JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Milieu

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Milieu

39 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

"Een speciale afvalbak voor lege blikjes en flesjes zal na een proefperiode op enkele scholen landelijk worden ingevoerd. Scholieren die de bak gebruiken, worden beloond met beltegoed voor hun mobiele telefoon. Het doel van de actie is de hoeveelheid zwerfafval in en rondom scholen rigoureus terug te dringen. Voor iedere 'worp in de ruim twee meter hoge verzamelautomaat' ontvangen scholieren een bonnetje. Bij dertig bonnetjes krijgen zij een beltegoedkaart naar keuze ter waarde van vijf euro. Ook kunnen scholieren korting krijgen op diverse accessoires van een telefoonwinkel, zoals telefoonhoesjes."
Zomaar een stukje uit de krant. Scholieren worden beloond voor iets wat de gewoonste zaak van de wereld zou moeten zijn, namelijk het schoon houden van hun eigen leefomgeving. Of is dit niet zo gewoon als het lijkt? Hoe 'schoon' is de wereld eigenlijk? Kunnen we doorleven op de manier zoals we nu doen? Allerlei milieuorganisaties beweren van niet. Hebben zij gelijk? Wat zegt de Bijbel over het milieu, de schepping?
Op deze en andere vragen probeert deze schets een antwoord te geven. Hoofdstuk 1 begint met het omschrijven van het begrip milieu. In hoofdstuk 2 komen de oorzaken van de milieuproblematiek en de huidige stand van zaken daarvan aan bod. De weg naar bewustwording van de milieuproblemen en het zoeken naar oplossingen worden in hoofdstuk 3 beschreven.
Tenslotte besluit hoofdstuk 4 met een bijbelse visie op het milieu, de scheppingen onze verantwoordelijkheid daarin.

1. Wat is milieu?

MILIEU IS EEN BREED BEGRIP, DAT MOEILIJK TE OMSCHRIJVEN IS. ER ZIJN VERSCHILLENDE DEFINITIES VAN DE TERM MILIEU. ARTIKEL 22 VAN HET PROGRAM VAN BEGINSELEN VAN DE SGP VERWOORDT HET OP DEZE MANIER: "HET MILIEU OMVAT HET TOTAAL AAN LEVENSOMSTANDIGHEDEN WAARIN MENS EN DIER LEVEN EN ZICH BEWEGEN. HET GAAT DAN OM DE NATUUR EN DE CULTUUR, OM DE WOON EN WERKOMGEVING VAN DE MENS."

Het milieu is alles wat zich om een levend wezen (een mens, dier of plant) bevindt en de omstandigheden die van invloed zijn op dat wezen. Het milieu is de leefomgeving, de natuur om je heen. Onder het milieu vallen de omstandigheden die van invloed zijn op het welzijn van de mensheid, zoals bijvoorbeeld het klimaat van een gebied, energiegebruik, afvalverwerking), geluid(hinder), de toestand van de atmosfeer, van het water. Dit alles valt binnen het brede begrip milieu. In deze schets ligt de nadruk op de natuur en de omgeving van de mens. Om tot een goed begrip van milieu en milieuproblemen te komen, is het belangrijk om te kijken naar het allereerste begin van het milieu: de schepping.

De schepping
In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Zo begint de Bijbel in Genesis 1 : 1. Het eerste bijbelhoofdstuk sluit af met: en God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. God heeft deze aarde, en alles wat daarop is, geschapen. Na zes dagen is de schepping voltooid. De Heere overziet al Zijn werk en ziet dat het goed is. De schepping, mens, dier en plant, verheugen zich in de Schepper en de Schepper verheugt Zich in Zijn schepping. Een volmaakte schepping. Alles is goed en loopt uit op de verheerlijking van Gods Naam. Als God Adam en Eva geschapen heeft, zegt Hij: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en overal het gedierte, dat op de aarde kruipt! (Genesis 1 : 28). In deze woorden maakt de Heere Zijn wil bekend aan de mens. Hij stelt hem aan als onderkoning over de schepping.
In Genesis 2 : 15 staat geschreven: Zo nam de HEERE God de mens, en zette hem in de hof van Eden, om die te bouwen en te bewaren. De mens krijgt hier een dubbele opdracht: hij moet de aarde bebouwen, maar ook bewaren. Bebouwen wil zeggen: de mogelijkheden van de aarde benutten. De mens mag in de schepping deze taak op zich nemen. Maar hij moet de schepping ook bewaren. Hij wordt geen baas over de schepping, want ze is geen eigendom van het schepsel, maar van de Schepper. De mens wordt aangesteld als rentmeester over het eigendom van de Schepper. Een rentmeester is verantwoordelijk voor een goed beheer van dat eigendom, maar hij is zelf geen eigenaar. Het heersen over de schepping houdt dan in: een heersen in gehoorzaamheid aan Gods wil. In zijn heerschappij over de schepping moet demenszich onderwerpen aan zijn Opdrachtgever. Wat God wil, wordt uitgevoerd. En de mens, geschapen naar het beeld van God, is daartoe volledig bereid. Hij kan het ook doen, omdat er harmonie bestaat tussen hem en zijn Schepper.
Genesis 3 vertelt van de zondeval, waardoor de omstandigheden van mens, dier en plant grote veranderingen ondergaan. De zondige mens kan niet meer leven overeenkomstig Gods wil. In de zondeval snijdt de mens de band met zijn Schepper door. Maar dat niet alleen, ook de hele schepping wordt meegesleept in het verderf. Tot Adam zegt God: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw en van die boom gegeten, waarvan ik u van gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt... De vloek rust op 'het aardrijk'. De aarde zal doornen en distelen voortbrengen. Een wolf zal niet meer naast een lam kunnen grazen.
Toch wordt er in de schepping nog iets gevonden van de harmonie en de orde die God in de schepping heeft gelegd, bijvoorbeeld het verloop van de dagen. Dag en nacht wisselen elkaar af. Gods werken zijn nog steeds zichtbaar in de schepping. David zegt in Psalm 19: De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk. De zonde is er echter oorzaak van dat er geen volmaaktheid meer is. De gevolgen van de zonden komen dus ook in de schepping tot uiting.
Dat zien we nu ook om ons heen. Er zijn al heel wat problemen in de schepping gesignaleerd: gaten in de ozonlaag, zure regen waardoor bomen doodgaan, vervuiling van lucht, water en bodem, uitsterven van planten diersoorten, en vul maar verder aan. Dit heeft alles met milieu en milieuproblematiekte maken.

2. Milieuproblematiek: oorzaken en huidige stand van zaken

ER ZIJN VERSCHILLENDE OORZAKEN TE NOEMEN VOOR HET ONTSTAAN VAN DE HUIDIGE MILIEUPROBLEMEN. DE HOOFDOORZAAK VORMT DE ECONOMISCHE GROEI, DIE NEDERLAND AL SINDS DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE (19E EEUW) DOORMAAKT.

