Verloren
Paniek. Angst. Mijn hart bonst in mijn keel terwijl ik mijn ogen wanhopig over het strand laat glijden. Ons kind is verdwenen. Dit is niet hoe deze dag op het strand had moeten eindigen.
Het is de laatste dag van de vakantie, en we besluiten om met onze kinderen voor de allereerste keer naar de zee te gaan. Als Veluwenaren voelen we ons echte toeristen aan de zonnige kust. De zon straalt fel aan de hemel, we denken dat we een perfecte dag voor ons hebben.
Mijn schoonouders sluiten zich een uurtje later bij ons aan, en we eten een heerlijk ijsje. Alles lijkt perfect. Onze tweede zoon, een kleine kwebbelkous van vijf jaar, speelt vlakbij in de branding. Hij had aanvankelijk wat koudwatervrees, maar dat lijkt nu te verdwijnen. We glimlachen naar elkaar, trots op zijn moed. Maar dan kijk ik weer en zie ik hem niet meer. “Weet jij waar hij is?” vraag ik wat ongerust aan mijn vrouw. We beginnen allebei te zoeken, langs de waterlijn, in het water, overal, maar hij lijkt van de aardbodem verdwenen. De spanning stijgt, net als het water - het is vloed.
Na een eindeloos durend kwartier besluit ik terug te rennen naar de auto. Misschien is hij daar naartoe gegaan? Terwijl ik een blik naar boven werp en zucht: “Heere, help ons alstublieft, ontfermt U Zich over hem!” vallen honderd meter verderop knieën in het zand, klinken smeekbeden als fluisteringen in de wind. De kustwacht wordt ingeschakeld. Met een bootje, een buggy en een pick-up gaan ze op zoek. Mijn gedachten worden overspoeld door verschrikkelijke beelden. Hoe kunnen we ooit ons gezin met drie in plaats van vier kinderen voorstellen? Zijn grapjes, zijn lach, zijn eindeloze gekwebbel – zal het dan voor altijd stil zijn?
Een half uur verstrijkt – het voelt als een eeuwigheid. Nog steeds geen teken van leven. Een signalement wordt verspreid, een foto getoond, behulpzame strandgangers sluiten zich aan bij de zoektocht. Mijn benen voelen als lood, het wordt steeds moeilijker om hoop te behouden. Steeds onmogelijker ook.
Na vijftig minuten gaat de telefoon van mijn vrouw. Als ze hoort wat de reddingsbrigade zegt, barst ze in tranen uit. Mijn handen trillen terwijl ik de woorden uit de telefoon probeer te trekken. “Hij is zeer waarschijnlijk gevonden,” zegt de stem aan de andere kant. Vijf minuten later zien we de buggy aan komen rijden, met zwaailichten die schitteren als sterren in de heldere lucht. En daar, tussen de twee kustwachten, een wit snoetje, de ogen wijd open. We trekken hem uit het voertuig en houden hem stevig vast. Op de terugweg voelt de auto vol, door zijn eindeloze stroom van woorden. Met stille verwondering horen we het aan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2023
Daniel | 36 Pagina's