3. Heilig leven
Een Joodse jongen moet op reis. Dat is een hele onderneming, want hij heeft alleen een ezel als vervoersmiddel tot zijn beschikking. De reis is vol gevaar. Hij is niet alleen een gewilde prooi voor struikrovers, hij loopt ook voortdurend kans om te struikelen over de vele stenen, waarmee de weg bezaaid ligt.
Soms moet hij over struiken en distels heen springen. Daarom trekt hij zijn lange gewaad omhoog en bindt dat met een riem vast. Zo voorkomt hij in elk geval dat hij over zijn eigen kleed valt.
Heilige wandel
Petrus roept de gelovigen van Klein-Azie op om de lendenen uws verstands op te schorten, net zoals de jongen die op reis gaat en zijn gewaad om zijn middel vastbindt (vers 13). Hij geeft hiermee aan dat we ons verstand goed moeten gebruiken! De Heere heeft dat ons gegeven, om ons voor struikelen te bewaren. Ook onze weg ligt vol stenen en doornen. Hoeveel verleidingen kom jij elke dag tegen? Denk maar aan alle beelden die je via de media tegenkomt. De afbeeldingen die je ziet in de Spits die je leest in de trein, de advertenties die je op een willekeurige internetpagina tegenkomt, de muziek die je hoort als je een winkel binnenstapt. Petrus geeft aan dat we zorgen moeten dat we niet in verwarring raken! We moeten ons verstand gebruiken en alles wat we tegenkomen spiegelen aan het Woord van God. Alleen dicht bij Hem blijven we op de goede weg.
In vers 13 tot en met 17 van hoofdstuk 1 benadrukt Petrus in elk vers opnieuw dat we heilig moeten leven. Waarom? Omdat de Heere Zelf ook heilig is. Zijt heilig, want Ik ben heilig (vers 16). Als je wilt weten wat heilig leven inhoudt, moet je Zijn Leven goed bestuderen. Heilig leven betekent een leven toegewijd aan Hem: zo wordt ook gij zelven heilig in al uw wandel (vers 15). In de Latijnse vertaling van de Bijbel, de Vulgaat, staat voor wandel: gesprek. Wandelen doe je samen met je vrienden. Misschien heb je wel goede herinneringen aan gesprekken, die je tijdens wandelingen hebt gevoerd. Als je zo met de Heere wandelt, dan is je hele leven een gesprek met Hem.
Als je onder de douche geweest bent, wil je ook niet gelijk weer vies worden. Petrus waarschuwt daarom, niet direct naar de modder van de zonde terug te keren, want er is duur betaald voor verlossing. Voor de zonden van de gelovigen is een hoge prijs betaald: het bloed van de Heere Jezus, die geen enkele zonde gedaan had. Als een onschuldig Lam werd Hij gestraft. Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen ... verlost zijt ... maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam (vers 18 en 19). Juist daarom is heilig leven belangrijk!
Groei
Petrus geeft concreet aan wat de zonde inhoudt: Zo legt dan af alle kwaadheid en alle bedrog en geveinsdheid en nijdigheid en alle achterklappingen (2: 1). Zijn deze dingen nou echt verkeerd? Voor ons zijn dit misschien wel de 'lichtere' zonden. Af en toe roddelen, een leugentje om bestwil, dat doet toch iedereen? De Heere is echter heel duidelijk: heilig leven kan hier niet mee samen gaan.
Heilig leven betekent niet dat je niets mag. Direct daarna zegt Petrus wat wel van toepassing is: zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen (vers 2). Hij noemt de lezers hier 'nieuwgeboren kindertjes', omdat ze nog maar kortgeleden tot geloof gekomen zijn. Ze horen bij Christus, maar moeten nog wel veel leren. Wie in Christus is, is behouden. Maar het is niet tot eer van God als het geloof niet groeit. Om te groeien heb je voedsel nodig, zoals baby's steeds weer melk willen drinken. Petrus spreekt hier over 'redelijke onvervalste melk' (2: 2). Hiermee wordt het Woord van God bedoeld. Het is onvervalst en zuiver, dus zonder dwaling. Wie de Heere heeft leren kennen, wil steeds meer van Hem leren.