Oorzaken en gevolgen van milieuproblematiek
Om de productie te vergroten en de kostprijs van de producten te verlagen, werden allerlei machines uitgevonden en bestaande machines en instrumenten verbeterd. Fabrieken werden gebouwd, stoommachines uitgevonden en de eerste stoomtrein ontworpen. Men maakte steeds meer gebruik van natuurlijke hulpbronnen (zoals steenkool, aardolie, aardgas) om energie op te wekken en machines aan te drijven.
Na de Tweede Wereldoorlog maakte de economie opnieuw een forse groei door. De schade van de oorlog was hersteld en de aandacht werd gericht op de economie. De Nederlandse en andere westerse overheden stimuleerden de economische groei. Zoveel mogelijk produceren was de stelregel van ondernemers en overheid. Immers, hoe meer productie, hoe meer winst, en hoe meer werkgelegenheid. Ook begonnen de mensen na de oorlog steeds meer producten te gebruiken. De welvaart in Nederland steeg. Terwijl in 1957 bijvoorbeeld slechts 8% van de Nederlandse huishoudens een auto, 3% een koelkast en 4% een televisie had, bezat tien jaar later bijna 45% een auto, 55% een koelkast en 80% een televisie. Om aan de stijgende vraag naar producten te voldoen, werd er steeds meer en op grotere schaal geproduceerd. Er ontstond onder de bevolking een mentaliteit van consumentisme en materialisme.

Onder consumentisme verstaan we: de neiging om steeds weer allerlei artikelen aan te schaffen die niet strikt noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld door steeds maar weer met de laatste mode mee te willen doen, of door geen macht meer over de 'knip' te hebben. Consumentisme hangt dan samen met materialisme: het overdreven waarde hechten aan stoffelijke goederen. De winkels liggen vol met producten, en de mensen hebben genoeg geld om zonder veel nadenken te kopen wat ze willen.

De economische groei bracht een aantal nadelige gevolgen mee:
1. Afval en bodemverontreiniging
De Nederlandse industrie groeide snel en ook in de landbouw werd steeds meer geproduceerd. De nadelen hiervan zijn gekomen in de vorm van aantasting van natuur en milieu door afvalstoffen. Want produceren betekent ook afval maken die op één of andere wijze geloosd moet worden. Het ophalen en verbranden van afval werd een kostbare en milieu-onvriendelijke aangelegenheid. De berg afval op de vuilnisbelt werd steeds groter, en er ontstond bodemverontreiniging doordat schadelijke stoffen en chemisch afval in de grond gedumpt werden.

2. Aanslag op brandstoffen en uitstoot van schadelijke stoffen
Verder betekende de economische groei een aanslag op de fossiele brandstoffen. Er is energie nodig om te produceren. Men gebruikt hiervoor al jarenlang fossiele brandstoffen, zoals olie, kolen en aardgas, maar deze zullen op een gegeven moment op raken als men op dezelfde wijze zal doorgaan. Het verbranden van olie, aardgas en kolen, door industrie, elektriciteitscentrales en wegverkeer, zorgt bovendien voor het vrijkomen van verschillende vervuilende stoffen. Met name de industrie en het verkeer zorgen voor de uitstoot van deze stoffen.
Zwavel en stikstofproducten vervuilen de lucht om ons heen, waardoor luchtverontreiniging ontstaat. Deze schadelijke stoffen in de lucht slaan neer in de vorm van 'zure regen' en tasten zo de bossen aan en komen in de bodem terecht. Gevolgen hiervan zijn dat bomen afsterven, bossen verminderen en het grondwater vervuilt.
Een andere schadelijke stof is kooldioxide, wat vrijkomt bij gebruik van bijvoorbeeld gas, benzine of diesel. Deze stof heeft als nadelig gevolg dat de temperatuur op aarde stijgt, waardoor langzaam het (wereldwijde) klimaat verandert (zie kader broeikaseffect).


BROEIKASEFFECT
DE AARDE WORDT DOOR DE ZON VERWARMD. EEN DEEL VAN DE STRALEN WORDT TERUG GEKAATST, EEN ANDER DEEL WORDT OMGEZET IN WARMTE. BROEIKASGASSEN (WATERDAMP, KOOLDIOXIDE, METHAAN) DIE ZICH IN DE DAMPKRING OF ATMOSFEER BEVINDEN, LIGGEN ALS EEN SOORT WARME DEKEN OM DE AARDE. ZE ZORGEN ERVOOR DAT DE WARMTESTRALING VAN DE GROND WORDT VAST GEHOUDEN. DE OPWARMENDE WERKING VAN DEZE DEKEN, NOEMEN WE OOK WEL HET NATUURLIJKE BROEIKASEFFECT. HIERDOOR IS HET OP AARDE 30 GRADEN CELSIUS WARMER DAN HET ANDERS ZOU ZIJN. WARM GENOEG VOOR LEVEN. DE MEESTE WETENSCHAPPERS ZIJN HETER WEL OVER EENS DAT DE MENS DIT BROEIKASEFFECT BEÏNVLOEDT. OMDAT WE STEEDS MEER GAS, ELEKTRICITEIT, BENZINE EN DIESEL GEBRUIKEN, BLAZEN WE STEEDS MEER KOOLDIOXIDE IN DE ATMOSFEER. HET LIJKT EROP DAT DE TOENAME VAN DEZE CONCENTRATIE VAN BROEIKASGASSEN, HET BROEIKASEFFECT VERSTERKT. HIERDOOR WORDT HET OP AARDE STEEDS WARMER. HOEWEL NIET ALLE WETENSCHAPPERS HET EROVER EENS ZIJN, WORDT OVER HET ALGEMEEN TOCH AANGENOMEN DAT ALS DE MENS BROEIKASGASSEN AAN DE ATMOSFEER BLIJFT TOEVOEGEN, DE GEMIDDELDE TEMPERATUUR OP AARDE BLIJFT STIJGEN.


3. Mestoverschot en verzuring
De economische groei zorgde in de agrarische sector voor schaalvergroting en massaproductie. Door het op grote schaal fokken van dieren ontstaat een overschot aan mest. Wanneer men deze mest op het land brengt, komen voor het milieu schadelijke stoffen zoals ammoniak in bodem, grondwater en lucht terecht. Gevolgen hiervan zijn bijvoorbeeld dat vennen verzuren, dat planten die niet bestand zijn tegen een zure omgeving verdwijnen en dat drinkwater wat uit grondwater gewonnen wordt, vervuild is. Ook het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen in de agrarische sector levert een belangrijk aandeel in de aantasting van het milieu.

4. Toename van verkeer
Verder zorgde de economische groei voor een stijging in het gebruik van voertuigen. Het verkeer is toegenomen, met als gevolgen geluidsoverlast en luchtverontreiniging met name in de grote steden. Auto's, autowegen, doorgaande routes en parkeerplaatsen en -garages maken dorpen en steden minder leefbaar, vernielen landschap en natuur, vervuilen de lucht, veroorzaken zure regen en leiden tot bergen afval. Vooral langs snelwegen is de lucht vaak erg vervuild, en komt de luchtvervuiling boven de Europees gestelde normen.

Huidige milieuproblemen
Bovengenoemde problemen vragen nog steeds de aandacht. Maar er zijn ook telkens 'nieuwe' ontwikkelingen die voor milieuproblematiek kunnen zorgen en waar oplossingen voor gezocht moeten worden. Verschillende rapporten over milieu en milieubeleid noemen de volgende actuele milieuproblemen:

1. Afname van verscheidenheid aan planten en dieren
Het verdwijnen van natuurgebieden om plaats te maken voor bijvoorbeeld woonruimte en industriegebeid, heeft als gevolg dat bepaalde planten diersoorten uitsterven.
In Nederland is in de twintigste eeuw het aantal planten diersoorten sterk afgenomen, en de verwachting is dat ook wereldwijd dit aantal verder zal afnemen. Door het verbeteren van de kwaliteit van bepaalde natuurgebieden krijgen planten en dieren in Nederland kans op herstel. Buiten die natuurgebieden wordt weinig herstel verwacht.


