De koninklijke bruiloft
Kerntekst: Mattheüs 22:9: "Daarom gaat op de uitgangen der wegen, en zovelen als gij er zult vinden, roept hen tot de bruiloft".
Wat een drukte in Jeruzalem! Overal om ons heen zien we mensen lopen. Dat komt doordat het bijna paasfeest is. Zoveel mogelijk Israëlieten komen naar de tempel om dit feest te vieren. Ook de Heere Jezus is met Zijn discipelen naar Jeruzalem gekomen. Hij gaat naar het tempelplein toe. Al snel staan er een heleboel mensen om de Heere Jezus heen. Ze willen luisteren naar al die wonderlijke dingen die de Heere Jezus vertelt. Misschien staan er wel zieke mensen bij; ze hopen dat de Heere Jezus hen beter maakt. Want ze hebben gehoord en gezien dat Hij wonderen kan doen!
Vlakbij de Heere Jezus staan de voornaamste mannen van het volk; de Farzieeën en de Schriftgeleerden en de overpriesters. Zij willen ook alles horen wat de Heere Jezus zegt. Nee, niet omdat ze er iets van willen leren. "Wij weten toch alles al", denken ze, "we weten precies welke wetten er zijn en hoe we moeten leven". Ze zijn trots op zichzelf. De Heere Jezus hebben ze niet nodig. Maar waarom willen ze dan toch horen wat Hij zegt? Ze hopen dat Hij iets verkeerds zal zeggen. "Dan kunnen we die Jezus van Nazareth eindelijk gevangen nemen", denken ze, want ze haten de Heere Jezus. De Heere Jezus weet wel welke boze gedachten deze voorname mannen hebben. Natuurlijk weet de Heere Jezus dat. Hij weet ook, nu Hij weer bij Zijn Vader in de hemel woont, wat wij allemaal denken. Ook al jouw gedachten kent Hij! De Heere Jezus heeft er verdriet van dat die belangrijke mannen zo denken: dat ze Hem zelfs willen doden! De Farzieeën dénken wel dat ze God dienen en dat ze de hemel kunnen verdienen, maar dat is niet zo. Wanneer ze niet in de Heere Jezus gaan geloven, en Hem niet persoonlijk als hun Zaligmaker mogen leren kennen, zullen ze voor altijd verloren gaan.
De Heere Jezus wil hen daarvoor waarschuwen. Hij gaat hen een verhaal vertellen; een gelijkenis. Door deze gelijkenis wil de Heere Jezus de mensen op het tempelplein en ook ons leren dat wij alleen door Hem behouden kunnen worden. De gelijkenis gaat over een koning die voor zijn zoon een bruiloftsmaal houdt. Met de koning bedoelt de Heere Jezus Zijn Vader, de Heere God. De Zoon is de Heere Jezus Zelf, en met de bruiloft wordt de eeuwige heerlijkheid in de hemel bedoeld.
"In het grote paleis zijn de dienaren van de koning ijverig aan het werk. Alles wordt goed schoongemaakt. Na een poosje glimt alles, zo mooi! Nu worden de zalen ingericht. Tafels worden neergezet. Rustbanken komen er omheen. In de lampen wordt nieuwe olie gedaan. En alles wordt prachtig versierd. Want over een poosje is er een groot feest in het paleis. Dan houdt de koning een bruiloftsmaal voor zijn zoon. En dat zal een schitterend feest worden, dat zeven dagen duren zal. Daarvoor maken de knechten alles klaar. Een heleboel mensen hebben een uitnodiging gekregen voor het feest. Ze zullen nog horen wanneer ze mogen komen. Wat is het een eer om bij de koning op het feest te mogen komen.
Niet alleen in de zalen zijn de knechten bezig. Ook in de keukens wordt van alles klaargemaakt. De beste koeien worden geslacht, het vlees wordt gebraden, de beste wijn wordt uitgezocht. Wat ruikt het overal lekker! Wat een mooi feest zal dat worden. Er is veel nodig om zeven dagen feest te kunnen vieren. Maar eindelijk komt de dag dat alles klaar is. De koning kijkt of alles in orde is, of er niets ontbreekt. En dan zegt hij tegen zijn knechten: "Alles is nu klaar, ga de mensen die uitgenodigd zijn nu maar roepen. Zeg tegen hen dat ze op de bruiloft mogen komen".
Blij gaan de knechten doen wat de koning gezegd heeft. "Wat zullen de mensen blij zijn", zeggen ze tegen elkaar, "wat een heerlijk feest zal het worden".
