JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 8: Thomas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 8: Thomas

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toelichting op het thema
Dit jaar gaan de Kompasschetsen over de discipelen van de Heere Jezus. De vertellingen gaan over: Petrus, Johannes, Mattheüs, Andreas, Filippus en Nathanaël, en Judas Iskarioth. In deze schets gaat het over Thomas, die maar niet kon en durfde geloven dat de Heere Jezus werkelijk was opgestaan. Maar ook, hoe de Heere Jezus Zijn discipel van zijn ongeloof verloste, die toen een heerlijk getuigenis af mocht leggen.

Doel van de vertelling
In deze schets horen de kinderen dat de Heere van ons vraagt dat we Hem geloven op Zijn woord, ook al zien we er niets van. Thomas’ geloof was zwak en klein, daarom twijfelde hij. De Heere wil verlossen van dit klein geloof.

Introductie van het thema voor de kinderen
→ zie ook bij de aanwijzingen voor het gebruik Naar de kerk gaan. Waarom zo belangrijk?
Praat hier met de kinderen over… Laat ze dingen noemen waarom het zo belangrijk is om naar de kerk te gaan.

Zingen
Zie het Paasprogramma

Lezen
Lezen: Johannes 20:24–31 (of: 19–31)

Kerntekst
Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij die niet zullen gezien hebben en nochtans zullen geloofd hebben. (Johannes 20:29)

Vertelling

Het is stil in Jeruzalem… Het is nacht. Iedereen slaapt. Iedereen? Nee! Kijk, daar in een huis brandt nog een lichtje. Daar zit iemand. Het is Thomas, de discipel van de Heere Jezus. Hij slaapt niet. Hoe zou hij ook kunnen na alles wat er gebeurd is….
Waar hij al zo lang bang voor was, is gebeurd… Zijn Meester, van Wie hij zoveel hield – en nog houdt – is er niet meer… Hij is gestorven, ja, gedood door de mensen van het Sanhedrin.
O, hij was er altijd al bang voor…
Toen die keer dat ze in het Over Jordaanse waren en er (een) bericht was gekomen van Martha en Maria, dat hun broer Lazarus ziek was. Ze waren toen nog maar net weg uit Judea, waar de Joden Zijn Meester hadden geprobeerd te grijpen. Toch was Zijn Meester, toen Hij dat bericht kreeg, na een paar dagen op reis gegaan. Terug naar dat gevaarlijke Judea. Hij, Thomas, had tegen de andere discipelen gezegd: “Laten we maar met Hem mee gaan. Dan kunnen we met Hem sterven.” Toch was dat toen niet gebeurd.
Maar nu wel. Afgelopen donderdagavond hadden ze samen het Pascha gevierd in een opperzaal in Jeruzalem. Toen had de Heere Jezus verteld dat Hij diezelfde nacht gevangen genomen zou worden. Dat de Joden Hem zouden doden. En wat Hij gezegd had, was waar geworden… Hij was gestorven en begraven in de Hof van Jozef van Arimathea.
Dat is nu al drie dagen geleden. Nu is het zondagavond.
Vanmorgen, toen ze samen in een zaal zaten, waren er vrouwen binnengekomen. Ze waren naar het graf gegaan om het lichaam van de Heere Jezus te zalven. Maar toen ze in de Hof van Jozef van Arimathea kwamen, zagen ze dat de steen van voor het graf weg was.
Toch waren ze doorgelopen. Ze hadden in het graf gekeken, en ja, dat was leeg… Maar ze hadden nog meer gezien: In het graf zaten twee engelen. En die zeiden dat de Heere Jezus was opgestaan uit de doden. Dat Hij leeft.
Toen ze op weg gingen naar Jeruzalem om dat aan hen, de discipelen te vertellen, was de Heere Jezus Zelf aan hen verschenen…
Ook Maria Magdalena was bij hen gekomen. En zij had het ook verteld. Ja, de Heere Jezus was ook haar verschenen, toen ze stond te huilen bij het graf. Eerst had ze Hem niet herkend. Maar Hij had gezegd: “Maria.” Toen had ze gezien Wie het was Die met haar praatte.
En vanmiddag… Petrus, die de Heere Jezus verloochend had, was de zaal binnen gekomen. Hij had zo blij gekeken. En verwonderd had hij verteld hoe de Heere Jezus ook aan hem verschenen was en hij, Petrus, Hem had gezien.
Toen ze daarover met elkaar praatten, waren twee anderen de zaal binnen gekomen. Zij waren een paar uur eerder naar Emmaüs gegaan. En ook zij hadden gezegd dat de Heere Jezus hun verschenen was. Onderweg kwam Hij bij hen lopen. Hij had hun verteld over wat de profeten in het Oude Testament over de Messias voorzegd hadden. En dat was nu precies, wat er de afgelopen dagen allemaal gebeurd was!
O, Thomas had het allemaal gehoord. Maar hij gelooft het niet. Hij dúrft het niet te geloven. O, als hij zich vergist… En de Heere Jezus is toch níet opgestaan… Hij kon het bij al die blijde mensen niet langer uithouden. En daarom is hij naar huis gegaan. En daar zit hij nu. O, wat is hij verdrietig! Zijn Meester is er niet meer. En hij kan Hem niet missen! En er is niemand die hem kan troosten. Niemand? Ja, Eén. Maar Hij leeft niet meer…