HET WERELDWIJDE BOSOPPERVLAK IS IN HET JAAR 2000 BEREKEND OP BIJNA 3900 MILJOEN HECTARE. DAARVAN IS 95 PROCENT NATUURLIJK BOS EN 5 PROCENT AANGELEGD BOS. EUROPA TELT HET MEESTE BOS: 1039 MILJOEN HECTARE. HET VERLIES VAN NATUURLIJK, NIET-AANGEPLANT BOS (ZOALS DE REGENWOUDEN), BEDRAAGT JAARLIJKS GEMIDDELD 16,1 MILJOEN HECTARE. DAARVAN LIGT 15,2 MILJOEN HECTARE IN DE TROPEN.
CIJFERS VAN FAO, DE WERELDVOEDSELORGANISATIE VAN DE VN


2. Klimaatverandering
Een ander milieuprobleem is de klimaatverandering als gevolg van de uitstootvan broeikasgassen. De belangrijkste gevolgen van deze klimaatverandering, zouden vooral voor tropische gebieden zijn:
• Het zeewaterniveau zal stijgen waardoor de kans op overstromingen toeneemt.
• Planten en dieren kunnen zich niet aanpassen aan de veranderingen in het klimaat en worden met uitsterven bedreigd.
• Klimaatverandering zal op een aantal plaatsen leiden tot meer droogte, wat kan leiden tot meer bosbranden en woestijnvorming.
• Een groot gedeelte van de bevolking leeft in landen met een zoet water tekort. Klimaatverandering zal dit tekort in regio's als het Midden-Oosten, de Sahel en Australië alleen maar groter maken.
• In gebieden waar de droogte door klimaatverandering toeneemt, zoals het Midden-Oosten en India, wordt een afname van de landbouwproductie verwacht.

Ook Nederland zal gevolgen van de klimaatverandering ondervinden. De kans dat bijvoorbeeld rivieren buiten hun oevers treden, zal groter worden. Dit zal van invloed zijn op het ruimtegebruik, zoals het afnemen van ruimte om te wonen of te recreëren. Een stijging van de zeespiegel zal ook gevolgen hebben voor de kustbescherming en de Waddenzee. Dijken zullen bijvoorbeeld verhoogd moeten worden.

3. Geluidsoverlast en verstedelijking
Geluidshinder en de toenemende verstedelijking zijn ook milieuproblemen die in Nederland actueel zijn. De verwachting is dat stiltegebieden schaarser zullen worden en geluidsoverlast als gevolg van vliegtuigen zal stijgen. Wegverkeer blijft de belangrijkste hinderbron. Steeds meer mensen zullen in stedelijk gebied wonen en problemen ervaren met gezondheid en leefbaarheid.

4. Veiligheid
Verder is in Nederland de veiligheid van mens en natuur een belangrijk milieuvraagstuk. De veiligheid van voedsel en drinkwater blijft aandacht vragen. Het is nog niet helemaal bekend of straling (bijv. GSM-apparatuur en zendmasten), biotechnologie en genetische manipulatie gezondheidsrisico's voor de bevolking met zich mee brengen. Ook moet er meer aandacht besteed worden aan de risico's van grote ongevallen, die verbonden zijn aan gebruik, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. In de toekomst wordt meer productie van chemische stoffen verwacht, en dus ook meer transport en opslag. Dit zelfde geldt voor de luchtvaart.
Naarmate de bebouwing in Nederland dichter wordt, zal het steeds vaker voorkomen dat ongelukken ernstige gevolgen hebben.


STILTE-ONDERZOEK IN DE RANDSTAD
IN OFFICIËLE STILTEGEBIEDEN IN DE RANDSTAD ZIJN AUTO'S EN VLIEGTUIGEN GOED HOORBAAR. GEMIDDELD WORDT DE STILTE ONGEVEER 30% VAN DE TIJD VERSTOORD DOOR EEN GEMOTORISEERDE GELUIDSBRON. AUTO'S EN VLIEGTUIGEN HEBBEN HIERIN HET GROOTSTE AANDEEL (74%). ANDERE RECREANTEN, VOETGANGERS, EN FIETSERS, AL DAN NIET MET HOND, WORDEN IN MINDER DAN 20% VAN DE TIJD GEHOORD. OP ZONDAGEN KAN DAT PERCENTAGE HOGER LIGGEN. DIT BLIJKT UITGELUIDSMETINGEN EN OBSERVATIES DIE STUDENTONDERZOEKERS VAN DE RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN OP VERZOEK VAN STICHTING NATUUR EN MILIEU HEBBEN UITGEVOERD IN TIEN STILLE GEBIEDEN IN DE RANDSTAD. DUINGEBIEDEN KOMEN ALS RELATIEF STIL UIT DE BUS.
STICHTING NATUUR EN MILIEU HIELD OOK EEN ENQUÊTE OM TE ONDERZOEKEN WAAR NEDERLANDERS STILTE ZOEKEN, EN WAT DIE HEN OPLEVERT. STILTE IN DE NATUUR BLEEK VOORAL RUST EN ONTSPANNING OP TE LEVEREN EN MENSEN DE RUIMTE TE GEVEN OM DE NATUUR ACTIEF TE BELEVEN. OP DE EXPLICIETE VRAAG OF ER GEBIEDEN IN DE BUURT ZIJN WAAR MEN STILTE VINDT, ANTWOORDDE 27% ONTKENNEND OF VULDE NIETS IN. "IK WOON IN DE RANDSTAD, DUS STILTE BESTAAT HIER NIET." RECREANTEN ERGEREN ZICH HET MEEST AAN MOTORISCHE GELUIDEN. IN VOLGORDE VAN ERGERNIS HET VOLGENDE LIJSTJE VAN GELUIDEN DIE MENSEN (ZEER) VERSTOREND VINDEN:
1. WEGVERKEER (88%)
2. RADIO, MUZIEK/CASSETTERECORDERS (85%)
3. VLIEGTUIGEN (79%)
4. MOBIELE TELEFOON (71%)


3. Bewustwording van milieuproblematiek

TEGENWOORDIG WORDT MEER DAN VROEGER GEPROBEERD DE NATUUR EN HET MILIEU TE BESCHERMEN. DE MENS BLIJKT EEN PUINHOOP VAN DE SCHEPPING TE HEBBEN GEMAAKT. GELUKKIG KWAM LANGZAAM MAAR ZEKER MEER AANDACHT VOOR DE ZORG VOOR ONS MILIEU. DIT HOOFDSTUK BESPREEKT DE WIJZE WAAROP MEN ZICH BEWUST WERD VAN DE MILIEUPROBLEMATIEK. ONTWIKKELINGEN OP NATIONAAL EN INTERNATIONAAL NIVEAU WORDEN BESCHREVEN. DAARNA WORDT DE AANPAK VOOR HET OPLOSSEN VAN MILIEUPROBLEMEN NADER BEKEKEN.