"U was uitgenodigd door de koning voor de bruiloft", zegt een knecht tegen één van de gasten, "nu is alles klaar, u mag nu komen om bruiloft te vieren". "Het spijt me, maar vandaag heb ik juist geen tijd". Wat is dat nu? Geen tijd voor de bruiloft? "Nee, ik moet vandaag nog zoveel werk doen", zegt een andere gast. De knechten zijn teleurgesteld. Nu worden de gasten persoonlijk geroepen en nu kómen ze niet! De één heeft geen tijd, de ander heeft geen zin. Ze hebben allerlei uitvluchten om maar niet te komen. Ze willen gewoon niet. "Wat zal de koning boos zijn", zeggen de knechten tegen elkaar.
Zal de koning boos zijn? Wij zouden het wél zijn, hè? Stel je voor dat je je verjaardagsfeestje houdt en een heleboel kinderen die je uitgenodigd hebt zeggen: "Ik kom niet hoor, ik heb geen zin". Dat zou je heel vervelend vinden en zeggen: "Met die kinderen wil ik nooit meer iets te maken hebben".
Maar de koning in deze gelijkenis is niet boos als de knechten hem alles vertellen. Hij stuurt nog eens andere dienstknechten naar de genodigden. Deze knechten moeten duidelijk tegen hen zeggen: "Het middagmaal is klaar, de ossen en gemeste beesten zijn geslacht: alle dingen zijn gereed, komt nu tot de bruiloft". Wat barmhartig van de koning om de gasten nog eens te laten roepen?
En? Komen ze nu? Daar komt een knecht bij één van de genodigden. "De koning heeft gezegd dat alle dingen klaar zijn, gaat u mee om de bruiloft te vieren?" Vriendelijk vraagt de knecht het. Maar de man doet net of hij niets hoort, draait zich om en loopt weg. Wat onbeleefd! Wat erg! Bij de andere knechten gaat het al net zo. De ene gast na de andere weigert. Sommige gasten lachen de dienstknechten uit, anderen beginnen te schelden. Ja, sommige dienstknechten van de koning worden geslagen en mishandeld. Er worden er zelfs een paar gedood! Is het niet verschrikkelijk...? Hoe durven ze ?
De dienaren gaan terug naar de koning. Sommigen zijn gewond en hebben gescheurde kleren. Ze vertellen de koning wat er gebeurd is. Maar nu, nu wordt de koning wél boos, verschrikkelijk boos. Wat denken die mensen wel? Dat ze de koning kunnen blijven beledigen...? Hij stuurt zijn leger soldaten naar die stad. De moordenaars van de knechten worden zelf gedood en de stad wordt in brand gestoken. Niets blijft er van de stad over. Dat hebben de mensen zelf verdiend. Net goed, denk je misschien? Maar, zijn we zelf eigenlijk beter? Doen we eigenlijk vaak niet precies zoals die slechte mensen? De Heere roept ons toch ook heel vaak? Hij zendt toch Zijn knechten, die ons roepen om tot Hem te komen? Hoe vaak zeggen de dominees, evangelisten en andere mensen het niet: Luister toch naar de Heere! En wanneer we op school of op de club uit de Bijbel horen, dan roept de Heere ons ook. Hij vraagt: "Mijn zoon, mijn dochter, geef Mij je hart". En wanneer we niet naar Hem luisteren, wanneer we er niet naar verlangen om de Heere te dienen en tot Zijn eer te leven, zijn we net zo slecht als die gasten die niet wilden komen! Dan verdienen ook wij straf! En hoe moet het nu met het bruiloftsfeest? Kan dat nu nog wel doorgaan, als er geen gasten willen komen?
Ja, het gaat door. Daar zorgt de koning zelf voor. Hij zendt zijn dienaren opnieuw weg en zegt: "Jullie moeten buiten de stad gaan, op de kruispunten van de wegen. En iedereen die je ziet mag je uitnodigen om op de bruiloft te komen, het maakt niet uit of ze arm of rijk zijn". Daar gaan de knechten en nodigen iedereen die ze zien uit. "Mag ik op het feest van de koning komen?" vraagt een arme bedelaar verbaasd, "maar moet je zien hoe ik er uitzie!" "Dat geeft niets", zegt de knecht van de koning. "Je mag komen zoals je bent. De koning heeft een bruiloftskleed voor u klaar liggen". Zo worden er allerlei mensen uitgenodigd: rijken en armen, nette en minder nette mensen, ze mogen allemaal komen. Ze zijn verwonderd, maar ook blij: sommigen schamen zich er voor hoe ze er uitzien. Toch gaan ze, want de knechten zeggen dat dat niet geeft.
