Schuld bekennen, de test!

De verloren zoon had werkelijk verdriet over zijn zonden. Hij wist hoe groot zijn zonde was en dat hij het nooit meer goed kon maken. Hij heeft zijn schuld beleden voor zijn vader. Het werd ook vergeven. Schuldig zijn we allemaal. Schuldig voor God. Beken jij je schuld voor God? Vraag jij om vergeving? God wil het je geven! “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.” (1 Johannes 1 : 9)

We kunnen ook bij elkaar in de schuld staan. Letterlijk, door geld te lenen van iemand bijvoorbeeld. Maar ook door vervelende opmerkingen te maken over iemand of zelfs recht in zijn/haar gezicht. Ook dan moet je ‘schuld bekennen.’

Hieronder zie je een aantal vragen. Probeer je te verplaatsen in de beschreven persoon. Wat zou jij doen in zo’n situatie? Kies uit antwoord A, B of C. Kijk nadat je de zes vragen hebt ingevuld, in de tabel onderaan hoe je zelf je score kunt berekenen. Lees vervolgens het commentaar wat bij je score hoort.

1. Op maandagmorgen kom je op school met je nieuwe bril. Je klasgenoten zien het en vinden het ding maar niks. Ze lachen erom en maken grapjes. Jij voelt je gekwetst. Wat kunnen je klasgenoten doen om het weer goed te maken?
   1. Als ze er verder niks meer over zeggen, ben ik het ook snel vergeten. (b)
   2. Ze moeten hun excuses aanbieden. (a)
   3. Ik wil niks meer met hen te maken hebben. (c)

2. Eén van de plaaggeesten komt de volgende dag naar je toe. ‘Sorry hoor, van dat gezeur over je bril.’ Wat zeg je? Neem je zijn excuus aan?
   1. Nee, dat had hij maar eerder moeten bedenken. (c)
   2. Ja, zand erover, het is vergeten. Ik ga weer vrolijk verder. (a)
   3. Ja, maar niet van harte. Ik zal het niet vergeten. (b)

3. Op de basisschool was jij een echte pestkop. Jarenlang hebben jij en je vrienden/ vriendinnen een klasgenootje gepest. Jaren later kom je hem/ haar tegen in de supermarkt. Wat doe je?
   1. Ik draai me snel om, zodat hij / zij me niet herkent.(c)
   2. Ik zeg ‘hallo’ en loop snel verder.(b)
   3. Ik bied mijn excuus aan voor mijn gedrag van toen.(a)

4. Jij bent die gepeste klasgenoot. Je ziet één van je vroegere belagers van de basisschool in de supermarkt. Hij komt naar je toe en biedt zijn verontschuldigingen aan. Wat zeg je?
   1. ‘Ik ben het allang vergeten.’(b)
   2. ‘Dank je, het was toen echt een moeilijke tijd voor me.’(a)
   3. ‘Ik vergeef het je nooit.’(c)

5. Je beste vriend(in) heeft je verkering ingepikt. Jij bent boos en verdrietig. Je verkering uit en nu ook je beste maatje kwijt. Een maand later gaat het uit. Je beste vriend(in) komt naar je toe.
‘Sorry, dat was een rotstreek van me. Zullen wij weer vrienden zijn?’ Hoe reageer je?
   1. ‘Je bekijkt het maar, ik hoef jou niet meer als vriend(in).’(c)
   2. ‘Ik ben blij dat we weer vrienden kunnen zijn.’(a)
   3. ‘Beste vrienden zullen we nu nooit meer worden. Ik weet niet of ik je kan vertrouwen.’(b)

6. Tijdens de wiskundeles in de tweede klas was het altijd heibel. De hele klas deed mee met ‘leraartje-pesten’. In de vierde blijkt deze leraar je begeleider te zijn en bovendien best aardig.
Bied jij je verontschuldigingen aan voor je gedrag twee jaar terug?
   1. Ja, ik ga naar hem toe en verontschuldig me.(a)
   2. Nee, ik durf niet goed. Ik doe net of ik het vergeten ben.(b)
   3. Ik vind het niet nodig. Ik ben nu toch heel anders dan toen?(c)

Alle zes vragen beantwoord? Dan kun je gaan rekenen!
Een ‘a’ antwoord is 5 punten.
Een ‘b’ antwoord is 3 punten.
Een ‘c’ antwoord is 1 punt.

Als je bijvoorbeeld vijf keer ‘b’ hebt geantwoord, en één keer een ‘a’, heb je in totaal 20 punten. Kijk hieronder maar wat jouw totaal aantal punten voor reactie oplevert. 

De eindscore:
Tussen de 5 en 10 punten:
Je vindt het vaak niet nodig om je excuus aan te bieden en neemt een excuus ook niet zomaar aan. Bedenk wel dat je met je gedrag anderen kunt kwetsen en dat die personen daar veel last van kunnen hebben. Biedt de volgende keer gewoon je verontschuldigingen aan als je merkt dat een ander zich gekwetst voelt. Dat vraagt de Heere van ons in de omgang met elkaar. Een zonde die niet beleden is, wordt ook niet vergeven. Ook in de omgang met Hem wil de Heere dat je schuld bekent. Doe dat!

Tussen de 11 en 20 punten:
Soms wil je wel, maar durf je niet. Je neemt een excuus ook niet zonder meer aan. Het is niet altijd makkelijk om je excuus aan te bieden, maar je helpt er een ander mee en vaak ook jezelf. God wil dat we Hem om vergeving vragen. Iemand die dat oprecht doet, stuurt Hij nooit weg. Denk daaraan als iemand jou om vergeving vraagt.

Tussen de 21 en 30 punten:
Als het nodig is excuseer je jezelf. Als iemand je zijn verontschuldigingen aanbiedt accepteer je die. Dat is mooi. God zegt ons dat we dat moeten doen: ‘…gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.’ Beken ook je schuld voor God, als dat oprecht gebeurd wil Hij je schuld vergeven!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen