Niet vooraan
Dit verhaal speelt zich af in de laatste twee weken van de Tweede Wereldoorlog. Het gaat over Janna, een 8-jarig meisje, dat in Rijssen woont. Ze beleeft het einde van de oorlog en de bevrijding heel intens. Haar emoties zijn een mix van heftige spanning en angst, maar ook van grote blijdschap en vreugde. En dat allemaal in korte tijd. Het is belangrijk de belevenissen van zowel onze groot-als overgrootouders, die hebben geleden tijdens deze verschrikkelijke oorlogsperiode, in herinnering te houden. Zij droegen de last daarvan hun leven lang met zich mee. ‘Niet vooraan’ is een op waarheid gebaseerde weergave van wat mijn moeder meemaakte.
Janna schrikt wakker van een angstaanjagend brullen. Weer één...!” flitst het door haar gedachten. Ze gaat rechtop in bed zitten. Kortgeleden hebben de Duitsers een lanceerplaats in de bossen buiten Rijssen gemaakt. Sindsdien gebeurt het bijna elke nacht dat ze wakker wordt van bulderend lawaai. Soms schieten de moffen één, soms twee keer per nacht een vliegende bom af. “Een V1”, weet ze van vader. “Die schieten ze af op Londen.
Ze huivert. Die Duitsers geven nergens om. Wat is oorlog toch vreselijk. Was het maar voorbij! Wat…gebeurt er? Het geluid van de bom verdwijnt niet, zoals anders, maar komt angstig dichtbij!
Wat is er aan de hand? De motor hapert… Verstijfd houdt ze haar adem in. Het geluid wordt sterker en sterker en zwelt aan tot een stotterend geloei. Dan dreunt de grond en schudt het huis. Gegil in de verte, geschreeuw dichtbij, geroep om hulp. Ze hoort gerucht in de andere slaapkamer. Zijn vader en moeder ook wakker geworden? Aan het gestommel hoort ze dat vader bezig is zijn kleren aan te trekken. Daar klinkt al het bekende geluid op het raam aan de straatkant: “Bescherming voor de bevolking!”
Vader haast zich om zijn beschermingsplicht te vervullen. Terwijl hij de deurknop omdraait, roept moeder: “Wees voorzichtig!” Meteen klinkt de stem van een buurman: “Op de Huttenwal is een V1 neergestort! Nog niet ontploft!” Op de Huttenwal! Dat is dichtbij! Vaders stem klinkt gehaast en bezorgd: “Neem de kinderen en ga naar Dieka. Daar ben je ver genoeg uit de buurt van de bom.” Zonder op antwoord te wachten, sluit hij de deur en verdwijnt in het donker.
Janna wurmt zich uit haar nachtpon, trekt snel haar kousen, rok en trui aan en rent naar de andere kamer. “Moeder, gaan we?” Moeder mompelt. Of zwijgt ze? Geklep van kleine en grote klompen op straat verraadt dat meerdere mensen zich haasten. Angst en nieuwsgierigheid mengen zich als een wonderlijke mix in Janna’s buik. “Gaan we ook, moeder?” Moeder antwoordt kortaf: “Eerst Gerard wakker maken en aankleden. Dan gaan we.”
In een tel grijpt moeder een broek, sokken en een trui van de stoel en trekt ze broertje aan. Ze schiet gejaagd in haar klompen en gebiedt: “Blijf m’n hand vasthouden. Doe je overjas aan en neem je oude klompen.”
Zo stappen ze een ogenblik later met z’n drieën de straat op, de duisternis in. Janna huivert. Komt het door de kille nacht, door de avondklok of door het angstaanjagende gehuil en gegil in de verte? Ze weet het niet.
Raar, ik voel angst en toch wil ik weten wat er gebeurt. Wat als de bom neergestort is bij Lien op de Huttenwal?”. Gisteravond zag ze haar vriendinnetje nog in de kerk!
“Moeder, gaan we kijken of de bom bij Lien gevallen is?”