En werkelijk, als ze het paleis binnenkomen mogen ze zich opknappen. De prachtigste bruiloftsklederen liggen er klaar. Als de gasten zo'n lange mantel aangetrokken hebben, zien ze er heel mooi uit. "Ja, zó wil de koning het juist hebben", zeggen de knechten. Toch is er één gast die geen bruiloftskleed aan heeft. Hij wilde het niet. "Ik vind mezelf zo mooi genoeg. Mijn kleren zijn toch goed zo?" zegt hij, "ik vind het niet nodig om een bruiloftskleed aan te trekken". "Toe, doe het toch maar", zeggen de knechten, "er liggen er toch genoeg? Het kost u niets. De koning wil het graag". "Ik vind mezelf netjes genoeg", antwoordt de man, "De koning zal heus het verschil niet merken". En hoe de knechten ook aandringen, de man doet het niet! Hij gaat zonder bruiloftskleed naar binnen en zoekt een plaatsje uit. Ook de andere gasten zijn naar binnen gegaan.
Wat heerst er een vreugde. Ze kijken hun ogen uit. Wat prachtig, wat heerlijk is het hier! De maaltijd is begonnen. De gasten genieten ervan. En dan? Dan komt de koning binnen. Wat een goede koning, dat hij zo'n bruiloftsfeest geeft, ter ere van zijn zoon. De koning is ook blij. Hij kijkt in het rond naar zijn gasten. Allen hebben een bruiloftskleed aan. Allen? Maar wat is dat? Daar zit iemand zonder bruiloftskleed. Hoe kan dat nu? De koning loopt naar die man toe en vraagt: "Vriend, hoe bent u hier binnengekomen zonder bruiloftskleed?" De man krijgt een kleur van schrik. Hij dacht dat zijn eigen opperkleed mooi genoeg was. Maar nu hij de koning naar hem ziet kijken, merkt hij dat het in de ogen van de koning maar een lelijk versleten kleed is. Geen bruiloftskleed! En nu heeft de koning het gemerkt. In de bruiloftszaal mogen alleen mensen komen die een bruiloftskleed dragen. De koning wordt heel boos. Hij roept een paar soldaten. "Gooi deze man in de gevangenis", zegt hij. "Deze man heeft mij beledigd. Hij wilde mijn geschenk niet hebben, maar vond zichzelf goed genoeg". De soldaten binden de man vast en gooien hem in een donkere gevangenis. Daar zal hij altijd moeten blijven. Wat zal die man spijt gehad hebben! Maar nu is het voor hem te laat."
De Heere Jezus kijkt de mensen die om Hem heen staan aan. Hebben ze de gelijkenis begrepen? Hebben de Farizeeën, die voorname mannen, het begrepen? Zij denken dat ze, net als die éne gast, zélf hun zaligheid kunnen verdienen. Hoe? Door veel goede werken te doen. Niet uit liefde tot de Heere, maar uit eigenliefde. Zij buigen niet voor de uitnodiging van de Heere Jezus om tot Hém te komen. Om te vragen om vergeving van hun zonden.
Op wie lijken wij? Tot jou komt telkens de uitnodiging van de Heere, de Koning. Dat hoor je in de kerk, op school, thuis en op de club. Daar hoor je dat de Heere Jezus op aarde is gekomen, is gestorven en begraven, maar ook weer opgestaan is. En nu in de hemel is bij Zijn Vader, de Koning der koningen. Door Hem is er door genade ook vergeving van jouw zonden mogelijk. Nóg nodigt de Heere mensen en kinderen. In de gelijkenis zegt de Heere: "...Zoveel als gij er zult vinden".
Jij hoort elke dag uit de Bijbel lezen. Maar weet je dat er in Nederland ook veel mensen en kinderen nooit meer uit de Bijbel lezen, nooit meer bidden. Zouden wij hen niet moeten vertellen dat de Heere in Zijn Woord mensen tot Hem nodigt? Zonder een hart dat de Heere vreest zullen wij, maar ook andere mensen nooit echt gelukkig kunnen leven en sterven. Daarom houden wij nu een evangelisatieactie. Omdat de Heere dat van ons vraagt. Daar mag jij ook aan meehelpen!
Eenmaal zal de Heere op de wolken van de hemel terugkomen. Dan zullen de mensen met een bruiloftskleed, een nieuw hart, een plaats krijgen aan de grote maaltijd die bereid is voor allen die de Heere Jezus hebben liefgehad. Zul jij daar ook bij zijn?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Mivo -12 | 28 Pagina's