Wereldwijde bewustwording van milieuproblematiek
Lange tijd werd nauwelijks aandacht geschonken aan natuur en milieu. Dit veranderde toen in de jaren '50 /'60 de economie een grote vlucht nam. Als reactie daarop verscheen in 1972 een rapport Grenzen aan groei, geschreven door de Club van Rome. De Club van Rome werd gevormd door een groep wetenschappers en fabrikanten uit dertig landen, die in Rome vergaderde. Zij nam het initiatief voor een wetenschappelijke studie over de vijf grote wereldproblemen van die tijd en van de toekomst. De groei van bevolking(1) en productie(2) zou in de toekomst problemen gaan ondervinden. Voedsel(3) en natuurlijke hulpbronnen(4) zouden schaars worden en milieuverontreiniging(5) zou gaan toenemen. Om milieurampen en daarmee samenhangende problemen te voorkomen, oordeelde de Club dat het noodzakelijk was om op internationaal niveau grenzen te gaan stellen aan de economische groei.
In de jaren tachtig werd het probleem van het broeikaseffect en de aantasting van de ozonlaag wereldwijd 'ontdekt'. Er werd een nieuw rapport uitgebracht, geschreven door een speciale commissie die door de Verenigde Naties was ingesteld. Het benadrukte een andere manier van economische groei.
Economische groei is alleen dan mogelijk als het gebaseerd is op duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling wordt dan omschreven als 'ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien'. Dus ontwikkeling kan alleen verantwoord gebeuren als men ook rekening houdt met toekomstige generaties die ook nog op deze aarde moeten kunnen wonen.

De weg naar milieubewustzijn in Nederland
De Nederlandse overheid is al vele jaren actief op het gebied van natuurbescherming. Het Staatsbosbeheer en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten werden rond 1900 opgericht met als doel natuurgebieden aan te kopen en te beheren. Maar verder werd tot ongeveer de jaren vijftig nauwelijks over milieu en milieuproblemen gesproken.
De belangstelling voor het milieuprobleem bij de politieke partijen was ook niet groot. In bijna geen enkel politiek partijprogramma vormde het milieu een centraal aandachtspunt. Er was al wel een aantal mensen dat rond de jaren zestig duidelijk hun bezorgdheid uitsprak over de milieuverontreiniging. Vooral natuurbeschermers en wetenschappers behoorden tot deze groep. Binnen deze groep waren ook mensen die kritiek hadden op andere aspecten van de huidige maatschappij. Zij zetten zich bijvoorbeeld aftegen de overvloed en verspilling van de consumptiemaatschappij. Eén van hun hoofdactiepunten was dan ook de milieuvervuiling. Halverwege de jaren zestig werden de eerste milieuactiegroepen opgericht.
Onvrede over de vervuiling van het leefklimaat werd in de jaren zeventig steeds vaker gehoord. Hoe meer gevallen van vervuiling de milieuactivisten signaleerden, des te meer de mensen zich de ernst van de milieuproblematiek realiseerden. Beïnvloed door het groeiend milieubewustzijn onder de bevolking, begonnen ook de politieke partijen meer aandacht te schenken aan het milieuprobleem, en noemden dit in hun politieke programma's. Er werd een speciaal ministerie van 'Volksgezondheid en Milieuhygiëne' opgericht. Dit werd later het huidige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Dit ministerie bracht nieuwe wetten en maatregelen uit om de natuur en het milieu te beschermen tegen verontreiniging. Steeds meer landelijke, provinciale en plaatselijke milieuactiegroepen werden opgericht.

Een ander belangrijk rapport verscheen bij het in 1984 opgerichte Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM). In dit rapport werden de gegevens op een rijtje gezet overde huidige kwaliteit van natuur en milieu, en op grond daarvan voorspellingen gedaan voor de toekomst. Eén van de conclusies was dat de milieuvervuiling met 70 tot 90% moest worden teruggebracht, wilde Nederland in 2010 nog een leefbaar milieu hebben. Daarom ging het Ministerie van VROM zich meer richten op preventief milieubeleid zoals milieuvriendelijke technologie.
Verder probeerde de overheid naast het opstellen van wetten ter bescherming van het milieu, milieu-onvriendelijke activiteiten te belasten onder het motto: de vervuiler betaalt. Aan de andere kant werden juist subsidies verleend voor schone technologie. Ook wilde de overheid de mensen bewust maken van de ernst van het milieuprobleem. Hiervoor ging men consumenten en producenten voorlichten. Verder werd meer aandacht besteed aan milieuonderzoek en milieuonderwijs. Tegenwoordig staat het onderwerp milieu bij elke politieke partij op de agenda.

Zijn er oplossingen?
De milieuproblematiek is complex. Denk bijvoorbeeld maar aan het mestoverschot, ontstaan door het op grote schaal fokken van dieren. Het milieu vraagt aan de ene kant om inkrimping van de productie. Aan de andere kant staan de landbouwer, die zich van een redelijk inkomen moet kunnen voorzien en de consument die niet teveel wil betalen voor de producten. En dan moet er ook nog rekening gehouden worden met het welzijn van de dieren zelf...
Of denk maar aan de discussies over de uitbreiding van Schiphol. Willen wij economische groei inleveren om het milieu te beschermen? Want uitbreiding geeft meer geluidsoverlast en meer luchtverontreiniging. Maar uitbreiding betekent ook voorspoed en groei van de economie. Wat weegt dan het meest?
Een ander probleem is het gebruik van de auto. Uitlaatgassen zorgen voor enorme luchtvervuiling. De afgelopen jaren is gebleken dat het nog niet zo gemakkelijk is om mensen over te halen om hun auto eens te laten staan. Verschillende 'oplossingen' zijn bedacht: verhoging van brandstofprijzen, rekening rijden, kilometerheffing, aanleg van carpool-plaatsen, het stimuleren van gebruik van openbaar vervoer of fiets, of het dichterbij het werk gaan wonen. Sommige ideeën haalden de fase van uitvoering niet eens, omdat er heftig tegen geprotesteerd werd.

Internationale samenwerking
Voor het terugdringen van wereldwijde milieuproblemen is het belangrijk dat men internationaal samenwerkt. Zo kan men tot bindende afspraken komen. Een voorbeeld hiervan is het 'Kyoto Protocol'. Uit toenemende zorgen over het klimaat en de temperatuur op aarde ondertekenden de lidstaten van de Verenigde Naties in 1992 een Klimaatverdrag. Dit leidde een paar jaar later tot onder andere het Kyoto Protocol. Hierin is afgesproken dat de industrielanden hun uitstoot van broeikasgassen in 2010 met een bepaald percentage moeten hebben teruggebracht ten opzichte van 1990.
Nederland heeft toegezegd de uitstoot met 6% te verminderen. Het zal grote inspanningen vergen om de doelstellingen die in Kyoto vastgelegd zijn, te halen. Met het bestaande beleid kan de vermindering van 6% aan uitstoot van broeikasgassen behaald worden. Maar dan moet wel strak de hand aan alle afspraken en maatregelen gehouden worden.