“Ben jij dwaas!” schrikt moeder, “we hoeven niet vooraan te staan. We gaan naar tante Dieka, daar zijn we veilig.” Twee tellen later slaan ze rechtsaf de Haarstraat in.
In de verte zwelt het geroep aan. Een scherpe geur dringt haar neusgaten binnen. Brand! Voordat ze het woord kan uitspreken, raast een brandweerkar langs hen heen, twee mannen hijgend aan de voorkant en twee aan de achterkant. Als tussen twee wolken een streepje maan de straat verlicht, ziet ze meer brandweermannen voorbijrennen. Ze lopen zo hard ze kunnen. Als Janna omkijkt, lijken ze samen op te lossen in een rossige gloed. Plotseling schiet het door haar heen: Oooh...! Zou de dominee… zou hij geweten hebben wat er ging gebeuren? Hij was gisteravond zo ernstig geweest. En aan het eind van de dienst had hij driemaal de zegen over de gemeente uitgesproken. Hij kon de mensen niet laten gaan. “Er zijn er onder ons”, zo had hij gezegd, “die volgende week niet meer opgaan naar Gods huis.” En aan zijn gezicht en aan zijn handen kon je zien dat hij het meende. Alle mensen in de kerk hadden bedrukt gekeken toen ze naar huis gingen.
Moeder loopt gehaast. Ze heeft het niet over gisteravond. Zal ze het vragen…? Janna doet haar best moeder bij te houden. Ze trekt anders nooit zo hard aan haar arm. De tocht gaat meer en meer op een droom lijken. Het volgende ogenblik lopen ze over de spoorwegovergang en kort daarna stappen ze bij tante over de drempel.
Opeens is de droom voorbij. De grond trilt opnieuw. Precies één tel is het stil, als voor een onweersbui. Dan schudt het huis door een zware ontploffing. De ruiten rinkelen door de luchtdruk. Van het huis naast hen springt een onderraam uit de sponning. Een baanderdeur draait als door een onzichtbare hand naar binnen. Iets verderop vallen een paar dakpannen kletterend aan stukken in de goot.
Moeder buigt zich beschermend over haar kroost en zegt: “Alles goed? Niemand geraakt? De vliegende bom is gesprongen. We gaan terug.”
Zou ze aan vader denken? Of aan wat de dominee zei?
De terugweg lijkt veel korter. Het huis staat als een trouwe wachter op z’n plek. Vlak bij de voordeur botsen ze in het donker tegen iemand aan. Vader! Moeder en de kinderen vliegen hem om de hals. Hij raadt hun gedachten en zegt: “Ik hoefde niet vooraan te staan. Dat is mijn redding geweest. De bom is afgegaan, terwijl ik wat achteraf stond.”
Niemand zegt een woord. Moeder veegt een paar tranen weg. Dan herpakt ze zich en zegt: “Gauw naar binnen, naar bed!”
Als ze binnenstappen, voelt Janna haar vermoeidheid. Ze trekt haar kleren uit en kruipt diep onder de dekens. Wat is oorlog verschrikkelijk! Vijf jaar duurt het nu al. Wanneer komt de bevrijding? Haar hoofd tolt. Als ze tenslotte inslaapt, weet ze niet of ze boos is, of opgelucht. Of bang. Of dankbaar.
Weken gaan voorbij, maar het gevoel van angst blijft. “Houd vol,” zegt de radio, “we komen!” Maar het duurt zo lang… Vooral ’s nachts trekt het nare gevoel in alle hevigheid door haar buik. Dan draait ze zich nog maar eens om en staart in het donker. Waarom, waarom duurt het toch zo lang? En blijven grote mensen altijd dapper? Meestal valt ze pas in slaap als de ochtend aanbreekt. Hoe lang nog?
