JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Als ik maar vragen kan stellen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als ik maar vragen kan stellen

Gesprek met jongeren over geloofsleer

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kinderen worden onderwezen in de geloofsleer. Maar wat blijft ervan hangen? Hoe kijken jongeren tegen de geloofsleer aan? Hoe ervaren zij het onderwijs in de geloofsleer? Op een warme zomeravond gingen Anne-Marie Kortleven, Martijn van Waaij, Judith Weerheim, Jeff Huurman en Mirthe van Westerhuis (allemaal 16 jaar) in de kantine van een kwekerij in Waddinxveen het gesprek aan.

Om duidelijk te hebben waar het gesprek over gaat, proberen de jongeren met elkaar het begrip geloofsleer te omschrijven. “Ik denk dan aan wat we geloven in de kerk. Dat is het meest logisch, toch?” Al snel worden ook de drie formulieren en de geloofsbelijdenis genoemd. “Het zijn een soort regels van het geloof. De samenvatting daarvan staat in de apostolische geloofsbelijdenis."

“Dat is wat wij geloven,” zegt Martijn. Dat de geloofsleer gebaseerd is op de Bijbel, daar zijn de jongeren het wel over eens. Daar moet je de geloofsleer ook aan toetsen.

 

Drie-eenheid

De geloofsleer heeft waarde voor de jongeren. “Je bent er mee opgegroeid.” Maar klakkeloos overnemen, hoeft ook niet. “Je moet het niet alleen doen uit gewoonte, maar ook kijken of dat je het zelf er ook mee eens bent.” Op de vraag hoe ze dat doen, komt een aarzelend antwoord: “Ik kijk wat mijn ouders zeggen en denk er zelf ook over na of het klopt wat ze zeggen. Meestal is dat wel zo.” Ook vrienden zijn belangrijk. Mirthe vertelt dat ze vriendinnen heeft die soms anders denken. “Zij hebben een andere opvoeding gehad. Door er met hen over te praten, kun je de meningen naast elkaar leggen.” Dat zorgt wel eens voor verschillen. “Ik had pas nog een gesprek. Het ging alleen maar over dankbaarheid en de ellende bleef weg. Dan is het wel eenzijdig. De drie stukken horen bij elkaar.” Anne-Marie haakt daarop in: “Ik zou dan vragen waarom ze niet over zonde praat en dan uitleggen dat ik geloof dat ellende er bij hoort. Zo kom je in gesprek met elkaar.”

Om het gesprek aan te gaan, heb je kennis nodig. Soms lopen de jongeren er tegen aan dat ze niet precies weten hoe je iets moet uitleggen. Judith geeft een voorbeeld: “Ik had het met iemand over de drie-eenheid. Dat vond hij onzin. Hij had van een andere christen het voorbeeld gehoord dat de drie-eenheid hetzelfde is als koffie met suiker en melk. Drie verschillende dingen, maar toch een eenheid. Ik weet dan niet zo goed of het een goede vergelijking is. Ik heb toen gezegd dat ik de drie-eenheid ook niet kan begrijpen. Daarom geloof je er toch in? Je kunt niet alles begrijpen.”

De geloofsleer is soms lastig, maar wel belangrijk volgens de jongeren. “Je krijgt meer kennis over waarom we leven, zoals we leven.” Mirthe zegt eerlijk: “Als ik alleen de Bijbel zou hebben, zou ik heel veel dingen niet begrijpen.”

 

Gesprekken

Ouders hebben de grootste rol in de geloofsopvoeding. “Zij hebben de meeste invloed en hebben je er mee groot gebracht.” Voor Martijn zijn dit vooral de Bijbelverhalen die zijn ouders vroeger vertelden. “Daarna neemt de school het over; of misschien is het beter om te zeggen dat het onderwijs thuis doorgaat en dat ze er op school verder op doorgaan.”

 

Hoe doen de ouders dat nu?

Bij Martijn thuis lezen ze regelmatig een verhaal uit de kerkgeschiedenis en aan tafel lezen ze uit een dagboek. Jeff vertelt dat bij hem thuis de gesprekken vaak spontaan ontstaan. “Bijvoorbeeld als je uit de kerk komt en je hebt een preek gehoord. Dan kan ik aan mijn ouders vragen: Wat betekent dat? Zij leggen het dan uit.” Op het gesprek na de preek haakt Anne-Marie nog even in: “Soms gaan ouders allemaal vragen stellen over de preek. Dan wordt het zo’n geforceerd gesprek. Mijn ouders doen dat niet. Bij ons ontstaat er na het eten bijvoorbeeld een gesprek. Dat vind ik zelf beter.” In vrijwel alle gezinnen is er ruimte om over de preek te praten. “Maar,” zegt Judith nog, “het is niet standaard dat we lang napraten over de preek hoor.” 

De geloofsleer wordt in de kerk ook overgedragen tijdens de catechisatie. Hoe dat gebeurt, verschilt per ouderling. Jeff merkt op dat er ouderlingen zijn die heel vrij omgaan met de leerstof en er zelf een les van maken. Anderen lezen voor uit een boekje. “Dan denk ik: Wat heb ik nu geleerd? Ik heb een paar teksten uit mijn hoofd geleerd, maar daar kan ik dan niks mee.” Judith vindt het vooral belangrijk dat de catecheet ruimte geeft om vragen te stellen. Anne-Marie is het daar mee eens. “Afgelopen jaar kon je tussendoor vragen stellen en ontstond er een gesprek. Dan behandelde je niet altijd wat je moest behandelen, maar ik vond het wel fijn.”