Werken aan een schoner milieu
Na al het bovenstaande kan het lijken alsofde zorg voor het milieu een dweilen met de kraan open is. Gelukkig zijn er ook positieve zaken te melden. De overheid heeft verschillende maatregelen genomen om de milieuproblematiek tegen te gaan.
Het scheiden van afval is hier een voorbeeld van. Er worden steeds meer nieuwe technieken ontwikkeld om afval te benutten. Afval als papier, karton, kunststoffen, glas, metalen en textiel zijn goed te gebruiken voor het maken van nieuw materiaal. Van groente-, fruiten tuinafval kan compost gemaakt worden. Het is dan wel belangrijk om het afval zoveel mogelijk te scheiden voordat het ingezameld wordt. Hierdoor groeien de afvalbergen minder hard, de milieuvervuiling neemt af omdat het afval niet hoeft te worden verbrand, en de voorraden grondstoffen raken minder snel uitgeput.
Ook zijn er veel mogelijkheden om het energiegebruik te beperken. Het gebruiken van energiebronnen zoals aardolie, steenkool en kernenergie heeft schadelijke gevolgen voor het milieu. Bij verbruik van aardgas ontstaan in verhouding weinig schadelijke afvalgassen. De overheid stimuleert de consument om zorgvuldig om te gaan met energie.
De consument word en energiezuinige artikelen aangeboden, zoals spaarlampen, afwasmachines en koelkasten die méér doen met minder stroom. Verder wordt het gebruik van 'groene' stroom gestimuleerd. Deze stroom is duurzaam opgewekte elektriciteit. Dat wil zeggen dat de stroom niet is opgewekt met behulp van aard gas, olie of steenkool zoals de gewone elektriciteit, maar met behulp van bijvoorbeeld windenergie of zonne-energie. Deze groene stroom is duurder dan de gewone stroom. Maar omdat het milieu niet of minder wordt belast bij het opwekken van groene stroom, en men het gebruik van groene stroom wil stimuleren, wordt er gezorgd dat het prijsverschil met gewone stroom vrijwel volledig verdwijnt.
Sinds 1999 is er voor de verwijdering van elektrische apparaten een regeling opgezet om afgedankte apparaten op een zo milieuvriendelijk mogelijke wijze te verwerken. De apparaten worden zo verwerkt dat zo veel mogelijk materialen opnieuw kunnen worden gebruikt. De consument betaalt hieraan mee via de verwijderingsbijdrage, een extra bedrag dat bij de aanschaf van een elektrisch apparaat in rekening wordt gebracht.

De vervuiler betaalt
Voor verschillende energiezuinige producten krijgt de koper een premie. Zo wordt hij gestimuleerd om toch die auto te kopen die het milieu minder aantast, maar ook wat duurder is. Aan de andere kant worden er heffingen en extra belastingen gevraagd op milieu belastende activiteiten. Zo betaalt de 'vervuiler' zelf zijn milieuonvriendelijke activiteiten.2
Tenslotte is er, naast allerlei milieuvriendelijke activiteiten, vooral een omslag nodig in het denken van de bevolking. Consumentisme en materialisme zijn in onze mentaliteit geslopen. In een milieurapport werd over het beschermen van het milieu onder andere geschreven dat er veranderingen nodig zijn in de huidige consumptie en productiepatronen.

Het is belangrijk in welke mate wij consumeren. Alles wat geconsumeerd wordt, moet ook geproduceerd worden! Hoe consumeren wij? Kunnen wij 'genieten van genoeg'? Want als de overheid met allerlei adviezen en mogelijkheden komt om milieuproblematiek te verminderen, moeten consument en producent wel overtuigd zijn van de noodzaak om milieuvriendelijk bezig te zijn. En bereid zijn hiervoor hun leefpatroon en koopgedrag aan te passen. Door alle genomen milieumaatregelen zijn sommige milieuproblemen in ernst afgenomen. De uitstoot van schadelijke gassen is gelijk gebleven, hoewel het energiegebruik toch toegenomen is.

4. De Bijbel en jouw verantwoordelijkheid

HOE KIJK JIJ TEGEN HET MILIEU AAN? ZORG VOOR HET MILIEU IS NIET TYPISCH IETS VOOR MILIEUFANATEN OF ORGANISATIES ALS GREENPEACE. DE OPDRACHT UIT GENESIS 2 VAN BOUWEN EN BEWAREN GELDT NOG STEEDS! IN HET OUDE EN NIEUWE TESTAMENT KLINKT DE OPROEP OM RENTMEESTER TE ZIJN (JESAJA 45, LUKAS 12, 1 PETRUS 4).

Wij moeten rentmeesters zijn die vanuit een waar geloof, naar Gods wet en met als doel de verheerlijking van God, zorg dragen voor hetgeen God ons in de schepping toevertrouwde. Slecht rentmeesterschap onteert en verdriet de hemelse Vader en brengt niets anders dan nog meer ellende. Aan goed rentmeesterschap heeft God beloften verbonden van welvaart en welzijn.
Een christen heeft de plicht om duurzaam met de schepping om te gaan. Duurzaamheid houdt in dat wij het eigendom van God niet mogen aantasten, of zorgeloos mogen verspillen. Een werkelijk duurzame maatschappij is een samenleving die gericht is op het voldoen aan de opdracht die God ons gegeven heeft. Economisch handelen kan dan niet los worden gezien van de invloed die dit heeft op het milieu. In het omgaan met het bezit van God zal een goede rentmeester alle effecten op dat bezit meenemen. Handelen dat delen van dat bezit aantast, zal dus niet voldoen aan de duurzaamheidsnorm. Aan de andere kant is het ook niet de bedoeling dat de mens ondergeschikt wordt aan de natuur. De zorg voor de natuur mag niet tot 'afgoderij' leiden: het welzijn van de natuur wordt dan de hoogste norm voor ons handelen.
Juist beheer van de schepping kenmerkt zich door respect voor de schepping en zorg voor de geschapen soorten naar hun aard. Hantering van het 'voorzorgprincipe' is een andere bouwsteen om de schepping op een goede manier te beheren. Dit houdt in dat bij alle ontwikkelingen allereerst gevraagd dient te worden hoe schade kan worden voorkomen, hoe de verantwoordelijkheid voor de huidige en toekomstige generaties kan worden nageleefd, en hoe het welzijn van mensen kan worden gediend.

God onderhoudt Zijn schepping
Bij het voorgaande moeten we wel bedenken dat God Zelf Zijn schepping onderhoudt. In Zondag 9 en 10 van de Heidelbergse Catechismus belijdt het geloof dat de God en Vader van onze Heere Jezus Christus de hemel en aarde met alle schepselen, uit niet geschapen heeft, en die ook door Zijn eeuwige raad en voorzienigheid nog onderhoudt en regeert. Zonder Zijn wil kan geen schepsel zich bewegen. Alles heeft Hij in Zijn hand. God geeft de kracht in alle bewegingen en werkingen van Zijn schepselen, zoals lopen, denken en werken. De kracht, het verstand en de wil om al deze dingen te doen, komt van God. Dit geeft natuurlijk geen vrijbrief tot niets doen of tot zorgeloosheid met betrekking tot onze relatie met de schepping. De opdracht van bouwen en bewaren blijft bestaan! Wij blijven verantwoordelijk voor onze daden.

