem. Tijdens de reis naar de stad zingen ze met hun kinderen liederen ter ere van de Heere hun God. Ze zijn op weg naar de tempel, het huis van de Heere om het paasfeest te vieren. Wat heerst er een drukte in de stad. Vooral bij de tempel is het erg druk. Daar brengen de Israëlieten hun offer, het paaslam. Daarna wordt het lam gebraden en eten zij het met koeken en bittere saus. De ouders vertellen hun kinderen waarom het feest is en waarom ze een lam offeren. Ze herdenken de wonderlijke uittocht uit Egypte, zo heel lang geleden.
Tussen al die mensen loopt een Jongen van twaalf jaar. Ook Hij is met z'n ouders naar Jeruzalem gekomen om het paasfeest te vieren. Het is voor Hem de eerste keer dat Hij mee mag. Het is de Zoon van Jozef en Maria uit Nazareth, zo denken de mensen. Bijna niemand weet echter dat deze Jongen Gods Zoon is. Dit Kind is de beloofde Messias. Hij zal Zijn leven geven. Hij is het Paaslam dat straks zal worden geslacht op Golgotha. Het is de Heere Jezus Zelf die het paasfeest viert in het huis van Zijn vader. Ook Hij ziet de schapen en de lammetjes, ook Hij ziet het bloed vloeien en Hij weet dat alles heenwijst naar Zijn offer.
Het is ruim twintig jaar later. De Heere Jezus is nu al 33 jaar oud. Hij zit met Zijn discipelen in een zaal ergens in een huis in Jeruzalem. Samen met Zijn discipelen gebruikt Hij de paasmaaltijd. Voor de laatste keer. Na het eten van het pascha neemt de Heere Jezus het brood, breekt het en geeft het aan Zijn discipelen en zegt: "Neemt, eet, dat is Mijn lichaam". Daarna pakt Hij de drinkbeker met wijn en geeft die ook aan Zijn discipelen en zegt: "Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken tot Mijn gedachtenis. Drinkt allen daaruit".
Jullie weten vast wel wat dit betekent: de Heere Jezus stelt hier het Heilig Avondmaal in. Het Heilig Avondmaal bestond voorheen nog niet. In het Oude Testament vierden de Israelieten ieder jaar het pascha. Dan werd het paaslam geslacht. Daar vloeide dus bloed. Dat wees op de Zaligmaker Die komen zou. En nu is het bijna zover... Het Lam Gods zal gaan sterven. De Heere Jezus is gereed om de dood in te gaan. Zijn bloed zal vloeien. En dan is het niet meer nodig dat er een lam geslacht wordt. Dan hoeft er geen offerbloed meer te vloeien, want de Heere Jezus zal het Zelf uitroepen: "Het is volbracht". Het Lam Gods zal geslacht worden en de zonden van Zijn kinderen zullen verzoend worden. Daarom hoeft er daarna geen pascha meer gevierd te worden, maar stelt de Heere Jezus in plaats daarvan het Heilig Avondmaal in. Het pascha van vroeger en het Heilig Avondmaal wijzen allebei op de Zaligmaker. Het brood dat bij het Heilig Avondmaal gebroken wordt, wijst op het lichaam van de Heere Jezus. De wijn die in de beker gegoten wordt, wijst op Zijn bloed dat vergoten is op Golgotha.
En weet je nu wat het grootste wonder is? Dat wij nu een kind van de Heere kunnen worden omdat de Heere Jezus gestorven is. Omdat het Offer gebracht is en het Paaslam geslacht is, wil de Heere ons nog bekeren; een nieuw hart geven. Ben je nooit eens jaloers op Gods kinderen die aan het Avondmaal mogen gaan? Zij mogen geloven dat ze, ondanks hun zonden, een nieuw hart hebben gekregen door het Offer van de Heere Jezus.
Smeek de Heere of Hij jou genadig wil zijn. Johannes de Doper zei tot de mensen, en dat geldt ook voor jou: "Zie het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt". Alleen het bloed van Jezus Christus Gods Zoon reinigt ons van alle zonden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988
Mivo -12 | 20 Pagina's