Huilen op school
Invloed van pesten niet te onderschatten
Het is de wens van elke ouder dat zijn kind gelukkig is: dat het met plezier naar school gaat, een plekje heeft in de groep en vrienden heeft. Maar zo gaat het niet altijd. Ouders kunnen bezorgd zijn om hun kind, omdat het niet graag naar school gaat, geen aansluiting vindt in de klas en geen vrienden heeft. Het kind wordt gepest. Eén van die kinderen is Céline, die nu, jaren later, haar verhaal vertelt aan EigenWijs.
“Eigenlijk ben ik altijd een eenling in de klas geweest,” zegt Céline over haar basisschooltijd. “Ik had geen vaste vriendinnen, maar veel wisselende vriendschappen. In groep zes begonnen meisjes met wie ik eerder korte vriendschappen had, me te pesten. Ze scholden me uit met mijn lelijke gebit en lieten me alleen naar huis lopen, terwijl we met elkaar afgesproken hadden. Ook verspreidden ze in de klas onwaarheden over mij, die door mijn klasgenoten werden geloofd. Daardoor werd ik raar aangekeken en niemand wilde met me optrekken.”
Stroop
Céline kijkt terug op het kind van toen en constateert dat ze het niet makkelijk heeft gehad. Haar moeder overleed na een langdurig ziekbed toen ze negen was. Dat zijn geen omstandigheden die je een kind toewenst. “En toch is de basisschoolperiode nog relatief rustig verlopen, als je het vergelijkt met de jaren op de middelbare school,” vervolgt ze. “Die tijd heb ik als heel heftig ervaren. Dat begon al in de brugklas. Toen werd ik gepest door verschillende meiden uit mijn klas. Ze maakten vervelende, kwetsende opmerkingen. Zo liepen we eens met een groepje uit mijn klas door de school. Eén van hen vroeg luid door de gang: ‘Heb ik soms stroop aan mijn achterste, omdat je zo achter me aan loopt?’
In de tweede klas verergerde het pesten doordat twee meiden de hele groep tegen me opstookten. De deur werd vlak voor mijn neus dichtgeslagen en in de gang werd er regelmatig een tas voor mijn voeten gegooid, zodat ik viel. Ze leenden spullen van me die vervolgens expres werden kapotgemaakt en weggegooid. Ook organiseerden ze leuke dingen met elkaar, die ze uitvoerig met elkaar bespraken, zonder dat ik werd uitgenodigd. Ze bedachten ook wel acties met elkaar die ze bij docenten uit wilden halen, maar daar werd ik nooit bij betrokken.” Wat was haar reactie op dit gedrag? Céline: “Niets. Ik deed helemaal niets. Ik trok mezelf terug en ging soms huilen, wat het pesten natuurlijk alleen maar verergerde.”
Steun
Leraren waren wel op de hoogte van wat Céline werd aangedaan: “Mijn vader had mijn mentor ingelicht. Deze docent probeerde er wat aan te veranderen en hield wel eens een groepsgesprek over het onderwerp met de hele klas. Dat hielp heel even, maar na een tijdje ging het gewoon weer op de oude voet verder. Na zo’n gesprek werd me vaak voor de voeten gegooid dat ik had geklikt.” Toch waardeerde Céline de inzet van haar mentor. Daardoor kreeg ze het gevoel dat ze wel de moeite waard was en dat hielp haar. Ook van haar vader kreeg ze steun: “Hij luisterde naar me en zette zich in voor verbetering van de situatie. Dat was heel belangrijk voor me.” Een paar docenten lieten met korte gesprekjes blijken dat ze haar graag mochten. Daarnaast kreeg Céline in de derde klas steun van een vriendin. Zij werd ook een tijdje gepest en wist daardoor goed wat Céline doormaakte. Zij gaf Céline het gevoel er niet meer alleen voor te staan.
Kritiek
Door het pesten kreeg Céline heel sterk het gevoel dat ze er niet bij hoorde. Ze voelde zich daardoor minder dan anderen, had weinig zelfvertrouwen en vond zichzelf niks waard. En dat is tot op de dag van vandaag merkbaar: “Ik ben terughoudend in sociale contacten. Ik vind het prettig als mensen naar me toe komen, maar zal niet gauw op iemand afstappen om een praatje te beginnen. Ik denk snel dat anderen negatief over me denken. Dat denk ik zelfs bij vrienden. Ik ben heel bang om vriendschappen kwijt te raken. In vriendschappen heb ik teveel bevestiging nodig. Als ik ergens geen complimentje of bedankje voor krijg, ga ik twijfelen aan mezelf. Wanneer ik kritiek krijg op mijn functioneren in mijn werk, kan ik daar helemaal niet mee omgaan. Ik trek het me enorm aan en ben erdoor van slag. Nu ik erover nadenk, zie ik dat ik nu op kritiek precies hetzelfde reageer als op het pesten. Ik trok me terug en ging huilen. Ik ben nooit voor mezelf opgekomen en dat is nog steeds iets waar ik moeite mee heb.”
Céline heet in werkelijkheid anders.
Tips van Céline voor slachtoffers van pesten:
• Praat er met anderen over.
• Zoek professionele hulp als het lang aanhoudt.
• Vergeet het niet bij God neer te leggen in je gebed.
Plagen
Gebeurt spontaan, duurt niet lang en is onregelmatig. Bij plagen ben je gelijk aan elkaar, het gebeurt zonder kwade bijbedoelingen en is daarom vaak leuk, plezierig en grappig.
Pesten
Bij pesten ben je niet gelijk aan elkaar. De pester is sterker en heeft een grotere mond. Pesten gebeurt regelmatig en is veelal tegen dezelfde persoon gericht. De gepeste voelt zich vaak eenzaam en verdrietig, is onzeker en bang.
Bron: www.pestweb.nl
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 2010
Eigenwijs | 24 Pagina's