En jij?
Koop jij alles wat je door sociale druk en reclames wordt 'opgedrongen'? Alles wat je niet koopt, hoeft niet geproduceerd te worden, en dat scheelt grondstoffen en energie. Dus: geen auto, geen overdreven dure kleding, zuinig met energie? Dat is wel duurzaam leven. Dat houdt onder meer in dat de natuur niet zwaarder belast wordt dan ze zelf kan herstellen. Het is ook belangrijk om na te gaan waarom we duurzaam willen leven. Om de aarde zoveel mogelijk leefbaar te houden voor de toekomst, als doel op zich? Of ook omdat de Bijbel leert dat we geen eigenaar zijn van de aarde, maar rentmeester? De uiteindelijke waarde van de aarde wordt niet bepaald door het nut ervan voor de mens. Zij heeft waarde omdat zij kunstwerk en eigendom is van de Schepper, Die haar aan ons beheer heeft toevertrouwd.
En hoe gaan wij met dat beheerom? 'Een beter milieu begint bij jezelf'. Dat was een aantal jaren geleden de slogan van de overheid. Zo wilde men de burgers oproepen om zelf, al is het maar in kleine dingen, zorg te dragen voor het milieu. En niet te denken dat de buurman eerst maar eens zijn drie auto's de deur uit moest doen, of dat de overheid eerst maar eens moest zorgen dat het openbaar vervoer verbetert, voordat je de auto laat staan om per fiets of trein naar je werk te gaan. Nee, als iedereen dat denkt, gebeurt er nog niets. Er zijn verschillende tips om milieuvriendelijk te leven. Een greep hieruit:
• Gebruik oplaadbare batterijen.
• Als je een tijdje niet achter de computer zit, zet het scherm (of de computer zelf) even uit.
• Laat lampen niet onnodig branden.
• Ga vaker skeeleren of fietsen voor kleine afstanden, in plaats van de brommer, scooter of de auto te nemen.
• Vermijd overbodige verpakkingen zoals aluminiumfolie of een plastic zakje om je brood.
• Gebruik zoveel mogelijk navulverpakkingen.
• Scheid je afval, bijvoorbeeld oud papier, glas, klein chemisch afval, groen afval, enz.
• Laat de kraan niet onnodig lopen.
• Wees zuinig met papier, beschrijf of print het bijvoorbeeld aan twee kanten.
• Neem een eigen tas mee als je boodschappen gaat doen. Dat scheelt weer plastic tasjes in de winkel.
• Gebruik een waterbesparende douchekop.
• Maak gebruik van 'groene stroom'.
• Gebruik tochtstrips bij ramen en deuren. Dit scheelt energieverbruik (stookkosten).

Misschien lijkt het je de moeite niet waard, en denk je dat het allemaal toch niet helpt als je kijkt naar de wereldwijde milieuproblematiek. Maar toch, alle beetjes helpen. Wat jij niet verbruikt aan energie, water of noem maar op, hoeft ook niet geproduceerd te worden.


MONDIALE VOETAFDRUK
WEL EENS GEHOORD VAN DE MONDIALE VOETAFDRUK? IEDEREEN HEEFT RUIMTE NODIG. HOEVEEL RUIMTE NEEM JIJ IN? DAAR KUN JE ACHTER KOMEN DOOR JE ZOGENAAMDE MONDIALE VOETAFDRUK UIT TE REKENEN. HOE GROOT JOUW VOETAFDRUK IS, IS AFHANKELIJK VAN WAT EN HOEVEEL JE CONSUMEERT. ZO NEEMT VOEDSEL RUIMTE IN, OMDAT HET VERBOUWD MOET WORDEN. MAAR OOK PAPIERGEBRUIK KOST RUIMTE: DENK MAAR EENS AAN DE BOMEN DIE DAARVOOR GEKAPT MOETEN WORDEN. VERDER KOST TRANSPORT VAN ALLES WAT JE GEBRUIKT OOK EEN HOOP RUIMTE: WEGEN EN SPOREN NEMEN RUIMTE IN EN TRANSPORT KOST OOK EEN HOOP ENERGIE. WANT ZELFS ENERGIE KUN JE OMREKENEN NAAR RUIMTE. JE ENERGIEVERBRUIK WORDT OMGEREKEND NAAR DE HOEVEELHEID UITGESTOTEN C02 (KOOLDIOXIDE). VOOR DIE C02 IS WEER EEN BEPAALD OPPERVLAKTE BOS NODIG OM HET OM TE ZETTEN IN ZUURSTOF. ZO KUN JE VOOR ALLES WAT JE EET EN KOOPT UITREKENEN HOEVEEL RUIMTE DAT INNEEMT.
DE GEMIDDELDE NEDERLANDER GEBRUIKT IN Z'N LEVEN 4,7 HECTARE (ONGEVEER 9 VOETBALVELDEN). ALS WE ALLE BESCHIKBARE RUIMTE OP AARDE EERLIJK OVER ALLE MENSEN VERDELEN, EN WE ZORGEN ERVOOR DAT WE DE AARDE NIET UITPUTTEN, DAN IS ER 1,7 HECTARE PER PERSOON BESCHIKBAAR. WE GEBRUIKEN MET Z'N ALLEN MEER DAN DE AARDE TE BIEDEN HEEFT: WE MAKEN DE NATUURLIJKE RESERVES VAN DE AARDE OP, EN DE NATUUR KAN DEZE RESERVES NIET ZO SNEL AANVULLEN. DE AFGELOPEN TIENTALLEN JAREN IS ONZE VOETAFDRUK STERK GESTEGEN. MAAR DE AARDE IS NIET GROTER GEWORDEN. HET VALT OP DAT VOORAL DE RIJKE LANDEN EEN GROTE VOETAFDRUK HEBBEN. DE MONDIALE VOETAFDRUK LAAT ZIEN DAT ER GRENZEN ZIJN AAN HET GEBRUIK VAN DE AARDE. WE MOETEN ER VOORZICHTIG MEE OMGAAN EN ALLEEN GEBRUIKEN WAT HET KAN VERWERKEN.


Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
De mens als rentmeester heeft door de zondeval de vloek over zich gebracht, waardoor de aarde doornen en distels voortbrengt. Die vloek werkt door in de mens zelf die de schepping verkeerd gebruikt en daar vervolgens zelf de rekening van krijgt gepresenteerd in het bedorven milieu. In Romeinen 8 : 22 staat: Want wij weten dat het schepsel ganse te zamen zucht en te zamen als in barensnood is tot nu toe. Net als een barende vrouw zucht, zucht de schepping. Daarin zitten twee elementen: de pijn en de hoop. De pijn van het lijden, en de hoop op het nieuwe leven, dat zich aankondigt. Zo is dat ook in de schepping. Deze oude wereld kraakt en kreunt in al haar voegen en zucht van ellende. Maar in dat zuchten zit ook het onbestemde verlangen naar het nieuwe leven, de wedergeboorte van alle dingen, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Zoals de eerste wereld in de dagen van Noach door het water van de zondvloed gereinigd is, zo zal deze wereld door het vuur van het gericht gereinigd worden van alle goddeloos heid. De Heere zal de schepping niet vernietigen, zodat er niets meer van overblijft, maar de huidige schepping zal gelouterd en herboren worden. Doorde loutering van het vuur zal de wereld worden vernieuwd en gezuiverd. Het zal dan beantwoorden aan het grote scheppingsdoel: de eer en verheerlijking van God.

Johannes spreekt in Openbaring 21 over de toekomst: En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Ook in Jesaja 65 wordt al over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde gesproken.
De Heere zegt Zelf: Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. In het Nieuwe Testament grijpt de apostel Petrus hierop terug, wanneer hij zegt: Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont. In de nieuwe schepping zullen geen zonde en geen duivel meer zijn. Ook alle gevolgen van de zonde zullen zijn weggedaan. In Jesaja 65 staat: De wolf en het lam zullen te zamen weiden en de leeuw zal stro eten als een rund; en stof zal de spijze der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen, noch verderven op Mijn ganse heilige berg, zegt de HEERE. In Openbaring wordt hier ook over gesproken: alle tranen zullen uit de ogen worden gewist, er zal geen ziekte, rouw en dood zijn. De nieuwe aarde zal een volmaakte harmonie kennen, een volmaakte vrede met God.