Hoor, wat is dat? In de vroege morgen klinken buiten stemmen…
En dan klinkt het: “Thomas, de Heere Jezus leeft! Wij hebben Hem zelf gezien! Hij is ons verschenen. Gisterenavond, toen jij naar huis was gegaan.”
Even later gaat de deur open, en daar staan tien discipelen. Hun gezichten stralen van blijdschap. ‘Thomas, de Heere Jezus is waarlijk opgestaan!’ En dan beginnen ze te vertellen wat er die vorige avond gebeurd is. Ze hadden bij elkaar gezeten. De deuren waren weer op slot, net als de dagen ervoor, omdat ze bang waren voor de Joden. En ze hadden gepraat over alles wat ze gehoord hadden. Van de Emmaüsgangers, van Petrus…
Toen opeens stond de Heere Jezus Zelf in het midden van hen. Ook al waren de deuren dan op slot. Maar voor Hem zijn er geen gesloten deuren! Hij had hen aangekeken en gezegd: Vrede zij u ulieden!
Thomas hoort die woorden. Hij ziet die blijde gezichten. Zou de Heere Jezus dan toch leven…?. Dat kan toch niet…?
Hij kijkt die blijde discipelen aan. Die het nog eens zeggen: ‘Thomas, je hoeft niet verdrietig meer te zijn. Echt, de Heere Jezus leeft.” En weer vertellen ze wat Hij zei en wat Hij deed. Maar Thomas gelooft het niet. Hij durft het niet te geloven. Als hij zich eens vergist… En het is niet waar…?
Hij schudt zijn hoofd en zegt: “Ik geloof het pas als ik de Heere Jezus zelf gezien heb met mijn eigen ogen. En als ik mijn vingers heb gestoken in de littekenen in Zijn handen en mijn hand gelegd heb in het litteken in Zijn zij.”

Zo gaan acht dagen voorbij…
Dan wordt het weer zondag. Weer zijn de discipelen bij elkaar in de zaal waar ze vorige week ook waren. Ook nu zijn de deuren op slot. Net als vorige week. En toch is het anders! Want kijk eens, wie daar zit? Thomas. Ja, hij is er ook weer. Hij kon toch niet wegblijven bij de andere discipelen. En al kan hij dan nog steeds niet geloven dat de Heere Jezus is opgestaan, hij heeft toch de andere discipelen weer opgezocht.
En dan, opeens, staat daar de Heere Jezus weer in hun midden. En net als vorige week klinkt Zijn stem: “Vrede zij ulieden”.
Dan keert de Heere Zich naar Thomas, en Hij zegt: “Thomas, kom eens hier. Kijk maar naar de tekenen in Mijn handen. Ja, voel maar met je vingers en leg je hand maar in Mijn zijde.“
Hoor je dat? De Heere Jezus weet precies wat Thomas gezegd heeft. Ja, de Heere weet alle dingen. Ook wat jij zegt en denkt!
Thomas mag doen wat hij zo graag wilde. “En,” gaat de Heere Jezus verder, “zijt niet ongelovig, maar gelovig.”
Wat is Thomas verwonderd! Een grote vrede en blijdschap komt er in zijn hart. Zijn Meester leeft! En Hij is speciaal naar hém toegekomen. Ja, nu gelooft hij! Maar nu voelt hij ook hoe verkeerd en zondig het was om te twijfelen aan het woord van de Heere. Vol eerbied zegt hij: “Mijn Heere en mijn God.” Ja, nu Thomas de Heere Jezus gezien heeft, nu gelooft hij….
Ook daarover zegt de Heere Jezus nog iets tegen hem: “Thomas, nu je Mij gezien hebt, nu geloof je. Maar zalig zijn zij die niet zullen gezien en toch zullen geloofd hebben.’