Levende steen
Na het beeld van melk voor pasgeborenen, komt Petrus met een andere vergelijking. Nu gebruikt hij het beeld van stenen. Bij een belangrijk bouwwerk heb je vaak een officiële eerstesteenlegging. Tegenwoordig is dat vaak helemaal niet de eerste steen. In Petrus' tijd was dat wel het geval. Men begon met de belangrijkste steen, de hoeksteen, die als oriëntatiepunt diende voor de rest van de werkzaamheden. Soms kon je die steen niet goed zien en het gevaar was dat je er dan over kon struikelen. Je voelt de vergelijking al met de Heere Jezus. Hij wordt de 'Hoeksteen' genoemd. Alles wijst op Hem! Zo'n hoeksteen verbond de verschillende muren met elkaar. Zo verbindt Christus Joden en heidenen. Petrus laat hier merken dat hij Psalm 118 kent. De steen dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden (Psalm 118: 22). Petrus heeft ervaren dat de Hoeksteen, de Heere Jezus, werd verworpen. Ook door hemzelf, toen hij Zijn Meester verraadde.
Petrus spreekt hier over een levende Steen. De Steen die door mensen verworpen werd, is door God uitverkoren. Hij wekte de Heere Jezus weer op uit de dood en zo werd Hij een levende Steen, Die harten van mensen kan verbreken. Wij zijn van onszelf dode stenen. We kunnen muurvast zitten in onze eigen zonden, ideeën en tradities. Maar de Heere, de levende Steen, kan het hardste hart verbreken en doen smelten onder Zijn liefde.
Hij kan harde harten in levende stenen veranderen. En samen zijn die stenen een geestelijk huis. Ze horen bij elkaar, ze zijn allemaal verbonden met en gericht op de Hoeksteen, Jezus Christus. Dat is gemeenschap der heiligen. Een tempel van mensen, vernieuwd door de Heilige Geest. Allemaal gericht op de eer van God, want dat is het doel van een tempel: om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus (vers 5).
Leven als christen
Petrus gaat vanaf vers 11 heel concreet uitleggen hoe een leven van een christen eruit ziet. Hij herinnert hen eraan dat ze vreemdelingen zijn, ze horen dus eigenlijk niet thuis op aarde. Hun Thuis is boven! Daarom moeten ze zich onthouden van de vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel (vers 11). Deze 'vleselijke begeerlijkheden' mag je heel breed opvatten, het betreft alles wat tegen de wil van God ingaat. Dat zijn bijvoorbeeld jaloezie, driftbuien, verslaving aan alcohol of porno, geldzucht, ... vul maar in. Petrus heeft het hier trouwens tegen gelovigen. Ook zij moeten nog strijden tegen deze zondige begeerten, ook al zijn ze verlost uit de macht der zonde.
Er wordt op je gelet als christen. In de tijd van Petrus was dat niet anders. Daarom roept hij op tot een 'eerlijke wandel', zodat ze geen zonden ontdekken, maar juist uit de goede werken die zij in u zien, God verheerlijken mogen (vers 12). Bij het leven als christen hoort ook, dat je gehoorzaam bent aan degenen die boven je gesteld zijn. Dat zijn je ouders, je docenten, maar bijvoorbeeld ook de overheid. In de tijd van Petrus ging het gerucht rond dat christenen niet meer hoeven te gehoorzamen aan de overheid. In Christus hebben ze toch vrijheid? Petrus gaat hier scherp tegenin: Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil (vers 13).
Aan het einde van het hoofdstuk herinnert Petrus hen er nog eens aan dat ze 'dwalende schapen' waren, maar nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen (vers 25). Zijn voetstappen navolgen kan alleen als je een schaap mag zijn van Zijn kudde. Wandelen in Zijn spoor betekent dicht bij de Herder blijven en elke dag luisteren naar Zijn stem.