De kernbegrippen uit de geloofsleer zijn belangrijk voor de jongeren. Een voorbeeld hiervan is het begrip ‘genade’. “Het hele geloof gaat om de genade. Door genade kun je alleen geloven. Of…” Even is het stil. “Zeg ik het wel goed? Door te geloven krijg je genade.” Dat het lastig is, verwoordt Judith: “Soms denk ik: stel dat er een vreemd iemand in de kerk komt. Die zou van deze begrippen weinig begrijpen.”

 

Van krom naar recht

Met elkaar proberen we het woord rechtvaardigmaking te omschrijven. Dat blijkt nog niet zo makkelijk. Mirthe probeert: “Je kan het heel letterlijk nemen. Iets wat krom is, moet weer recht worden.” Gelijk vult ze zich zelf aan: “Maar het is wel lastig als je daar geen beeld bij hebt. Wat moet er dan recht gemaakt worden? Daar kun je mee in de knoop komen.” De jongeren ontdekken dat aan het ene begrip andere begrippen vastzitten. “Je moet dan ook uitleggen dat het niet recht is door de zondeval. Dat het recht kan worden door genade.” Om een geloofsbegrip uit te leggen, hebben we veel woorden nodig. Toch willen de jongeren vasthouden aan de begrippen. Het zou voor meer verwarring zorgen, als die woorden allemaal vervangen werden. “Je moet de woorden juist gebruiken, omdat ze uit de Bijbel komen,” vindt Judith.

De geloofsleer is niet makkelijk. “Het is zo breed. Je hebt zoveel verschillende onderwerpen. Je kunt het van allerlei kanten bekijken,” zegt Jeff. De ene kerk legt nadruk op het ene, een andere kerk op het andere. Wat is nu de waarheid? Martijn vindt het lastig hoe hij met andere ideeën om moet gaan. “Pas hadden we het bij godsdienst over een bijeenkomst waarbij je je hand moest opsteken als je van Jezus hield. Ik vind dat meer groepsdruk dan dat je het meent. Er wordt gezegd dat Jezus je Vriend is, maar er wordt helemaal niet gezegd dat we zonde hebben gedaan.” Jeff ziet wel de waarde van zulke bijeenkomsten. “Je kunt daar open over God praten. Bij ons in de kerk zit je vaak in een kringetje en hoor je dat je slecht bent. Dan vraag ik me af: Kan ik wel bekeerd worden? De open sfeer op zo’n bijeenkomst vind ik juist heel mooi.”

 

Meedenken met jongeren

Het blijkt wel dat de jongeren zoeken naar gesprekken over God en het geloof. Dat missen ze soms in de gemeente. De drempel om met vragen naar een ambtsdrager toe te gaan, is hoog. “Je stapt uit de kerk niet op een ouderling af en zegt: Ik snap dit of dat even niet.” Op catechisatie is er wel ruimte voor gesprek, maar toch vertellen ze niet zo maar alles tegen een ouderling. Dat doe je eerder tegen iemand die qua leeftijd dicht bij je staat. “Daarom vind ik het juist mooi om naar de vereniging te gaan. Daar heb ik wel die open sfeer en gesprekken over het geloof,” vertelt Judith. Jeff vult haar aan: “Inderdaad, op het kamp was er een open sfeer. Dat was echt mooi. Dus het kan wel.”

Wat houdt de jongeren dan tegen om naar een ouderling te stappen met hun vragen? Er komt een heel eerlijk antwoord: “Ze hebben gelijk een antwoord klaar, zonder goed te luisteren. Ik voel het dan soms als veroordelend.” Welke tip hebben de jongeren voor ambtsdragers? Jeff: “Probeer mee te denken met jongeren. Ik heb niet zoveel aan een antwoord dat alleen zegt of iets goed of fout is.” Alle jongeren zijn het er over eens: luisteren en meedenken geeft hen het gevoel dat ze serieus genomen worden.

 

Tips voor ouders

Het gesprek is bijna ten einde. Welke tip hebben de jongeren nog voor ouders en opvoeders? Anne-Marie: “Ga niet een geforceerd gesprek aan. Ik heb liever een spontaan gesprek. Een gesprek waarbij ik een vraag kan stellen en waar mijn ouders dan op ingaan. Als het op dat moment niet uitkomt, zeg dat dan en kom er later op terug.” Mirthe vult aan: “Betrek ook je eigen leven erbij. Een ouder kan zeggen: ‘Ik vind dit heel lastig. Hoe denk jij er over?’ Het klinkt misschien raar, maar laat ze mogen laten zien dat ze ook met dingen worstelen.” Martijn vindt het belangrijk dat ouders kijken naar de leeftijd van een kind. “Je kunt niet aan een kind van 2 of 3 allerlei moeilijke begrippen uit gaan leggen. Vertel gewoon hoe groot God is en dat Hij voor ons zorgt. Hoe ouder het kind is, hoe meer je kan vertellen.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2017

Eigenwijs | 24 Pagina's

Als ik maar vragen kan stellen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2017

Eigenwijs | 24 Pagina's