Wij kunnen de Heere Jezus niet meer zien, zoals Thomas. Maar de Heere heeft ons Zijn Woord gegeven. Geloof je dat Woord? Want dat wil de Heere. Geloven, zonder Hem te zien en zonder allerlei bijzondere dingen van Hem te vragen. Hij wil dat we Hem geloven op Zijn Woord. En: dat kan en wil de Heere je leren. Dan mag ook jij, net als Thomas, zeggen: “Mijn Heere en mijn God.”

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte

Plaatsen in de Bijbel waar over Thomas wordt gesproken:
We komen de naam van Thomas tegen in de rij van degenen die de Heere Jezus riep tot Zijn discipelen en apostelen (Mattheüs 10:3, Markus 3:18, Lukas 6:15).) Hij wordt hier in één adem genoemd met Mattheüs, de tollenaar.
Verder lezen we – heel opmerkelijk!- nog diverse keren in het Evangelie van Johannes over hem. Juist door deze Schriftplaatsen leren we Thomas beter kennen.
In Johannes 11 lezen we dat hij het is die voorstelt met de Heere Jezus mee te gaan, terug naar Judea, om daar met Hem te sterven.
In Johannes 14:5 lezen we opnieuw van hem. Daar reageert hij op wat de Heere Jezus over Zichzelf zegt: En gij weet waar Ik heenga en de weg weet gij. Thomas belijdt dan: Heere, wij weten niet waar Gij heengaat, en hoe zullen wij de weg weten?
De Heere geeft hem echter onderwijs: Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven.
In Johannes 20:24 lezen we de geschiedenis na de opstanding, waarbij de Heere Jezus Zijn discipelen verschijnt, maar waarbij Thomas niet aanwezig is.
In het 26ste vers van dat hoofdstuk beschrijft Johannes hoe een week later de Heere Jezus opnieuw verschijnt, als ook Thomas weer in de kring van de discipelen is.
In hoofdstuk 21 is Thomas ook bij de discipelen die in Galilea wachten op de komst van hun Meester. Ten slotte wordt hij nog een keer in Handelingen 2 genoemd, als de apostelen met elkaar in de opperzaal in Jeruzalem zijn, waar ze uitzien naar de komst van de Heilige Geest.

Thomas – Didymus
Thomas is een Hebreeuwse naam. In het Grieks heet hij Didymus, ofwel tweeling. Men droeg die naam pas als één van de tweelingen overleden was. Dan noemde men de overgebleven tweeling Didymus of Thomas.

Discipelen vergaderd
Aangenomen wordt dat de discipelen zijn samengekomen in de opperzaal waar ook de paasmaaltijd was gebruikt. Waarschijnlijk was dit in het huis van Maria, de moeder van Johannes Markus.

Verschijningen van de Heere Jezus na Zijn opstanding
Na Zijn opstanding is de Heere Jezus aan verschillende van Zijn kinderen verschenen. We lezen daar op diverse plaatsen van.
1. Aan Maria Magdalena, Joh. 20:1, 11-18, Mark. 16:9-11.
2. Aan de vrouwen die ’s morgens vroeg naar het graf gingen, Matth. 28:1–10.
3. Aan Petrus (of Céfas), Luk. 24:34, 1 Kor. 15:5.
4. Aan de Emmaüsgangers, Luk. 24:13-35, Mark. 16:12-13.
5. Aan de discipelen (zonder Thomas), Joh. 20:19-23, Luk. 24:36-49, Mark. 16:14, 15.
6. Aan de discipelen (met Thomas), Joh. 20:24–29, 1 Kor. 15:5.
7. Aan zeven discipelen aan de Zee van Tiberias, Joh. 21:1–14.
8. Aan meer dan 500 broederen op eenmaal, 1 Kor. 15:6.
9. Aan de discipelen op de berg in Galilea, Matth. 28:16–20.
10. Aan Jakobus, de broer van de Heere Jezus, 1 Kor. 15:7.
11. Aan de discipelen toen de Hij naar de hemel zou gaan, Luk. 24:50–53, Hand. 1:4–11.
12. Het is heel opmerkelijk dat de Heere Jezus na Zijn opstanding aan niet één van Zijn vijanden meer is verschenen.