In Christus ligt de grond voor de komst van die nieuwe schepping. Christus is niet alleen de Redder van zondaren, maar ook Degene die de schepping van de vloek verlost. Hij heeft de vloek van de schepping weggedragen door Zijn lijden, sterven en opstanding. God wil Zijn hele schepping verheerlijken, op zo'n manier, dat het hart en het doel ervan de verheerlijking van God en Zijn kinderen is. Hij laat de hele schepping mee getuigen met de heerlijkheid van Christus. Daarom zal ook de schepping door het gericht heen ontdaan worden van de vloek van de zondeval, de doornen en distels uit Genesis 3. De verbinding tussen de schepping na de zondeval, en de hemel zal met de komst van de nieuwe aarde weer ten volle hersteld zijn. Die breuk zal geheeld worden. De hemel en de aarde zullen zo nauw met elkaar verenigd zijn dat het een plaats zal worden van Gods heerlijkheid. Want het nieuwe Jeruzalem zal van God neerdalen uit de hemel. Zo zal Gods hemelse woning zich over de aarde uitbreiden. Gods tabernakel zal bij de mensen zijn, Hij zal bij hen wonen. In deze nieuwe schepping, deze nieuwe hemel en aarde zal de verloste mens wonen en daarzal God Zijn heerlijkheid openbaren.

Verwerking

Milieu is een thema waar iedere jongere elke dag mee te maken heeft. Het is een onderwerp wat ook veel praktische kanten heeft. Dit geeft mogelijkheden om dit keer met name ook de 'doeners' onder de jv-leden bij het onderwerp te betrekken. Te denken valt aan het maken van collages of posters die vervolgens gepresenteerd worden. Verder staan hieronder wat vragen die voor een quiz gebruikt kunnen worden.
Als intro zou je aan de groep een stuk of drie vragen kunnen stellen met betrekking tot bewust milieuvriendelijk gedrag. Bijvoorbeeld een keuze uit de tips die gegeven worden in hoofdstuk 4. Voor de inleiding kan gebruikt gemaakt worden van de schets. Wanneer de tweede helft van de avond op de meer traditionele manier ingevuld wordt kan gebruik gemaakt worden van (een aantal van) de discussievragen en de stellingen.

Quiz over afval
1. Hoeveel vuilniszakken vult een gemiddeld Nederlands huishouden (dat wil zeggen 2,4 personen) per jaar?
a. 50 volle zakken,  b. 100 volle zakken, c. 150 volle zakken, d. 200 volle zakken (antwoord = c)
2. Als je in je vuilnisbak zou kijken, zou je zien dat een redelijk deel van het alval bestaat uit verpakkingen. Hoeveel is dat gemiddeld?
a. rond 5%, b. rond 10%, c. rond 15%, d. rond 20% (antwoord = d)
3. Als je in de winkel iets koopt, bijvoorbeeld drop of chips, betaal je eigen lijk zelf voor het verpakkingsmateriaal. Hoeveel is dat?
a. rond 5% van de prijs, b. rond 10% van de prijs, c. rond 15% van de prijs, d. rond 20% van de prijs (antwoord = b)
4. Veel van het huishoudelijk afval bestaat uit organisch afval (afval van planten, bomen en dieren). Maar om hoeveel gaat het? a. 20%, b. 30%, c. 40%, d. 50% (antwoord is d)
5. Met een NEE/NEE sticker op de deur mis je een boel (reclame)foldertjes. Maar hoeveel per jaar?
a. ongeveer 30 kilo in 1 jaar, b. ongeveer 40 kilo, c. ongeveer 50 kilo, d. ongeveer 60 kilo (antwoord = c)
6. 1000 kilo ingezameld oud papier spaart...
a. 7 bomen, b. 17 bomen, c. 27 bomen, d. 37 bomen (antwoord = b)
7. We kopen veel nieuw kleren en textiel. Een deel wordt verzameld voor tweede gebruik, een ander deel wordt weggegooid. Wat is waar:
a. het grootste deel van het textiel wordt verzameld, b. beide delen zijn gelijk, c. het grootste gedeelte wordt weggegooid (antwoord = c)
8. Een klein gedeelte van het afval is werkelijk gevaarlijk (chemisch). Hoeveel kilo klein chemisch afval ontstaat per persoon per jaar?
a. 1,5 kilo, b. 2,0 kilo, c. 2,5 kilo, d. 3,0 kilo (antwoord = c)
9. Een oplaadbare batterij vervangt circa
a. 800 ouderwetse batterijen, b. 600 ouderwetse batterijen, c. 400 ouderwetse batterijen, d. 200 ouderwetse batterijen (antwoord = a)
(Uit: Time tot turn, Brochure Milieu; bijbelse bezinning en actie, van de organisatie Time to Turn, Kok Voorhoeve Kampen, 1997.)

Wat zou jij doen?
1. Verdeel de jongeren in kleinere groepen.
2. Leg aan elke groep een (ander) probleem voor dat betrekking heeft op 'Milieu'.
3. Laat iedere groep een oplossing bedenken.
4. Bespreek de verschillende oplossingen plenair.

Vragen en stellingen

1. Lees Genesis 1 : 5, 8, 10 en 2 : 8-20
- Hoe wordt de mens door de Heere betrokken bij de schepping? (vers 19)
- Welke taak word de mens gegeven?
- Hoe wil de Heere dat de mensen deze taak invullen?

2. Lees artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
- Geef in eigen woorden weer wat hier wordt gezegd over de schepping.

3. Er zijn veel psalmen waarin de schepping een belangrijke rol speelt. Psalmen waarin een loflied gezongen wordt over God als schepper en psalmen waarin de scheppingzelf wordt opgeroepen om de Heere te prijzen.
- Kun je hier een paar voorbeelden van noemen? (8, 19, 24, 33, 50, 66, 89, 96, 104, 148)

4. Lees Psalm 24 : 1, 50 : 12, 89 : 12, 104 : 24
- Wat zegt dit over de positie van de mens hier op deze aarde?

5. Lees Psalm 96 : 1-4, 9-13 en Psalm 148
- Stelling: Als de natuur vernietigd wordt, wordt God minder geloofd.

6. Lees Psalm 8
Welk spanningsveld in het mens-zijn beschrijft het tweede deel van deze psalm?
- Ervaar je die spanning zelf ook?
- Wat betekent 'heersen' hier?

7. Wanneer de Heere aan Mozes op de berg Sinaï de wet geeft, vertelt Hij niet alleen hoe we ons moeten houden ten opzichte van Hem en onze naaste, maar geeft hij ook regels voor de omgang met de natuur.
a. Lees Leviticus 25 : 1-7
Welk gebruik wordt door God ingesteld, wat houdt het precies in, welk doel heeft het?
- Stelling: Dat gold toen, maar niet nu.

b. Lees Leviticus 25 : 8-24
- Wat gebeurt er in het jubeljaar?
- Wat is het verband tussen zorg voor het land en zorg voor de (arme) mensen?
- Wat kun jij concreet doen om zowel het milieu als de Derde Wereld te helpen?
- Waarom is dit een rechtvaardige regelgeving? (zie ook vers 23)
- Vind je dat dit vandaag de dag ook ingesteld zou moeten worden?