Boodschap voor vrouwen en mannen
In het derde hoofdstuk richt Petrus zich eerst tot de vrouwen. Misschien begin je al te steigeren bij het lezen van dit gedeelte en vind je dit echt niet meer van deze tijd. Dan is het juist de moeite waard om dit gedeelte goed te lezen. Want de boodschap is juist positief. Zowel mannen als vrouwen hebben een bijzonder mooie roeping en plek van de Heere gekregen. Het woord 'onderdanig' zal velen van ons niet zo aanspreken (vers 1). Toch moeten we eens kijken naar de Heere Jezus. Hij was Zijn ouders, Jozef en Maria, en bovenal Zijn Hemelse Vader in alles onderdanig.
In die tijd kwam het nogal eens voor dat gelovige vrouwen getrouwd waren met heidense mannen. Met woorden konden zij hun echtgenoot vaak niet bereiken. Daarom moesten ze hen winnen door den wandel, zonder woorden (vers 1). Als anderen laten weten dat ze niets willen horen over de Heere, moet je proberen door je leven te laten zien dat het goed is om de Heere te dienen.
Mag je geen sieraden dragen? Het lijkt alsof Petrus dat helemaal afkeurt. Je 'versiersel' moet niet zijn hetgeen uiterlijk is (vers 3). Hoe wil je bekend staan? Als iemand die er leuk uitziet of als iemand die een goed karakter heeft? Wat is belangrijker: je uiterlijk of je innerlijk? Blijkbaar waren er toen vrouwen bij wie het vooral om het uiterlijk leek te gaan. Zo wilden ze indruk maken op anderen. Wat dat betreft is er door de eeuwen heen weinig veranderd.
Het mooiste sieraad van een vrouw is een zachtmoedigen en stillen geest (vers 4). Het woord 'stil' betekent hier niet dat een vrouw niets mag zeggen. Uit deze tekst blijkt dat het dus niet zozeer gaat om sieraden die je kunt dragen, maar om je houding ten opzichte van de Heere en de mensen. Dit sieraad is onverderfelijk, het houdt zijn waarde voor de mensen en voor God. Sara is daarbij een voorbeeld. Ze was haar man trouw, maar liet zeker niet over zich heen lopen, blijkt uit Bijbelse gegevens over haar.
Ook voor mannen heeft Petrus een boodschap. Ze zijn hoofd en geen baas. Een man moet zijn vrouw goed behandelen, als 'het zwakke vat' (vers 7). Dat betekent niet dat de vrouw minderwaardig is, zeker niet. Hiermee wordt een vat van aardewerk bedoeld. Dat is breekbaar en daarom moet je er zuinig op zijn.
Gevallen engelen
Petrus vestigt in het laatste gedeelte van dit hoofdstuk de aandacht op Noachs tijdgenoten. De Heere heeft veel geduld, maar eens komt Hij met Zijn oordeel. Toen de zonde in de tijd van Noach tot een hoogtepunt kwam, maakte de Heere er een einde aan door de zondvloed. Voor de tijdgenoten van Noach betekende het water: omkomen.
De laatste verzen zijn lastig om te begrijpen. Dat geven de kanttekeningen ook aan: 'deze plaats is zwaar, en wordt daarom verscheidenlijk uitgelegd'. Het gaat daarbij vooral om vers 19. Petrus wijst hier op de Heere Die, Zelf rechtvaardig, voor onrechtvaardigen heeft geleden. Hij heeft toen zelfs gepreekt tegen de geesten, die in de gevangenis zijn (vers 19). Wie met die geesten bedoeld worden, is niet gelijk duidelijk. Het kunnen de mensen uit Noachs tijd zijn, aan wie het Evangelie door middel van Noach gepreekt was, maar die toch gevangen bleven in hun ongeloof. Anderen denken aan de gevallen engelen, voor wie het lijden en sterven van de Heere een zwaarder oordeel werd.
Petrus denkt bij water ook aan het tegenovergestelde van omkomen, namelijk behoud. De redding van Noach in de ark op het water was een voorbeeld van de redding van alle ware gelovigen door de doop, die ons nu ook behoudt (vers 21). Bij de doop gaat het niet om de buitenkant, om het schoonwassen van je lichaam: niet die een aflegging is van de vuiligheid des lichaams. De doop zelf kan niemand zalig maken zonder een zuiver geweten en zuivere wandel. Het gaat uiteindelijk om een goede verhouding met de Heere.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010
AanZet | 103 Pagina's