Ongeloof
Ongeloof is een grote zonde. We zeggen daarmee dat wat de Heere gesproken heeft, niet waar is.
Daarmee beroven we God, Die de Waarachtige en Getrouwe is, van Zijn eer.
Dat is in het paradijs begonnen. Daar heeft de duivel twijfel gezaaid in het hart van Eva met zijn vraag: “Is het ook…?” Zo doet hij vandaag nog. De Heere Jezus noemt hem: ‘de mensenmoorder van den beginne’ en ‘een leugenaar’ (Joh. 8:44).
Ongeloof komen we in de Bijbel zowel bij ongelovigen als gelovigen tegen. Het is een zonde, waarmee ook Gods kinderen hun leven lang te strijden hebben. Vgl. ook het Avondmaalsformulier: ‘dat wij geen volkomen geloof hebben (…), maar dagelijks met de zwakheid van ons geloof te strijden hebben(…), en wij begeren tegen ons ongeloof te strijden.’
Als het goed is, is ons dat tot smart, net als bij de vader van de maanzieke jongen. De Heere zei tegen hem, toen hij vroeg of de Heere Jezus wilde helpen: Zo gij kunt geloven; alle dingen zijn mogelijk degenen die gelooft. De vader antwoordde toen: Ik geloof Heere, maar kom mijn ongelovigheid te hulp. Dat is de enig juiste weg die we kunnen/moeten gaan. Met ons ongeloof steeds weer de toevlucht nemen tot de Heere Jezus, Die machtig is het ongeloof te breken.
Want Hij kan en wil ook van het ongeloof verlossen en bevrijden. Daarom blijft de bede nodig: Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. (vgl. ook H.C. Zondag 52, vr. 127). Ook voor deze zonde wilde de Heere Jezus lijden en sterven en ook voor deze zonde is er bij Hem vergeving te verkrijgen.
De Heere wil dat we zullen strijden tegen ons ongeloof! Niet in eigen kracht, maar in Zijn kracht! Hij wil dat we Hem in alle dingen benodigen, dus ook hierin.

Vrede
Als er vrede met de Heere is, is het weer goed tussen de Heere en ons. Hij is niet meer toornig op ons. Dat kan alleen door het werk van de Heere Jezus. Door wat Hij door Zijn lijden en sterven verdiend heeft. Als de Heere zegt: ‘Vrede zij ulieden’, dan gééft Hij die vrede ook.

Verband belijdenisgeschriften
HC. Zondag 1, vr. 1 ? Wat is uw enige troost?
HC. Zondag 7, Wat is een waar geloof? Een zeker weten en een vast vertrouwen!
HC. Zondag 17, Opstanding Heere Jezus. Door Zijn opstanding heeft Hij de dood overwonnen en worden wij ook door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven; ook is het een zeker onderpand van onze zalige opstanding.
HC. Zondag 13, vr. 34, ‘Onze Heere’, Hij heeft ons met ziel en lichaam van al onze zonden, niet met goud of zilver maar met Zijn dierbaar hartenbloed gekocht en heeft ons van alle heerschappij des duivels verlost, en ons zo tot Zijn eigendom gemaakt.

Aanwijzingen voor het gebruik
Bij deze schets zit een programma. Als je dit gebruikt, kunt je de introductie aan het begin van je vertelling weglaten, omdat er in het programma naar het verhaal wordt toegewerkt.
Aanwijzingen bij het programma: Mogelijk vind je het programma te lang. Je kan dan van de Psalmen, die staan aangegeven i.p.v. twee verzen één vers kunnen laten zingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2021

Kompas Handleiding | 14 Pagina's

Handleiding 8: Thomas

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2021

Kompas Handleiding | 14 Pagina's