Een eenzaam meisje?
Dat de dochteren Israëls van jaar tot jaar heengingen om de dochter van Jeftha den Gileadiet aan te spreken, vier dagen in het jaar (Richt. 11:40).
Nee, oud was ze niet. Ze zal zo’n vijftien of zestien jaar oud geweest zijn. Ze kreeg maar vier keer per jaar bezoek. De andere 361 dagen per jaar was ze helemaal alleen. Nee, ze had geen wifi. Ook was er geen postbode. Echt helemaal alleen tussen de rotsen van het gebergte dat grensde aan de woestijn. Dan zat ze te peinzen en te denken aan haar kinderjaren. Dan dacht ze aan het verdere van haar leven. Aan het feit dat ze nooit zou trouwen. Nooit zou ze een eigen baby in haar handen houden. En omdat ze enig kind was, zou met haar het nageslacht van haar vader uitsterven. Alles eindigde in de dood.
Misschien denk je: ‘Wat een verschrikkelijk leven!’ En toch… Zo verschrikkelijk was haar leven niet. Sterker nog, van harte wens ik je het leven van dit meisje toe. Weet je wie ze was? Ze was de dochter van de richter Jeftha. Haar vader had de Heere beloofd dat hij een offer zou brengen als de Heere de overwinning op de vijand gaf. God gaf de overwinning, en… zij was het offer. O, ze had er onderuit kunnen komen. Er was een wet van God die de mogelijkheid bood. Echter was ze geheel vrijwillig de wildernis ingegaan. Waarom? Omdat het om de zaak en de eer van de HEERE ging. Dát woog het zwaarst in haar leven.
Vier keer per jaar kreeg ze bezoek van meisjes uit Israël. Waar spraken ze dan over? Werden de laatste nieuwtjes uitgewisseld? Depten ze de tranen van Jeftha’s dochter? Nee. Mijn Bijbel zegt dat de meisjes kwamen om haar aan te spreken. Vanuit de grondtaal van de Bijbel weten we dat ze samen hebben gesproken over de gerechtigheden des HEEREN (vergelijk Richt. 5:11). Die vier keer per jaar spraken ze samen over de goedheid van de Heere, hoe Hij Zijn volk verloste uit de hand van de Ammonieten.
Waarom wens ik jou een leven toe zoals Jeftha’s dochter? Ik bedoel daarmee niet dat ik je eenzaamheid toewens. Nee, ik wens je die stille overpeinzingen van Jeftha’s dochter toe. Ik wens je vrienden en vriendinnen toe met wie je over de gerechtigheden des HEEREN kunt spreken. Weet je wat dat betekent? Denk met mij mee: Gods recht eist betaling van onze zonden. Door onze zonden rust de toorn van God op ons. Nooit kunnen wij zelf betalen voor onze zonden. Maar er is een gelofte afgelegd in eeuwigheid. Christus beloofde dat Hij zou betalen voor de zonden van al Zijn kinderen. Hoe heeft Hij dat gedaan? Door Zichzelf weg te geven in de dood. En juist door de dood heeft Hij het leven verdiend.
Nu gaan al Gods kinderen inleven wat het Christus gekost heeft om gerechtigheid voor hen aan te brengen. Hoe? Door een leven in de binnenkamer. Dat is de gelukzalige eenzaamheid. Eenzaam, maar met God gemeenzaam. Daar zijn ze bedroefd over het feit dat ze nooit meer leven voort zullen brengen. Maar ook zijn er momenten dat de mond mag spreken over Gods gerechtigheden in Christus. En dát leven wens ik je van harte toe!
Waar kun je om bidden?
Wat leert dit over de Heere?
Wat is de boodschap voor jou?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 2021
Daniel | 36 Pagina's