Op een maandagmorgen gaat de zon stralend op. Onbekende geluiden dringen haar kamer binnen. Hoor! Blije kinderstemmen! Ze zingen en joelen ”Oranje boven!” Mannen en vrouwen roepen naar elkaar: “De Canadezen! We zijn bevrijd!” Janna staat vliegensvlug op en trekt haar kleren aan. Een golf van energie doorstroomt haar. Vader wast zich bij de pomp en moeder snijdt wat roggebrood. Janna glipt ongezien naar buiten en loopt de vrolijkheid tegemoet. Ze sluit zich aan bij het blije zingen. En wat roepen de buurjongens? “Aan de Haarstraat delen ze chocola uit!”
Chocola…Dat ene woord brengt haar in vervoering. Ze knijpt zich in haar arm en zet het op een rennen. Snel naar de Haarstraat! Een paar mussen stuiven tsjilpend uiteen. Vogels kwetteren dat het een lieve lust is. Uit de meeste huizen wappert fier de Nederlandse vlag. Wat een prachtig gezicht! Verderop dartelt een straathond met dwaze sprongen vrolijk blaffend voor haar uit. Aan de Haarstraat klinken nieuwe geluiden. Geronk en geratel. Zwaar en toch opgewekt! Brullende motoren bewegen zich door een menigte. Honderden mensen zijn gekomen om de bevrijders toe te juichen. Aan beide kanten nauw omstuwd, beweegt een onafzienbaar lint van tanks en jeeps zich langzaam door de straat. Bij elke tank steekt een Canadees boven de koepel uit en strooit met royale armgebaren sigaretten en chocola over de hoofden. Waar de regen neerdaalt, klinken uitroepen van ongeloof en dank. Janna schrikt van de mensenmassa. Haar rennen gaat over in looppas, en daarna in een enkele stap. Dan staat ze stil en kijkt. Kijkt naar het heerlijke en ziet het gevaar. Als ik niet oppas word ik platgedrukt... Tussen de mensen durft ze niet, maar juist daar wordt de chocola uitgedeeld. Zal ik met lege handen blijven…?
Bij een rij bomen staat niemand. Daar ga ik staan. ’t Is wat achteraf, maar je kunt de Canadezen goed zien. En dan gebeurt het. Alsof iemand een film langzaam afdraait. Een tank komt aangerold, het mandeksel omhoog geklapt. Een sterke soldaat torent hoog boven het staal en kijkt met vrolijke, vriendelijke ogen om zich heen. Soldaat, hier! Hier staat iemand!
De soldaat lijkt gedachten te kunnen lezen. Hij kijkt en een ogenblik, een fractie van een seconde, treffen hun blikken elkaar. Dan lacht de soldaat zijn lach die het meisje haar hele leven zal bijblijven. Hij bukt zich, lijkt iets op te rapen uit de koepel en richt zich weer op.
Zijn rechterhand maakt zich klaar voor een nieuwe zwaai. Eén zwaai van vele op die dag. Maar deze is anders. Zoals deze zwaai komt er nooit meer een. Zijn hand omklemt, zijn armspieren spannen zich. Hij richt en mikt. De plak begint zijn reis naar haar, tolt om-en-om en om-en-om en beschrijft een sierlijke boog boven de hoofden. Armen en handen strekken zich uit naar de chocola zoals een windvlaag door een korenveld waait. En al die ogen volgen iets, iets onbereikbaars want ze staan te ver vooraan.
Met een plets ploft de plak op de grond, precies voor de voeten van Janna. De film stopt. In een ommezien pakt ze de plak en draait zich om. Naar moeder! Eerlijk voor haar! Hij heeft mij aangekeken! En toen gegooid.
Janna stormt naar huis. Ze rent zoals ze nog nooit gerend heeft. Buiten adem komt ze aan en vertelt opgewonden aan moeder hoe ze achteraf heeft gestaan en wat er is gebeurd. Glimlachend strijkt moeder door haar haren en zegt: “Eerlijk gekregen, Janna!”
Ze kijkt omhoog en fluistert zacht: “Ik hoefde niet vooraan te staan.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2024
Daniel | 44 Pagina's