8. 25% Van de wereldbevolking benut 75% van de natuurlijke hulpbronnen in de wereld.
- Stelling: 25% van de wereldbevolking mag ook maar 25% van de natuurlijke hulpbronnen gebruiken.

9. Hieronder vind je korte beschrijvingen van drie stromingen die veel invloed hebben op de manier waarop mensen met de schepping omgaan.

Het pantheïsme
Het pantheïsme ziet de natuur zelf als goddelijk. In animistische godsdiensten is God deel van de natuur: Hij zit in oude bomen, in de bliksem, de donder enz. Dit kan leiden tot verering van de natuur, van bomen, van bepaalde dieren en dergelijke. Het pantheïsme is erg oud en is onderdeel van allerlei natuurreligies. Ook in Oosterse mystiek komt de gedachte dat God één is met de natuur naar voren. In het Westen duikt het pantheïsme weer op in bepaalde stromingen binnen New Age.

Het welvaartsdenken en vooruitgangsgeloof
Met de komst van het christendom in de Westerse wereld is dit 'primitieve natuurgeloof' afgeschaft: de mens hoefde niet meer bang te zijn voor de natuur. De kerk leerde dat vanaf nu de natuur dienstbaar was aan de mens. Vanaf de Verlichting (17e-18e eeuw) werd de natuur beheersen in plaats van door haar beheerst worden. In die tijd kwam ook het kapitalisme op met haar welvaartsdroom, gekoppeld aan geloof in vooruitgang van de wereld. De kerk heeft deze ideeën nooit afgewezen. Maar de wereld liet het christendom wel steeds meer los. De aarde wordt niet langer gezien als eigendom van God waarover de mens rentmeester is. De mens is autonoom en mag met de aarde doen wat hij wil. Het technologische beheersingsideaal, de kapitalistische welvaartsdroom en het vooruitgangsgeloof gingen steeds verder en beheersen nu het Westerse denken. In deze manier van denken draait alles om vooruitgang en groei op het gebied van techniek en van welvaart. Milieu en zorg voor de armen worden ondergeschikt gemaakt aan economische productie, groei van de werkgelegenheid van de consumptie.

Het hedonisme
In het hedonisme draait alles om genieten. Het belangrijkste is dat jij het hier en nu goed hebt, over de toekomst maak je je niet zo druk.
• Waarin verschilt het bijbelse denken over de schepping van de bovenstaande visies?
Herken je bepaalde aspecten van één of meer van deze hedendaagse denkwijzen in je eigen manier denken? Zo ja waarin dan?
• Welke gevolgen hebben deze manieren van denken voor het omgaan met de schepping? Milieu; bijbelse bezinning en actie,
(Uit: Time tot turn, Brochure Milieu; bijbelse bezinning en actie, van de organisatie Time toTurn, Kok Voorhoeve Kampen, 1997.)

10. We komen steeds dichterbij een volledige 24-uurs-economie waarbij er 7 dagen per week en 24 uur per dag gewerkt en gewinkeld kan worden.
• Wat merk jij in jouw leven van deze 24-uurs economie? Wat vind je daar positief en negatief aan
• Probeer te bedenken welke gevolgen het zou hebben voorde economie en de landbouw als wij zouden leven naar het inzicht van de Bijbel in plaats van naar het Westerse welvaartscredo.

11. Lees Mattheus 6 : 19-34
• Welke redenen geeft de Heere Jezus om geen schatten op aarde te verzamelen?

12. Lukas 12 : 13 t/m 34
• Hoe moeten wij ons rentmeesterschap invullen?

13. Lees Jacobus 5 : 1-6
• Waarom veroordeelt Jacobus deze rijken zo fel?
• Hoe zit dat met onze rijkdom?

14. Lees ïTimotheüs 6 : 6-19
• Wat vind je van Paulus' uitspraak: "geldgierigheid is een wortel van alle kwaad"?
• Het moet voor ons voldoende zijn als we ons kunnen voeden en kleden.
• Ben je het hiermee eens?
• Is hetvoorjou ook voldoende, ofstel je nogandere eisen?

15. Lees Hebreeën 13 : 5
• Hoe belangrijk is geld voor jou?
• Merk je bij jezelf ook een consumptiedrang?
• Wat is het verband tussen materialisme en consumentisme en milieuvervuiling?
• Welke invloed heeft reclame op jouw koopgedrag?

16. In hoofdstuk 4 worden verschillende tips gegeven om milieuvriendelijk te leven.
• Hoe milieuvriendelijk leef jij?
• Kun je nog meer dingen noemen?
• Wat heeft dat met consumeren te maken?
• Hoe zou je kunnen consuminderen?
• Stelling: Als consument kun je de industrie beïnvloeden.

17. Wat heeft milieu te maken met zonde en bekering en verlossing?

18. Lees Jacobus 2 : 17
• Stelling: Bij deze werken hoort ook milieuvriendelijk leven.

19. Wat vind je van de stelling: 'Een beter milieu begint bij de kerk'.
• Wat zou er in jouw kerkelijke gemeente milieuvriendelijker gemaakt kunnen worden?

20. Er zijn tegenwoordig heel wat milieubewegingen die zich inzetten voor een beter milieu, bijvoorbeeld Green Peace.
• Stelling: Milieuactivisten handelen niet bijbels.
• Wat zou kenmerkend zijn voor een christelijke milieubeweging?

21. Lees zondag 9 en 10 van de Heidelbergse Catechismus.
De Heere onderhoudt en regeert Zijn schepping.
• Stelling: We hoeven ons niet zo druk te maken om het milieu.

22. Lees Romeinen 8 : 22
• Wat wil dat zeggen dat het ganse schepsel in barensnood is?
• Is er hoop voor de toekomst?
• Stelling: Onze zorg voor het milieumoetinde eerste plaats niet voortkomen uit angst voor de toekomst, maar uit hoop die er is voor de toekomst.
• Waarom is Christus degene die de schepping van de vloek verlost?
• Wat staat hierover in Kolossensen 1 : 20?

23. Bij de wederkomst van Christus komt er een nieuwe hemelen een nieuwe aarde. De Heere Jezus zal terugkomen als alle volken het evangelie gehoord hebben.
• Stelling: Het is belangrijker om te evangeliseren dan je in te zetten voor het milieu.

Literatuur 

Over de schepping gesproken, uitgegeven door JBGG Woerden,  1987.  

• J. Cramer, De groene golf: geschiedenis en toekomst van de Nederlandse milieubeweging,  Utrecht, 1989. 

De schepping...onze zorg?! Mivo +16, uitgegeven door JBGG Woerden,1987. 

• Themadossier Milieu, uitgegeven door SGP Vorming & Voorlichting. 
Infoschets Welvaartsstaat, uitgegeven door LVSGS/SGP-jongeren, Alblasserdam, 1998. 

• Brochure Milieu; bijbelse bezinning en actie, van de organisatie Time to Turn, Kok Voorhoeve Kampen, 1997. 

• Verschillende artikelen uit jongerenblad 'Daniël', omroepgids 'Visie' en informatie van Internet. Internetsites met informatie over milieu, milieurapporten en energiebesparing zijn onder andere: www.vrom.nl en www.rivm.nl.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2004

Mivo +16 | 24 Pagina's

Milieu

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2004

Mivo +16 | 24 Pagina's